Ik trek mensen aan om dezelfde reden waarom ik ze afstoot.
Ik ben progressief zonder de krachten van het verleden tegen te willen houden.
Ik ben moeilijk vast te pinnen – weet vaak zelf m’n volgende stap niet. Ik zal vaak blind moeten varen op zelfvertrouwen – niet tegen mijn gevoel in handelen.
Ik mag niet verwachten dat anderen mij begrijpen – alleen ikzelf schijn in staat mezelf te beoordelen.
Daarom ben ik ook niet bang fouten te maken. Ik neem risico’s; faalangst beheerst me niet. Mijn inspiratie – dat ben ik: ‘Laat me in godsnaam mislukken!’
Ik heb wel es een huilerige bui – maar dat is ook de bron waar mijn aandacht voor Feith en voor de lyricus Staring uit voortkomt.
Anderen moeten er de tijd voor nemen me te leren kennen, zoals mijn onbewuste tijd moet krijgen om de problemen van het bewuste leven te bekijken en uit te werken.