Toen hij stierf, was hij een ouwe linkse man, die steeds opnieuw het gevecht met de windmolens aan ging, lachend, honend, soms gekwetst, altijd meelevend. De grote Jaap van de Merwe is dood. De krant van vandaag vertelt het: Van de Merwe: geveld door een hartaanval.
Vijf jaar geleden vroegen wij hem voor onze school om mee te doen aan een poëziefestival met workshop onder de titel Rebel… mijn hart.1 We hadden ook Jana Beranová gevraagd en C. Buddingh’, Edgar Caïro met zijn tam-tam, Elburg, Schierbeek en een Chileense groep o.l.v. Luis Aravena, die o.a. in het Nederlands (!) een lied op Amsterdam zong, vol heimwee naar het eigen vaderland. Dat was op 12 april 1984. We wilden zoveel mogelijk de literatuur (en wat anti-Jordaanse muziek) van een multiculturele en verdraagzame samenleving presenteren, in wat een ondermijnend onderwijsproject mag heten. Helaas ontbrak de Friese dichter Jan Bijlsma2 op het appèl, omdat hij van zijn school niet mocht en belde de Vlaming Eddy van Vliet af, omdat hij moest pleiten.
Maar de dag begon toch mooi, omdat juist op die dag de verzamelbundel van de trotse Edgar Caïro was verschenen.
En de avond beleefde de sensatie van het nieuws, dat Janmaat, wiens dagen in het parlement geteld waren, terug wilde komen op onze school.3 Zo werd tegen wil en dank de integratie, die wij beoogden nog verrijkt met een flinke scheut maatschappijleer. Hoe onwelkom Janmaat ook was, hij gaf de dag een diep gevoel van spanning mee, die op een programma met deze naam niet zou mogen ontbreken. En die dan ook, dank zij een ongelukkig maar gezegend toeval, niet ontbrak.
Jan Elburg opende de voorstelling-met-publiek met een in de geest van Jan Campert geschreven sonnet, Aan die van ’14-’18, waarvan een illegale rijmprent bestaat, die ik cadeau kreeg en waar ik nogal mee liep te geuren in de pauze. Maar terug naar ons geïntegreerd onderwijsproject met Jaap van de Merwe: een zanger, een gitarist en een dichter, die poëzie, muziek en maatschappijleer in zich verenigde. Op de foto die De Volkskrant afdrukt bij de necrologie door Willem Ellenbroek ziet hij er dikker uit dan ik me hem van ’84 herinneren kan. “Hij was vooral de knorrige, dwarse tegendraads zingende zanger van het proletarisch levenslied,” schrijft Ellenbroek. “Hij hield dat vol toen links, waar hij mee op de barricade stond, allang niet meer naar een boodschap, maar alleen nog naar een stem luisterde en verdween van de verkiezingspodia die hij vroeger opluisterde”. Hij zei om de haverklap zijn lidmaatschap van de PvdA op, hij werd er bij de VARA uitgezet, omdat hij het treurig vond dat Drees zijn kinderen niet in de geest van het socialisme had weten op te voeden. Hij kritiseerde het oude nieuw links en zag zich gedwongen in kleine zaaltjes op te treden, alsof hij een cabarettier was in plaats van een barricadeheld. Hij was niet eigentijds. Het feminisme bezorgde hem verdriet. Hij kon niet met de mode mee. Ellenbroek vertelt dat en op de foto is het te zien. Een ouwe, linkse man, vechtend tegen de bierkaai met zijn stem en zijn muziek.
Maar op die avond in onze school was hij in zijn element. Hij kreeg na ieder liedje een juichend en fluitend applaus, misschien omdat het niet van deze, maar van alle tijden was. Hij voelde de stemming heel precies aan en begreep dat het nog zo jonge nieuws Janmaat betreffende, aangepakt moest worden om voor de school iets bijzonders te doen. In zijn laatste liedje haalde hij “het kamerlid Janmaat” over de hekel en toen kon de pret niet meer stuk. Zijn optreden was ad rem, omdat hij alert op de stemming van die dag reageerde. Modieus was Van de Merwe niet. Maar hij was veel meer bij de tijd dan wie wèl modieus was.4
Hans van Dam, waarnemend hoofdverpleegkundige, in het ziekenhuis De Lichtenberg in Amersfoort, schreef een artikel over afasie5 onder de titel De woorden zijn zoek.6 Meteen doemden die afasiepatiënten weer voor me op, naar wie ik jaren geleden ademloos heb zitten kijken in het NCRV-programma Rondom tien. Maar daar kreeg je een beeld van de ziekte in voorgeschoteld, dat je níet zo pessimistisch stemde als dit artikel van Van Dam.
In Rondom tien moesten de patiënten bij een plaatje het erbij behorende woord zien te vinden of bij een letter de erbij behorende klank. De vrouw die de leiding had bij deze “taallogopedie” (de term is uit de Volkskrant), sprak doodgewoon Nederlands met hen, en ze konden haar zo op het oog ook makkelijk volgen. Toch waren die mensen vaak genoeg niet in staat die ene klank, dat ene woord te vinden. Hakkelen, zich doorlopend vergissen, het eenvoudig niet kunnen voortbrengen van het gevraagde. Het was alsof ze zich bezig hield met zwak begaafde mensen, die vrouw,- maar eens waren dit redelijk denkende, redelijk sprekende mensen. Ze vertelde dat je bij afasiepatiënten alle communicatiemiddelen in het geweer moest roepen: een oogopslag, een gebaar, een buiging in de stem, een aanraking, schrift, een plaatje. Ik vraag me af: en geur? en muziek? De la musique avant tout autre chose! Niet alleen de zakelijke en emotionele verbanden die er tussen woorden en dingen bestonden en bestaan of opnieuw worden gelegd, maar ook de schakeringen in de gewoonten van denken en voelen in onze omgang met mensen, de opzichtige aanstellerijen en riten. Sommige mensen, vooral Amerikanen, hebben vaak een liedje dat van betekenis overloopt, zoals in Cassablanca met dat liedje “You must remember this”, of, recenter, in “Someone to watch over me” (met het gelijknamige liedje). Pavlov, bedoel ik.
“Afasie is soms denken dat het niet echt is, dat je droomt. Maar de droom is een nachtmerrie. En de nachtmerrie is de werkelijkheid van elke dag,” zegt Van Dam en ik geloof hem. “Afasie maakt voorzichtig met woorden, doet beseffen hoe kostbaar woorden zijn. Het gewone is niet zo gewoon.”
En dan dit, wat ik níet geloven wil: “Woorden zijn niemands eigendom. Taal is geen bezit maar een geschenk”. Men kan van zijn taalschat worden beroofd, zoals Khomeini aan Rushdie bewijst. Ik denk dat afasie een dief is, een inbreker en een dief, die de bewoner uit diens eigen huis verdrijft. Een inbreker, een dief en een usurpator. Een zeldzame vorm van deze ziekte is immers “afasie waarbij alleen het uiten niet kan, maar het begrijpen op elk moment volledig intact is” (Van Dam).
Zo iemand die genezen was, vertelde in Rondom tien dat hij gedurende zijn afasie alles wat de mensen zeiden, begreep. Hij begreep iedereen, alles, de hele wereld – maar niet zichzelf. Hij kon zich niet uiten. Het enige wat hij wel tot uitdrukking kon brengen, was zijn eigen, tragische en absurde situatie. “Gek, hè,” zei hij steeds opnieuw tegen de mensen om zich heen. Iets anders kreeg hij niet over zijn lippen. Hij wist geen zinnig woord uit te brengen. En het is natuurlijk ook gek, als je alles kunt volgen, de diepzinnigste gesprekken, de subtielste wendingen daarin, terwijl je niet in staat bent je eigen visie naar voren te brengen. Dat er iets in je kop zit en het wil er niet uit. Dat het onbetwijfelbaar is, dat je denkt. Dat je dus bent, volgens Descartes. Dat de wereld om je heen haar betekenis verliest, omdat jouw denken voor haar geen enkele betekenis heeft of hebben kan. Dat er twee zijn: jij en de wereld,- de ware objectiviteit. Ik zie het nog voor me, dat éen van die patiënten zijn vuisten balde in antwoord op een vraag, die hij wel beantwoorden kon, maar waar hij de taal niet meer voor had.
“Ik denk, dus…?”
Dat Descartes hier, vlakbij Leiden, in Endegeest heeft gewoond, betekent misschien helemaal niets, maar toch… Soms stik ik van de vooroordelen.7
- ‘Ons onmiddellijk begrip van wat die poëziedag moest zijn: Rebel, mijn hart! Anti-Janmaat? Anti-discriminatie? Solidariteit? Naastenliefde van boven-af, omdat ‘t ons zo goed gaat? Naastenliefde, uit angst en schuldgevoel? ’t Was ons niet genoeg: wij vragen naastenliefde als streven naar volmaaktheid. Van onszelf. Van de wereld. Omdat met Bikini het leven zelf ‘t hogere is geworden, en laat iedereen met zijn poten van dat leven blijven.’ Uit Reactie op Ik predik de nadorst. Zie ook brief 11 aan Jan Elburg. [Noot van de bezorger]. [↩]
- Voor mijn plezier en dat van de lezer:
made in japan
foar it stopljocht
stie njonken my
ús sjineeske aptekertrije jier yn ’t jappekamp
sels noch de hel sjoen
fan ‘e birmaspoarwei
jonge ja dat is oerlibjendoe ’t ljocht op grien sprong
stust er de hân eefkes omheech
en spuite fuort yn syn
machtich rêde
mitsubishi lancer(Uit Machtich as de miggen en oare fersen, 1984). [↩]
- Zie Nederland is nog lang niet af. [Noot van de bezorger]. [↩]
- Men kan zich afvragen of Cornets de Groot hier zelf niet in de gaten heeft dat hij Van der Merwe hier als erfgenaam van Speenhoff portretteert. [Noot van de bezorger]. [↩]
- Afasie = zonder spraak. Afasie ontstaat door ernstig letsel in de linkerhersenhelft. [↩]
- In De Volkskrant van 4 februari 1989. [↩]
- In kasteel Endegeest in de gemeente Oegstgeest bevindt zich een psychiatrisch centrum. [Noot van de bezorger]. [↩]