Voorwerk

 

Bron: Poëzie is kinderspel. Bert Bakker / Daamen NV, Den Haag 1968, p. 1.

Ooievaar 247 / 248

Poëzie is kinderspel, zegt Lucebert. Van Ostaijen zei al dat poëzie een spel met woorden is. Er bestaan vele spelletjes met woorden sinds de rederijkerij. Sinds de rederijkerij bestaan er zelfs poëtische spelletjes met letters. Een spelletje met lettergrepen maakt Lucebert als hij schrijft:

Poezie zo easy job.

Er is veel over poëzie geteoretiseerd. Poëzie werd een gebied voor specialisten: de plotselinge invloed in de plechtige nekharen. Maar de nietspecialist werd per definitie ‘leek’ op poëtisch gebied. Waarom? Hoe kwam dat? Hoe kon dat? Kinderen worden niet meer ingewijd in de raadselen van dit ‘vak’, zoals vroeger, toen ze opstonden en gingen slapen met poëzie. Kinderen worden niet meer ingewijd, zodra het de opvoeders te moeilijk (lees: te modern) wordt met die malle poëzie. Straks worden ze groot, die kinderen; ze worden bij voorbeeld burgemeester of onderwijsspecialist en zien zich gedwongen zich tot oordelen onbevoegd te verklaren.
Om iets aan deze betreurenswaardige toestand te doen – en om de zogenaamde leek een handje te helpen – koos R. A. Cornets de Groot, die zijn afkomst uit het onderwijs helaas niet loochent, een groot aantal van de meest toegankelijke gedichten uit het oeuvre van Lucebert. Zijn inleiding tracht de moeilijkheden, voor zover ze er zijn, en zonder ze te vereenvoudigen, te verhelderen. Want poëzie is natuurlijk niet voor de specialisten. Poëzie is kinderspel.

Lucebert maakte voor het omslag en voor de drie onderafdelingen van de tekst zelf de tekeningen.

Plaats een reactie