[p. 1]
De chaos en de volheid
R.A. Cornets de Groot, 1929, onderwijzer, schreef een aantal esseejs die hem steeds de verzoening der tegenstellingen voor steeds dezelfde ogen houden uit steeds een andere hoek. Dit tema beperkt hem niet in de keus van zijn slachtoffers. Op zijn Procrustesbed van de metafoor van het verband tussen mens en heelal is plaats voor iedereen: voor Maerlant en Achterberg, voor Gorter en Lucebert. In déze studie, een regeringsopdracht, gaat het om het astrologische aspekt in Vestdijks werk. De schrijver komt, zonder schroom voor zijn persoonlijke visie, tot een diepgaand inzicht van algemener aard in het werk van deze auteur, die voor verdere Vestdijk-studie een bouwsteen kan zijn.
Ander werk van R. A. Cornets de Groot werd opgenomen in de letterkundige tijdschriften De Gids, Kentering, Maatstaf, Merlijn, Raam en Randstad.
[p. 6]
ter inleiding
Het tussen-haken-zetten van de wereld vereist een sisteem, al is het een sisteemloos sisteem, of een sisteem, waarin we niet geloven zouden, als het zich niet verfijnen liet tot het sisteem, dat ons de hand in het vuur deed steken. Vestdijks sisteem berust voor een belangrijk deel op de astrologie, waarin hij niet gelooft, maar waar hij meer dan alleen maar literaire baat bij gevonden heeft.
Astrologie leerde Vestdijk van mevrouw H. S. E. Burgers, in de laatste jaren twintig. Nu zij, een psichologe uit de school van Jung, haar inzichten in de astrologie heeft neergelegd in haar boek Leonardo da Vinci’s psychologie der twaalf typen (1963), is een groot gedeelte van Vestdijks werk voor beter begrip vatbaar geworden. Naast dat boek kan ik de geïnteresseerde lezer de lezing aanbevelen van Ludwig Staudenmaiers Die Magie als experimentelle Naturwissenschaft (1912), en Herbert Silberers Probleme der Mystik und ihrer Symbolik (1914), boeken die Vestdijk noemt in zijn te weinig gehanteerde De toekomst der religie.
In zijn Inleiding tot de opera Merlijn schrijft Vestdijk dat Willem Pijper hem ertoe heeft gebracht de astrologie toe te passen in zijn scheppend werk van na 1938. Niettemin is er van voor 1938 ten minste één roman aan te wijzen, Het vijfde zegel, die evenals Merlijn of De kellner en de levenden op de zodiakale psichologie is gebaseerd. Ik heb Het vijfde zegel niet in mijn vijfvoudige studie betrokken, omdat het uit het voor-Pijperse tijdvak stamt. De astrologie van mevrouw H. S. E. Burgers heeft nog niet die funktie-ekstra (waarover verderop meer) gekregen, om de verbinding van twee wereldbeschouwingen – Boedisme, Vestdijks Boedisme, en Pijpers Vrijmetselarij – tot stand te brengen. Weliswaar kan men
[p. 7]
menen dat er van die verbinding in werk dat na Merlijn verschenen is, geen sprake meer hoeft te zijn, en dat men van dan af van een na-Pijperse periode zou kunnen spreken. Maar niemand kan weten hoeveel Pijper er nog zit in zo’n tijdvak. Alvorens een periodisering voor te stellen, moet er nog een boel werk worden verzet door iemand voor wie een mooie taak is weggelegd.
Zelf ben ik al blij met de indeling vóór- en sinds Pijper. Ik heb me trouwens verder beperkt. Boeken, waarin de astrologische psichologie niet min of meer volledig is, dat wil zeggen: niet uit twaalf tekens bestaat of uit ten minste de vijf planeten, liet ik buiten beschouwing. Met de vier behandelde boeken had ik de handen al meer dan vol, en ook het hoofd, om van het hart maar te zwijgen. Ik heb trouwens toch sterk de indruk dat deze kleine keus mijn kennis en macht al ver te boven gaat: ik verbeeld me niet de boeken uitputtend te hebben behandeld of volledig begrepen. Maar ik heb een paar aantekeningen gemaakt, en ik hoop dat die zoiets als een visie op Vestdijk achter zich aan zullen slepen.