Zojuist komt met de post de afkeuring binnen. Eindelijk. Het is me of er een last van me af valt, wat gek is, en toch ook weer normaal. Van geregeld les geven kon immers geen sprake zijn met die buik, en toch… Toch had ik het niet gek gevonden, wanneer men mij daartoe wel in staat achtte, bv. voor een paar uren in de week. Nu het zover is, denk ik: ik kan weer gezond worden, gezond leven. Ik kan een wissel op de toekomst trekken, plannen maken op termijn – zonder die school, waar ik uiteraard veel plezier heb gehad, maar die toch beslag op je legde. Je kon toch eigenlijk alleen maar klein werk leveren, met weinig aaneengesloten tijd voor studie e.d. Essays, die je, na de voorbereiding, uit je mouw kon schudden. Ik kan nu meer ondernemen. Documentatie. Mijn archief op orde brengen, de cartotheek. Wat heb ik er nu de pest over in, dat ik me al die tijd, sinds ik van school ben, heb laten terneer drukken door het idee: is dit voor altijd of niet? Dat deprimerende van die ‘incubatietijd’.
Maar dat is voorbij. Metamorfose! Gezondheid!
Mat is naar het schoolkamp met het project in de riddertijd. Ze heeft voor zichzelf zo’n Jacoba van Beierenmuts gemaakt, met linten van tule. De jongens lopen met helmen. Het zal wel niet vanwege het rollenpatroon zijn, maar vanwege de realistische benadering van het project…
Vanavond met Narda uit eten in A’dam. Misbruik maken van Mats afwezigheid, maar met de geldige reden dat er iets te vieren valt: mijn afkeuring. Verboon moest ik nu vertellen dat ik niet met hem mee kon naar de Antiekbeurs in Delft. Hij begreep het volkomen. Jammer van de drankjes en hapjes, die nu mijn neus voorbij gingen. Maar ook van het tentoongestelde. Enfin, we halen dit in.
Een paar mooie partijen gespeeld. Ik verloor er drie van, waarvan éen door tijdnood, terwijl ik glad gewonnen stond. Daar had hij natuurlijk veel plezier om. Toch was ik oppermachtig: 6-3!
In Amsterdam kwam ik veel te laat aan, doordat er een tram uit de wissel was gelopen daar, voor het C.S. Ik ben dan met de taxi naar Narda toe gereden, die in gezelschap van Julius in de Keizer achter een drankje zat.
Naar Le Palais. En dat was lekker hoor!