Kennismakingsweek 4 Havo

 

Programmaboekje van werkweek Lodewijk Makeblijde College, 1980.
Bron: Archief Cornets de Groot.
Tekening door Cornets de Groot op de achterkant van het boekje.
Tekening door Cornets de Groot op de achterkant van het boekje.

Introductie

‘Alles wat leuk is, kan je niet’, zegt mijn vrouw. ‘Je kan niet dansen, niet schaatsen, niet zwemmen – wat kun je nou eigenlijk wel?’
‘Maar ik ben toch aardig en amusant?’ verweer ik me zwak. ‘En er zijn hele goeie verklaringen voor deze lichte gebreken. Zal ik je er es van vertellen?

Het is lang geleden – maar nu, zo kort voor mijn vertrek naar Renesse, herinner ik het me weer in volle helderheid – dat ik op een schitterende zomerdag in 1952 op het strand te Sch. verzeild raakte. Ik kende toen een meisje, Lidy, de dochter van een generaal, en dus beslist een meisje voor mij. Een meisje, om wier liefelijke verschijning ik mij had aangemeld als lid van de hockey-club waar zij zich in de week-ends voor inspande. Ofschoon de sport zelf mij niet bekoorde, aangezien die me niet van gevaren ontbloot leek met die malle sticks voor een keiharde bal, stelde ze mijn ogen toch in de gelegenheid zich aan het prachtig langebenenwerk van Lidy te verzadigen, wanneer ze daar als een Atalanta achter de bal aan holde om het ene doelpunt na het andere te scoren! Wat nam ze me een werk uit handen daar op het veld, en hoe gaarne gunde ik haar ook die eer!
Maar op een dag dan, want Lidy was beslist niet ongevoelig voor de charmes die ik nu en dan ten toon spreidde, vroeg ze me mee naar het strand om er te zwemmen. We vonden gemakkelijk een plaatsje, want in die dagen was eenvoud nog een deugd en ging het strand niet schuil onder papier, petat en mayonaise. Het was, hoe ongelofelijk het je ook in de oren klinkt, nog verboden voor meisjes om zich in een bikini te vertonen (Lidy, aangehouden door een agent wegens overtreding van dit gebod, vroeg hem, toen hij haar erop wees, dat een tweedelig badpak niet mocht, welk deel ze dan af zou doen, om aan zijn wens tegemoet te kunnen komen).1
Ze wurmde zich op het strand o zo vlotjes uit de kleren, en keek naar mij in een zekere verwachting. Ik bekende dat ik helaas geen zwembroekje bij me had, en dat ze trouwens best alleen de zee in kon.
‘Geen nood!’, riep ze, ‘op de boulevard kun je ze kopen, naar de laatste snit; het meest modieuze dessin kun je er vinden’. Ze kleedde zich weer aan en nam mijn hand en voerde me langs de winkels. Ik meende er goed aan te doen een model te kiezen met wat langere pijpen in een wit-blauwe streep. Terug op het strand deed zich de noodzaak voor ’t dwaze ding aan te trekken, nu ik verzuimd had dit in de paskamer van de winkel te doen. Het gaf nog heel wat gehannes met handdoeken en dergelijke, om het lijf voor al te nieuwsgierige blikken af te schermen. Wat stak mijn bleekheid af tegen het bruin van Lidy! En dat allemaal zonder beschermingsfactor 7 of after-sun, want die flauwe kul bestond nog niet in die jaren. Ik borg mijn haarloze borst achter mijn knieën en stak met wereldwijze achteloosheid een sigaret in het hoofd. ‘Nee,’ zei ze gebiedend, ‘zwemmen!’ Ik zette mijn bril gehoorzaam af, zag prompt niets meer, en moest mijn met steunzolen versterkt schoeisel op de tast uitdoen. Ik begon niet zonder een lichte wanhoop mijn wandeling richting zee. Al spoedig voelde ik het water om mijn enkels golven en nam een kloek besluit. Ik zette me neer en begon het frisse nat met handenvol over mijn schouders te sprenkelen.
Nu moet je weten dat het strand te Sch. hier en daar wat langwerpig gevormde kuilen vertoont, waar bij eb nog heel wat water in achter blijft. In zo’n kuil zat ik – als een witte kaars op het strand, menend de elementen te kunnen bedwingen door mijn Wille zur Macht! Het was waarlijk niet gering! Maar Lidy raakte ik toch kwijt, diezelfde middag nog, toen er vlak naast ons een dienstplichtig korporaal2 kwam zitten, van wie zelfs de rug met hoogpolig haar was bedekt.
Ik hoop liefste,’ zo besloot ik mijn kostelijke herinnering, ‘dat de lieve jeugd daar in Renesse rekening wil houden met deze kleine, eigenlijk toch te verwaarlozen zwakheid van uitsluitend lichamelijke aard’.

CN


  1. Vergelijk de titel Bikini van Cornets de Groots tweede, programmatische essay in 1963. []
  2. Cornets de Groot was in 1952, het jaar waarin dit verhaal speelt, zelf dienstplichtig korporaal! []

Plaats een reactie