Over een nieuwe, oude brief
Soms wordt er op een zolder of een markt een schilderij ontdekt van een oude meester, of er komt in een bibliotheek een manuscript of compositie tevoorschijn, of men legt in Egypte een tempel bloot: wat die gevallen allemaal betekenen voor de wereld, dat betekent de vondst van een onbekende tekst van mijn vader altijd voor mij. Vorige week gebeurde het weer eens: een e-mail van Wim Hazeu met het bericht dat hij een brief van mijn vader had gevonden. En niet zomaar een brief, maar een ‘lange’ brief met een ‘openhartige autobiografische bekentenis’ uit de tijd van zijn roman Liefde, wat heet! Nu heeft Hazeu behalve als biograaf zijn sporen ook verdiend in de uitgeverswereld en in Hilversum, maar het feit dat hij juist die roman als kader voor die bekentenis noemde gaf me toch even een schok. Want dat was de roman waarin het huwelijk van mijn ouders ten grave wordt gedragen ten gunste van een relatie van de hoofdpersoon, dwz mijn vader, met een leerlinge van zijn school. Die hele geschiedenis ligt als een schaduw over mijn jeugd en die van mijn zussen, om van de gevolgen voor mijn moeder maar te zwijgen.1 De brief kon dus …