Voorwerk

 

Bron: Cornets de Groot, Intieme optiek, Nijgh & Van Ditmar, ’s Gravenhage, Rotterdam, 1973.

[Achterflap]

‘Cornets de Groot is in elk geval een vrijbuiter onder de essayisten – een vrijbuiter met een vergunning van eigen hand. Zijn zinnen zijn niet de weergave van zijn vondsten, maar zijn zelf de vondst. Hij schrijft achter een visioen aan, gedreven als weinigen en voorbeeldig belevend. Hij daagt uit, niet zo zeer tot kritiek op zijn werk als tot kritiek op een bepaalde leeshouding. Hoe hij schrijft en van waaruit is belangrijker dan wat hij schrijft.’

(Kees Fens in De Volkskrant)

Intieme optiek is een ander soort essaybundel dan de vorige van deze schrijver. De opstellen hier staan niet naast elkaar, maar onder elkaar: de bundel is een ‘compositie’, – een essay uit essays opgebouwd. Er is een begin, een midden en een eind, aaneengeschakeld door literatuur, een tikkeltje autobiografie, een scheutje anti-historie en de ontwikkeling, uit een vage notie, van een heel bepaald idee over wat ‘Intieme optiek’ behelst.

NIJGH & VAN DITMAR

[ongenummerde pagina (p. 5), motto:]

Het wil mij voorkomen dat iemand die iets onderzoekt, zich pas achteraf rekenschap behoort te geven van de methode of methoden die hij meent te hebben toegepast.

(S. VESTDIJK)

[ongenummerde pagina (p. 7)]

VOORWOORD

Dit boek is een eerste stap op de weg terug naar het begin. Al te lang heb ik ernaar gestreefd het op een akkoordje te gooien met een essayistiek die hier te lande voor aanvaardbaar wordt gehouden. Maar ik werd hardhandig uit de droom geholpen. Ik ga terug, haastig, haastig, verwarring zaaidend – ‘erudiet en potsierlijk’, naar de eisen van mijn ars combinatoria.
”t Belangeloze denken, het denken alsof ik er niet toe deed, gaat me slecht af, en met akademische problemen hou ik me niet meer bezig, nu problemen het recht verloren hebben akademisch te zijn,’ schreef ik (Randstad 5, BIKINI).
Ik had gelijk. Ik was krankjorum dat ik, wat niet anders kon, anders wou. Ik wil weer gewoon schrijven zoals ik deed in het begin: hoopvol, – al zit het me natuurlijk tot hier.

Den Haag, 2 november 1971

[pagina 139]

BLADWIJZER

agressieve kletspraat, 19, 29, 130, 133
alchimie, alchemie, alchimist(-isch), 12,32,101, 110, 116, 118, 128, 130
Boeddha, Boedhhist, 128
Brahman, 12
dichotomie
filoloog, 24, 39
Groningen, 27, 131
kosmisch, 13, 24
meteoren, 14, 15, 16, 21, 22, 42, 43, 94, 106, 108, 119, 121, 122
methode, 15, 17, 18, 29, 133, 135
NTG, 13, 19, 28, 29, 30
Nirwana, 75, 137
ostracisme (zie ballotage) planten (zie meteoren)
polemiek, 9, 133
profeet, prophèts, 48, 75
seklusie, akte van (zie ostracisme)
sterren (zie meteoren)
sterrenbeelden (zie meteoren)
Utrecht, 27, 131

[pagina 140]

waarheid, waarheden, waerheit, 10, 11, 18, 33, 76, 110, 116, 133, 134
Wittgenstein, 10, 33, 79, 128, 129
yanyang, 60
Zuiderent, AJ, 127, 128, 129, 130

Plaats een reactie