Kiss, don’t kill!!!

 

Bron: Iets, nr. 16 (1967), p. 2.

De als titel boven dit opstel geplaatste kreet is oud. Niet in Europa, niet in ’t blanke Amerika (dat voor een groot deel zwart is) maar in Byzantium werd ze alom gehoord, niet in ’t engels natuurlek. Een verrukkelek volk, dat zich stukje voor beetje door heileg oorlogende turken in de pan liet hakken. Tot het jaar 1453. Men zegt dat met het jaar waarin een romeins rijk onderging de renessanse begon.
Moet de christen vechten voor zijn geloof en zijn land? Ja, zegt de kondottjèrre, de renessansegangster. Nee, welnee, zegt de biezantijn, want voor hem bestond het hele begrip krijgseer niet eens. Vechten, ’t vaderland verdedegen, was goed voor handarbeiders, misdadegers, slaven, onvrijen, gladiatoren maar wie ’t geluk had niet tot dat zootje te behoren dat zich, wanneer het moest, fatsoenlek af laten slachten, zonder verzet.
Want wat is sterven met ’t zwaard in de hand? Gij zult niet doden, nietwaar? Sterven voor het geloof, ’t vaderland zou geen martelaarschap zijn als met ’t geloof in ’t geloof of ’t geloof in ’t vaderland ’t enege wapen was van de martelaar-oorlog in dienst van god? Zoiets bestond niet voor de biezantijn, zoiets bestond alleen voor de westerling, en bij hem kon je in de ’t woord god vervangen door wat je maar wou: kommunisme, kapitalisme, vrijheid, reaksie, broederschap, blanke ras, etc. een hele woordenlijst vol tegenstellingen. Maar altijd betekende ’t: Oorlog in dienst van MIJ (Karel V, Napoleon, Hitler, LBJ, en de heer w.g. Onleesbaar). Soms begreep een slimmerd dat. Hij begreep bovendien dat oorlog vermeden kon worden als de oorlog voerenden maar in hun schulp kropen voor een hogere macht. Gelukkege dagen, toen er nog zoiets als een h.m. bestond, bijv. in de figuur van de paus, die de meningsverschillen moest beslechten. Kom daar nu eens om. Wie is oe thant? Iemand die zoveel representasiekosten heeft dat hij zijn huishuur niet eens kan betalen – in frankrijk stichtte robert le pirux in 1016 een liga voor de vrede, die de niet-pasifisten te vuur en te zwaard bestreed, zo prachteg vervulde de man zijn taak dat men tegen zijn liga op moest treden, tot de tanden gewapend. Je voelt wel – nog altijd had w.g. onleesbaar de macht.
w.g. onleesbaar beschikte over oorlog of vrede, en altijd won hij de vrede en daarom bereidde hij zich altijd op de oorlog voor. Oorlog of vrede was een zaak voor de regeerders, niet voor de geregeerden. ’t Volk had niet ’t karakter waar regeerders ’t moeilek mee hebben. ’t Volk slaat terug of deelt de eerste klappen uit en voor dat laatste werd geen enkele aanleiding vereist. Petisies onder de leus vrede in vietnam hoef je aan de regeringen niet aan te bieden. Teach-ins met kopstukken uit de politiek over vietnam: boter aan de galg, 12.000.000 handtekeningen betekenen niets voor onze ministers van b.z. Men moet petisies aanbieden aan ’t volk, men moet pamfletten verspreiden onder het volk, men moet bij ’t volk dat de eerste klap een daalder waard vindt, preken, dat krijgseer onzin is en dat een volk waarvan 1/3 van de dienstplichtegen wordt afgekeurd gezond is, maar dat ’t beter zou zijn wanneer 3/3 deel werd afgekeurd: allemaal s5 en ons land een vriendelek gekkenhuis.
Wat nu kiss don’t kill betreft, dat is een amerikaans blaadje, een pamflet tegen de oorlog en voor de vrede en dat dus verdienen zou dat het en masse verspreid werd. Maar ’t wordt niet en masse verspreid en ’t verdient ’t ook niet. Wèl belicht het op de ons zo eigen chaotiese wijze het probleem van oorlog en vrede – in kollaazjes van fotoos uit vietnam en uit de arena, in kreten, karikaturen en krantenknipsels; wèl maakt ’t duidelek dat de zaak van oorlog of vrede geen zaak is waar de regeerders zich druk over moeten maken, aangezien de geregeerden toch de eerste belanghebbenden zijn in deze kwestie. Maar: ’t is niet voor de massa gemaakt, ’t is allemaal veel te “high-brow”, veel te kostbaar in aanschaf, veel te eksklusief, veel te veel voor de weinegen die in en veel te weineg voor de velen die out zijn.
’t Streven is bedenkelek: vrede in dienst van de liefde. Vrede in dienst van de broederschap. Maar vooral: Vrede in dienst van mij (w.g. onleesbaar) ’t streven is allerlullegst. Gen. Hearshey mag zich voordoen als een alleraardegst man, hij is dan toch maar een 2e robert le pirux. Ik zie weinig heil in zijn strijd voor de vrede. Hij moet z’n pakje maar eens uittrekken. Soldaten zijn gelijk. Maar de naakten zijn veel gelijker. Schiet mij maar meteen voor m’n raap.

Plaats een reactie