Correspondentie Han Foppe (1985-1989)

 

2 brieven.
Bron: Archief Cornets de Groot.

1. Cornets de Groot aan Han Foppe

[Brief in typoscript, 1 blz.]

L., 17/12/85

Beste Han,1

je artikel2 heb ik met veel plezier gelezen. Je hebt gelijk: het futurisme beoogde heel andere zaken dan Gard Sivik/De Nieuwe Stijl. Het is echt iets anders een bijdrage te willen leveren aan een nieuwe wereld vol dynamiek en motorgeronk en ‘vivere pericolosamente’ zoals Nietzsche zei, of die inmiddels ontstane wereld tot uitdrukking te willen brengen.
De verdwijning van het neologisme, waar jij op wijst, heeft daarmee te maken en de verdwijning van het archaïsme natuurlijk ook, om dezelfde redenen. En vandaar dan de beperking tot een soort van standwerkersstijl, die waren aan de man moet brengen. De notie te leven in een voortdurende overgang van het verleden naar de toekomst, is toch vooral de notie van te leven in het nu, met de taal van het nu – en dat is de taal van de voortsnellende tijd. Casuto had dat scherp in de gaten, toen hij schreef dat de hedendaagse kunstenaar niet meer voor de eeuwigheid werkte: na drie dagen is de foto vergeeld, na vijf dagen steek je er de kachel mee aan. Daar zit een nadeel aan vast: zulke poëzie heeft de kans op een snelle veroudering: ze loopt de kans snel te dateren. Casuto ziet ook dat het ik terug treedt, maar niet helemaal verdwijnen kan. Dat brengt een probleem met zich mee, dat jij niet aanroert. De moeilijkheid van deze poëzie is de kloof die er bestaat tussen het ik en het object. De tijd is voor objecten te meten met het uurwerk, maar dat geldt niet voor het subject. Daar is de juiste tijdmeter het aanbod (de snelheid waarmee, het aantal) en de verwerking van indrukken en associaties. Je telt in het ene geval minuut na minuut, in het andere, zoals Verhagen zegt ‘impuls na impuls’.
De kloof die ik bedoel is af te lezen in het gedicht (Europa)
Land. Land. Land. (indrukken, associaties)
tegenover:
Minuten en kilometers… (klok, horloge. km. teller)

Ook in deze poëzie blijft het subject het streven naar objectiviteit dwars zitten: het object bindt het subject, wil althans het subject het object de baas blijven. Maar bij de lezer blijft de belangstelling voor de psychologie van de kunstenaar bestaan. Waarom? Omdat iedere antipsychologie een heel merkwaardige psychologie verborgen houdt. Armando zegt dan wel: “Interesse voor de psychologie van de ‘kunstenaar’? Bestudeer het hoe en waarom van zijn selektie”. Maar daar komt het voor een lezer ook op neer.

In aansluiting hierop: Heeft Molitor3 met het futurisme van doen? Zijn kreet: ‘Marinetti, pray for freedom from the press’ betekent m.i. dat hij de drukpers af wil schaffen. Er zit hetzelfde sentiment in dat je ook bij Lucebert hoort: ‘Haar lichaam heeft haar typograaf’. Ware poëzie is niet voor de drukker, maar voor het spraakorgaan. Bij hem is er de notie dat het object in taal nooit echt aan bod komt, omdat in de grammatika het subject beslissend is voor de persoonsvorm. Alleen in de taal van de wis- en de natuurkunde komen uitsluitend de objecten aan bod. Daar telt het subject gewoon niet mee. De persoonsvorm is daar een teken, bijvoorbeeld =
Binnen het menselijk verkeer van alledag heerst gewauwel (We have to expand and conglomerate this to a general onomatology, etc.) Een oud mokkel vertelt hoe ze haar eten heeft klaar gemaakt.
Molitor is n.m.m. anti-Marinetti.
Ik denk wel eens dat Achterberg, ware hij beeldend kunstenaar, assemblages zou hebben geëxposeerd, à la Henderikse: Asbelt, Vendutie, Microben.4 Hij was zijn tijd ver vooruit!

Het blad is vol: groetjes van huis tot huis, en bedankt voor het art.

[In handschrift]: je Rudy


2. Cornets de Groot aan Han Foppe

[Brief in handschrift, 1 blz.]

18 sept. ’89

Beste Han,

Dit is ’t verhaal waar je om vroeg. Omdat ik niet weet of je Nietzsche meteen kunt raadplegen, zit er van hem een fotocopie bij, waar ik naar verwijs in mijn verhandeling.5
Boer d’r maar eens flink tegenaan. Dan kunnen we er allicht eens over praten.
Grote groeten en vooral
Groet je lieve vrouw van ons.

je Rudy


  1. Han Foppe, (geb. 1939), sinds de jaren zestig bevriend met Cornets de Groot en auteur van het Levensbericht R.A. Cornets de Groot. []
  2. Han Foppe, ‘“Oude principes in een nieuwe bustehouder?” Futuristische aspecten in de poëzie van Gard Sivik en De Nieuwe Stijl’, in: De Gids, 148e jrg., 1985, nr. 7, p. 585-596. []
  3. Jan Molitor, pseudoniem van Aimé van Santen (1917-1988). In de De kunst van het falen schrijft Cornets de Groot enkele behartenswaardige bladzijden over diens taaltheorie. []
  4. Jan Henderikse (geb. 1937), beeldend kunstenaar, vormde met Armando, Jan Schoonhoven en Henk Peeters in 1960 de Nederlandse Nul-beweging. []
  5. De robot en het woord, met verwijzing naar Nietzsche’s De vrolijke wetenschap, aforisme 354. []

Plaats een reactie