Een krabbel…

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 11e jrg., nr. 12, mei 1980.

Door Cornets de Groot ontworpen frontispice
 
28/5
– Gisteren de eerste gespreksronde bijgewoond, waarop 3 stellingen ‘onderwijs’ betreffende – zie Strengs schrijven van 2 mei 80 – ter discussie.
Streng en ik arriveerden gelijktijdig (al was hij sneller vanwege zijn motoriek) en spraken het sombere vermoeden uit, dat als HA en BS ook nog kwamen, we in ieder geval elk in een hoek van de zaal konden plaats nemen. Maar het viel mee: aanwezig bleken tenslotte een vrijwel complete directie, een complete sectie godsdienst, 3 neerlandici, HA, BS, twee leraren Frans, Heleen, Emma en de jongste vader van het LMC. Dick wierp zich na daartoe door Streng te zijn uitgenodigd, spontaan als gespreksleider op, en aangezien iedereen zich even welwillend als voorkomend betoonde, had hij met zijn kleine gemeente weinig moeite. Vonken en vuur waren er niet bij deze eerste keer; een enkele keer konden we wel es lachen (om HA); Paul werd het even wat moeilijk gemaakt, toen hij over zijn ervaringen met leerlingen kwam te spreken, waarbij het affectieve centraal kwam te staan (en het cognitieve maar heel terzijde om de hoek kwam kijken). Er werd niet gepraat langs geprogrammeerde lijnen, wat altijd zijn charme heeft, omdat dan indrukken, opinies en oordelen elkaar gemakkelijk afwisselen naar aanleiding van de meest onverwachte voorbeelden, die steeds nieuw materiaal ter bespreking bleken te bevatten, zodat het veld van onderzoek vooral in de breedte werd verkend. Niet zozeer een ‘probleemoplossende discussie’ dus als wel een brainstorm, om deze afgrijselijke reclameterm es te gebruiken (in de jaren 20 sprak Rilke al van een ‘Orkan im Geist’, maar dit woord doet ons vooralsnog te veel eer aan, m.i.).1
Toen Paul opeens de toekomst schetste, waarin de leeuw slaapt met het lam en de slang met de appel, dacht ik: ‘Laat het zover in hemelsnaam niet komen’. Ik denk dat ik wel mijn zin zal krijgen. Maar het was een mooie, een rijke, een alleraardigste Avond, best voor herhaling vatbaar (meer vonken, meer diepte). Dat kan, want op woensdag 11 juni heeft deze gespreksronde een vervolg. Het is niet de bedoeling dat hetzelfde stel weer komt opdraven, al mág dat natuurlijk wel, want ‘fillers’ zijn welkom. De vroegere deelnemers zijn er niets te benard voor hen in te wijden in wat al gepasseerd is, en óok niet om oude stof aan vernieuwing door de fillers bloot te stellen. De plannen zijn wel om op die datum (SG zal het juiste tijdstip nog bekend maken), te praten over de verhouding ‘docenten-leerlingen’.

Elders in dit nummer vindt u de weerslag van het gesprek van gisteravond in de meest objectieve bewoordingen, want in deze van de rector.

CN


  1. Vergelijk: ‘Het is een teken van moed in opgeloste problemen problemen te zien’, en ‘Ik begin de analyse van een gedicht lang niet altijd bij de eerste zin, om in de geboden volgorde bij de laatste te belanden. Het denken beweegt zich anders. Het blijft es stilstaan. Het loopt es door, het keert es terug, of het slaat een paar droomwegen in, en vindt de realiteit van het gedicht niet zelden juist daar’. Beide citaten uit Foutenanalyse, in: Ladders in de leegte, p. 223-224. Deze bundel moet Cornets de Groot rond deze tijd aan zijn uitgever hebben aangeboden. Ook de verwijzing naar Rilke voert naar een essay uit deze bundel, Rilke, Rilke, Rilke! []

Plaats een reactie