Opname uit 1972 met Hans Learbuch ten huize van Cornets de Groot. De dialoog start vanaf 1:58.
[p. 14]
Het is de verdienste van Hans Learbuch,1 die tegelijk met Rudy zijn afscheid van het LMC neemt, dat een literair document, dat in de vergetelheid dreigde te geraken, boven water komt. In oude archieven vond Hans een curieuze samenspraak, waar Rudy zich vele jaren geleden met Hans zelf aan bezondigd had. Een hernieuwde kennismaking is deze dialoog meer dan waard.
– De redaktie.
RUUD CORNETS DE GROOT
en
Hans Learbuch
spreken een DIALOOG uit tussen Gustav Mahler en Friedrich Nietzsche t.g.v. de opening van een schilderijententoonstelling van
HANSJE HOEKSTRA
lid van de Internationale Gustav Mahler Gesellschaft,
op zaterdag 7 oktober 1972.
De dialoog werd geschreven door Hans Learbuch.
MUZIEK van G. Mahler op de voorgrond: Symfonie no 3, 4e beweging, op tekst van F. Nietzsche (Zarathustra, Mitternachtslied: ‘O Mensch, gib Acht!’) Tijdens het spelen van de muziek hoort men kuchen, glaswerk dat wordt neergezet, knabbelen op chips en over het algemeen geluiden die mensen maken als ze zitten te eten en te drinken. Tenslotte verlaat iemand de kamer, wat wordt gevolgd door het doortrekken van de W.C. We horen de persoon weer binnenkomen. Dan wordt de muziek naar de achtergrond gedraaid.
NIETZSCHE | Je hebt mijn tekst volledig aangevoeld. |
MAHLER | Ik geloof wel dat het overkomt, ja. Schopenhauer zei, dat je voor een schilderij moet gaan staan als voor een vorst en afwachten of en wat het zal zeggen. Met muziek is dat ook zo, dacht ik. |
[p. 15]
NIETZSCHE | Ach was, Schopenhauer is een zwamneus, een frik. Die praat nog over diepe wijsheid en mystieke waarheden als het over kunst gaat. Hij heeft ook zo’n typisch onwrikbaar geloof in inspiratie. |
MUZIEK | |
MAHLER | Beethoven selekteerde zijn melodieën ook uit tientallen aantekeningen. |
NIETZSCHE | Natuurlijk, de fantasie van een kunstenaar, of het nu een komponist is, een schrijver of een schilder, produceert goede, middelmatige en slechte dingen. |
MAHLER | Ja, waar gaat het uiteindelijk om bij een kompositie, bij elke kompositie? Hè; |
NIETZSCHE | Het gaat om smaak, oordeelsvermogen, kritische zin. |
MAHLER | Ik moet mijn eigen kritikus zijn. |
NIETZSCHE | En veel en hard werken, dat zijn… |
MAHLER | Ja ja ja. |
Het antwoord van MAHLER gaat verloren in MUZIEK
NIETZSCHE | Zachter, zachter asjeblieft. Lekker zijn die chips. Albert Heijn? |
MAHLER | Aber nein Friedrich, je weet toch dat ik daar nooit koop. Dit zijn Golden Wonder chips. |
NIETZSCHE | Sorry, Gustav, hoe kon ik me zo vergissen. Een goed kunstenaar behoort toch over een verfijnde smaak te beschikken. |
MUZIEK | |
MAHLER | Schilders en schrijvers volgen vaak dezelfde werkwijze als komponisten. |
NIETZSCHE | Hmmmm |
MAHLER | ’t Is toch zo? |
NIETZSCHE | bromt instemmend |
MAHLER | Als je de voorstudies van schilderijen bekijkt |
NIETZSCHE | – vooral van abstrakte doeken dan |
MAHLER | tuurlijk. In die tekeningen zie je nog niet een eh |
NIETZSCHE | kompositie, een duidelijke kompositie. Er wordt nog naar een vorm gezocht, ’t is nog chaotisch. |
[p. 16]
MAHLER | Wat dat betreft kun je abstrakte doeken best met muzikale komposities vergelijken. |
NIETZSCHE | Er valt toch geen zinnig woord over te zeggen. |
MAHLER | Dus toch maar wachten óf het je iets zegt. |
NIETZSCHE | Himmel, alweer Schopenhauer. Laat je niet los, schrecklich. |
MAHLER | Ssssst, Friedrich, ik heb van Schopenhauer geen teksten in mijn symfonieën verwerkt en van jou wel. |
NIETZSCHE | (morrend) Die muziek en die schilderijen, hu? |
MAHLER | Kun je een abstrakt schilderij niet het beste vergelijken met de partituur? |
NIETZSCHE | Van een muziekstuk. |
MAHLER | Ja, duidelijk. |
NIETZSCHE | Er zijn overeenkomsten, de wil om te ordenen, te schiften, te selekteren, hm? |
MAHLER | Tja, tja, wat staat bij de komponist en de schilder voorop bij het werken? |
NIETZSCHE | Vormwil? |
MAHLER | Absoluut. |
NIETZSCHE | Dan zijn komponisten de meest chaotische mensen: ze ordenen iets en weten niet waarom. |
MAHLER | En abstracte schilders? |
NIETZSCHE | Idem dito, hun voorstudies en eerste lijnen hebben dezelfde funktie die de aantekeningen bezitten voor een komponist. |
MUZIEK | |
MAHLER | Zeg Friedrich, weet je wat god zei? |
NIETZSCHE | Ja Gustav, ik weet het. |
MAHLER | Wat dan? |
NIETZSCHE | aarzelt, kucht |
MAHLER | Of ben jij soms zelf god? |
NIETZSCHE | Jij zegt ’t. |
MAHLER | Wat zei hij dan? |
NIETZSCHE | Hij zei: Nietzsche ist tot. |
MAHLER | En Mahler? |
luid gelach van BEIDEN, ingestemd met en overstemd door MUZIEK.
- Leraar Duits. [↩]