Ik kèn wel janke!

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 14e jrg., [juni 1983].
Waar de liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen.

Welke verdienste heeft een architect, die met een kast een muur verdubbelt? Wat heeft hij ruimtelijk gepresteerd? Inderdaad, – hij heeft een muur die buiten was, een beetje naar binnen gewerkt: hij heeft een ruimte die open leek, gesloten; hij heeft een ruimte, die ruim leek, vernauwd.

Matty, inmiddels alweer 5 jaren oud, heeft bij de etenstafel een stoel opzij geschoven, zo, dat een voor de buitendeur hangend gordijn eroverheen kan worden geplooid. Het tafelblad is haar een dak, de stoel een portaal, het gordijn geen scheidswand tussen ‘binnen’ en ‘buiten’, maar integendeel een verbinding tussen die twee.
Zij bevestigt, als een postmoderne architect de gelijkwaardigheid van binnen- en buitenwereld, de inwisselbaarheid van deze elementen. Kruipend geeft zij gestalte aan de ruimte: zij verovert zichzelf daarin, zij verovert mijn hart. In het huis haars vaders zijn vele woningen, en dat hoort ook zo in de pluriforme gemeenschap waar zij aan deel heeft.

Tot voor kort hadden ook wij in de lerarenkamer een huis met vele woningen; daar had je de ‘moppertafel’ – en hoe leerzaam was het niet, daar af en toe es neer te strijken om het oor te lenen aan gegronde of ongegronde klachten! Daar was de toog: verheven plaats om onzin uit te kramen, om er te drinken voor twee als je verdriet had, of om je het bittere genot te verschaffen van eens een keer niet thuis te zijn: drinken, bij wijze van ascese! Daar was die andere tafel, waar het gulden midden1 zich op de gunstigste wijze van links en rechts onderscheidde… Daar was die lege plaats, dit boordevolle niets met stoelen bezaaid, waar Niemand verblijf hield en waar, zo er al íets gedaan moest worden ter verbetering van het interieur, iets gedaan móest worden: ik hamer het er maar in, met behulp van een tautologie met gevoel voor variatie in de accenten. Daar was tenslotte de brain-box, achter de kast, waarvan men het heengaan niet genoeg bewenen kan – want was het juist dit meubel niet, dat de communicatie tussen de ‘caves’ niet weinig bevorderde?
0 brain-box, o navel van Boeddha, o oord van bescheidenheid, introspectie en meditatie! 0 voorsmaak der onsterfelijkheid, en dat allemaal zonder ascese en zonder kluizenarij! Wat gaf het dat uw koffie er koud was, en lauw uw bier: ons was het een lust, en meer dan dat, dat in ú de Eros der pedagogie zijn vaste zetel had!

Natuurlijk, de brainbox lag wat terzijde. Dit stemt overeen met de nederige aard der bezoekers. Je vond daar, – nu ja, – wie vond je er niet? Laat ik beginnen met de stoïcijnse en onnavolgbare Molenkamp, zwijgzamer dan u hem kent uit de ADV’s. Een hoekige bokser, hoezeer ook reeds een grijsaard! Befaamd om zijn bizar realisme, dat door sommigen onzer ten onrechte als ‘humor’ wordt opgevat. Hij is de laatste jaren van de drank af, hetgeen betreurenswaardig is, en niet alleen voor Klaas.2
Je vond er zijn tegenpool, Cor Wester, een verschijning die soms kleverig aandeed, vanwege – hoe aardig toch! – een bij alle intelligentie zo in het oog lopende hulpbehoevendheid! Ik heb hem nooit in treurnis verzonken gezien, integendeel. Dit orakelend genie is in staat in iedere gemeenplaats een nieuwe gemeenplaats te ontdekken, hetgeen niet gering is, dat verzeker ik u. En dit zowel op fysiek als op linguïstisch terrein. Hij is een beminnelijke idioot, en een zegen voor velen.
Schuur kan ik er niet ontlopen. Wit als een doopkaars, met interessante grijze slapen. Hij gebaart veel, met vrouwelijke, zou ik haast zeggen, ja, bijkans met elegante, doorschijnende handen. Is het niet zonde dat hij, die zo begaafd is in wetenschappelijk en artistiek opzicht, overmoed dan wel lichtzinnigheid aan grenzenloze oppervlakkigheid paart?
Kijk ook naar Verstappen, die onze stulp soms bezoekt. Zijn haardos, zijn massieve baard onthullen een roze gezichtje, waarin een wijze mummelmond bij wijlen mystieke waarheden wegslikt. Een alleraardigste kerel, een kerel uit éen stuk, en derhalve zeer bruikbaar als repoussoir, wanneer een opdringende menigte, Houdijk meen ik, onze gewijde plaats bedreigt.
Haas, met zijn tics, de drastiek van zijn oogopslag, zijn uiterst nerveuze zakdoekje, dat wel herinneringen bewaren moet aan de tijd dat hij nog als klein ventje op de duimen zoog. Zijn orale begaafdheden maakten hem tot een groot drinker en dus tot een diep denker. Helaas heeft hij ook de belezenheid van een groot drinker. Hij is de Prince Charming van het LMC.
En mag ik Berger vergeten, die als toekomstig geleerde Het Boek van Mallarmé bestreeft? Kalkwijk, die getallen omkegelt, als waren het pionnen? Vincent, wiens oververzorgd uiterlijk doet vermoeden, dat hij het minstens tot korporaal heeft gebracht in een overbodig, want Nederlands leger?3 Arno, die je gek kletst, wanneer je het ongeluk mocht hebben het woord ‘onderwijs’ te laten vallen? Rijnbeek, martiaal, en bereid om als een Don Quichotte te sterven, terwijl de kogels aan zijn Sancho Panza, Sauer, ontgaan, waar deze immers door gebrek aan breedte geen vat op zich geeft? De Leede, bleek als een poête maudit, en niet zonder het christelijk satanisme, dat deze lieden gewoonlijk aankleeft? Van Paasen, die als een sergeant-majoor onze collega’s bemoedert? Cobi en Nona, wier lieftalligheden je doen geloven dat Plato’s ideeënleer de miskleun is van een blind of krankjorum genie?
Helaas, de brainbox is wijlen. Hoe was het mogelijk, dat het Cartesiaanse Spook de pedagogische Eros verjoeg?

Weg is die kast. De lerarenkamer gedegradeerd tot een woestijn. ‘Wat heb jij te verbergen, dat je die kast niet missen kunt?’, vroeg de rector mij, toen ik hem mijn teleurstelling openbaarde over zijn hervormingen.
Ik heb niets te verbergen. Ik wil mij alleen maar tegen overprikkeling van mijn al te gevoelige zintuigen beschermen. Ik wil nu es aan die grote, dan weer aan die kleine tafel zitten. Of aan de toog. Of een enkele, o hoogst enkele keer achter het schaakbord. Beste meneer Streng: welk kwaad steekt daarin?
Ik voorzie dat het wegnemen van natuurlijke grenzen een overcommunicatie teweeg brengt. Zoals Schierbeek zegt: ‘Wie naar dertien verschillende tv-programma’s tegelijk kijkt, beleeft het toppunt van informatie: je hoort en ziet niets meer’. Het Lodewijk Blabla College.
Wie de woestijn tot norm verheft, drijft gemeenschappen uiteen, en veroorzaakt ruzie. Ik heb Nijhoff dan ook nooit kunnen volgen, waar hij Jesaja volgt:

Verstoot de woonsteden, o God, en laat
de kalveren weer weiden in woestijnen.
Twist met ons, twist met ons, twist niet met mate …

Nu, met God valt te twisten misschien, – ik wil mij daar niet aan onttrekken. Maar laat mij in harmonie met mijn collega’s omgaan: ik heb geen zin in lawaai.
Ik vat het opheffen van de brainbox als een ernstige zaak op, omdat in mijn geval het woord van Rilke volledig opgaat:

Wer jetzt kein Haus hat baut sich keines mehr
wer jetzt allein ist wird es lange bleiben
wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben …

Ik ben een eenvoudig mens, met simpele wensen; het zij mij vergund, hier Lucebert te citeren en diens woord tot het mijne te maken:

Laat mij wakker worden in een huis dat niet steeds afgestoft moet worden dat altijd wel hier of daar tocht dat niet gaat vloeken als men er wat aan verandert laat mij in godsnaam morgen weer wakker worden op een plaats waar ik iets neer kan leggen zonder die benauwende dwanggedachte het weer terstond te moeten opruimen

Woorden die me uit het hart gegrepen zijn, en waar ik van harte amen op zeg.

CN
 
Door collega's ondertekende petitie
 
P R 0 T E S T

Hoewel de BRAINBOX-gemeenschap zich met angstvallige nauwgezetheid sinds jaren stipt aan alle normen der welvoeglijkheid gehouden heeft, en geen ander voornemen heeft dan deze houding streng en consequent vol te houden, is op klaarlichte dag een aanslag gedaan op onze verworven rechten, doordien een usurpator, die zelf over een chique en riante ruimte beschikt, de euvele moed heeft gehad, ons van onze steun in de rug te beroven.
De ondertekenaars van bovenstaande MANIFEST richten hierbij een vlammend protest tegen deze voorbeeldloze schending van de goede trouw en aantasting van wat tussen beschaafde lieden behoorlijk is.
Zij roepen de docenten op tot een ADV, te houden op een nog nader te bepalen tijdstip tussen 22 en 24 juni a.s.
Zoals in dergelijke gevallen vanzelf spreekt zal die vergadering worden voorgezeten door CN, voorzitter, HO, ondervoorzitter en BR, bestuuroverste.

Rijswijk, 9 juni 1983.
 
Tekening van Cornets de Groot als revolutionair


  1. Vergelijk Cornets de Groots in eerdere jaargangen van deze Gele vellen gebruikte pseudoniem ‘Théodore de Saint-Juste Milieu’. []
  2. De beheerder van de bar in de lerarenkamer. []
  3. Cornets de Groot bracht het zelf in zijn diensttijd eveneens tot korporaal. []

Plaats een reactie