10 maart 1989

 

Bron: Archief Cornets de Groot.

Speenhoff.
Dichter, zanger, tekenaar, schilder, nu eens schatrijk, dan weer platzak, heer en volksdichter tegelijkertijd, een kameleon, een a-politieke patriot. Men kan van alles van hem maken: een sociaal voelend mens, een voorstander van het imperialisme, een moralist, een slachtoffer van zijn tijd, een landverrader, verachtelijk of betreurenswaardig, een profiteur, of tenslotte een karakterloze bohémien. Al die kanten te tonen, zonder hem tot éen ervan te reduceren, vraagt erom de verschijnselen te zien, zoals ze zich voordeden. Speenhoff was geen collaborateur vóor 1940, geen imperialist vóor 1930, geen moralist vóor ± 1915 en geen profiteur vóor 1906. Maar moet je dan zeggen dat hij van profiteur moralist, van moralist kolonialist, en vervolgens collaborateur werd? Er zullen ongetwijfeld mensen zijn geweest die vóor de bezetting net zo dachten als Speenhoff, maar die tijdens de bezetting anders handelden dan hij. Hij was een beetje laf of hij hield misschien een beetje te veel van die dochter; mogelijk had hij dat geld van de Kultuurkamer zo nodig als brood, en verkocht hij voor dat schijntje zijn ziel en zaligheid; misschien had hij geen ruggegraat of hadden de goden ook hem met waanzin geslagen. Maar wat hij deed gedurende die jaren, deed hij zonder innerlijke overtuiging,- daar ben ik van overtuigd.1

Ik ben de twee kilo afgevallen. Nu de rest nog, minstens zeven, dan ben ik op het gewicht van mijn verlangen.
 


  1. Speenhoff was een man van vermijdingsgedrag, geen man van beginselen en geen standvastig man. Aanvankelijk voelde hij zich door the like of the unlike aangetrokken tot de matrozen en de meiden, aanvankelijk voelde hij zich ook solidair met de underdog in de maatschappij. Maar toen zijn roem steeg, vereenzelvigde hij zich met de stijl van de belle époque en met de mores van de gezeten burgerman. In Indië voelde hij zich niet solidair met de underdog, integendeel. []

Plaats een reactie