Een krabbel…

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 9e jrg., nr. 10 (mei 1978).

Op de docentenvergadering die voorwerp is van Sjefs temperamentvolle beschouwing – u vindt zijn artikel elders in dit nr. – kwam even het project Romantiek1 ter sprake, dat een jaar of 7 geleden, dankzij een paar collega’s van de grond kon komen. Niet geheel zonder succes, al was het geen doorslaand succes. Omdat men mij belast had met de verzorging van deze leergang, die, in weerwil van deze beslissing even breed als diep was, vroeg Streng mij op bovengenoemde vergadering om wat informatie over de gang van zaken destijds. Ik heb me er toen vrij snel van af gemaakt, omdat heel die kwestie bij mij in het vergeetboek was geraakt; pas onderweg naar huis bedacht ik me, dat ik er nog een rapport over had geschreven, dat in één van de jaargangen van het I.B. terug te vinden moet zijn. Thuis gekomen vind ik trouwens de hele kursus nog terug in een la. De bijdragen van Van de Broek, Molenkamp, Schumacher, Schoonderwoerd, e.v.a. Wij hadden nog het geluk dat juist in die tijd het Mauritshuis een tentoonstelling onder de krankzinnige naam Schok der herkenning onderdak bood. Maar het ging om wat er in de ondertitel werd vermeld: Het Engelse landschap der Romantiek en zijn Hollandse Inspiratie. Konings, Schumacher, en alle kursisten en ik zijn er heen geweest. Kom daar nu es om bij 4 of zelfs 5 havo! Had ik die la naast me staan, toen Streng mij het woord gaf, ik geloof niet dat ik binnen 3 tellen was gevloerd, zoals nu het geval was!
Freud schreef zijn Psychopathologie des Alltagslebens – maar dit hier hoort tot de pathologie van de Orde. Waarom heb ik die rommel bewaard? Ik weet er geen raad mee: men heeft dat zelf duidelijk kunnen constateren, men heeft me er – terecht – om uitgelachen… Wat moest ik met die map, die jaartallenlijsten, stencils, notities, – dat kwijtgeraakte rapport? Zaken, waarvan ik het hele bestaan eenvoudig was vergeten, omdat het me kennelijk te veel was, al die onzin te onthouden of zelfs maar in het oog te houden. Men bewaart iets, omdat men er eigenlijk van af wil: dát is het pathologische! Men bewaart het bij voorkeur daar, waar het binnen handbereik ligt. Onze la (vol brieven, verslagen, notities, herinneringen – die onze radeloosheid niet zonder systeem voeden als we er bij gelegenheid op stoten) is de belichaming van ons kwade geweten.

Ik ben die vergadering snel uitgelopen, door de nood gedwongen, helaas, maar toch ook door dat emotioneel conflict, dat jarenlang in het verborgene meegroeide, zó bij de hand, dat het onzichtbaar werd. Want het was niet waardeloos, dat experiment – het had alle zin het nog es te proberen, – en beter: omdat wij ouder, wijzer, volwassener, verstandiger waren geworden na zóveel ervaring! Of níet? Wrakhout – dat is er over van die romantiek. Je leest die kursus nog es door, met rode oren van schaamte, niet zonder het gevoel tekort te zijn geschoten. Je kijkt op je zelf terug als op een door veroudering volslagen belachelijk geworden portret: onwijs, op het kinderlijke af, – een dromer. Maar wij waren te klein voor zo’n droom. Er kwam geen vervolg op, het was te voorzien. En niemand treurde er dan ook om. Natuurlijk niet! Laten we ons in hemelsnaam houden aan het bereikbare, aan het nuttige – hoe nutteloos dat ook is, als het er werkelijk op aan komt. Tot er weer zo’n 4 havo komt…
Of: tot er weer zo’n groep collega’s opdoemt, die zélf gemotiveerd is, en niet zit te wachten op het wonder dat leerlingen uit zichzelf bevlogen worden door wat ons in de eerste plaats zou moeten interesseren?

Ik schrijf deze regels natuurlijk niet om u te amuseren, ik heb andere zaken aan mijn hoofd. Ik kan wel ongeveer navoelen, wat er in Dick van Geest omgaat, nu hij zich praktisch geen raad weet met de respons die hij kreeg op zijn tweede poging om iets los te slaan uit ons college – waar van Oyen zo’n mooie naam voor vond! – .
Ik heb zelf ook niks laten horen, wees gerust, maar met een paradox: ik ben Goddank atheïst!
Als het I.B. uitkomt, is er altijd wel iemand bereid te roepen: ‘Daar hebben we lang op gewacht!’ Ja, het I.B. functioneert allermiserabelst. Wat blijft er over van de op de vergadering geopperde ideeën? Een velletje notulen, rijp voor de prullemand. Berg ze in een la, Frans, voor over 7 jaar. Als het I.B. weer toe is aan een stuk als dit.

CN


  1. Zie dit artikel uit de vierde jaargang. []

Plaats een reactie