Over de hedendaagse mens

 

Ongepubliceerd, zwarte pen op grijs, gelinieerd A4-papier.1
Bron: Archief Cornets de Groot.

20e eeuw gaat boven alle vorige uit.
Toch voelt men de eigen tijd als een begin: ’t jaar 2000 werkt met magische kracht.
De hedendaagse mens voelt zich groter dan die uit vorige generaties maar hij is kleiner dan hij zou wensen te zijn.
Trots op de krachten van deze tijd. Ook bang zijn daarvoor.

De macht van de techniek is hem gegeven, maar niets van het geestelijk kultuurgoed.
Hij heeft daardoor geen idee van het verleden, van problemen die van geslacht op geslacht problemen waren.
Hij is simpel van gemoed – een primitief wezen, dat plotseling in een zeer oude beschaving terecht kwam.
Voor de hedendaagse mens ligt het leven open. Hij hoeft zich niets te ontzeggen. Hij wordt juist in zijn begeerten opgezweept. Alles wijst erop: “Morgen ben ik nog rijker!”
Er is een ingeboren ondankbaarheid t.o.v. alles wat ’t bestaan vereenvoudigt.
Men is gesloten (onontvankelijk in intellektueel opzicht).
Men is onleerzaam (heeft geen aandacht voor wat buiten ons ligt). De mens vindt al wat hij nodig heeft in zichzelf: daarom denkt hij dat hij ideeën heeft, een “eigen” oordeel.
Uit het feit dat hij die “ideeën” niet tot een logisch samenhangend systeem kan vormen, blijkt dat zijn ideeën eigenlijk begeerten zijn in woorden.
Hij matigt zich ’t recht van de onredelijkheid aan en steunt dit op geweld. Hij heeft voor geen beschaving belangstelling.
Hij gelooft dat de beschaving even spontaan en oorspronkelijk is als de natuur. Hij gedraagt zich in de beschaving als een dier in de jungle: d.i. als een barbaar. Hij stelt zich niet in dienst van de beschaving omdat hij geen historisch besef heeft – juist dit is nodig om ’t verleden te overwinnen.


  1. Gezien de aantekening ’49x’ onder aan het blad mogelijk tijdens een les gebruikt. []

Plaats een reactie