Achter de bar in onze docentenkamer hangt een affiche, ‘Ik rook niet, ik sport’.
Wat vindt u van deze indoctrinatie?
Nu is op een ADV, kort geleden, door de MR2 een voorstel gedaan om het roken door een docent(e) in de klas te verbieden.
In ons midden waren er, die ook het roken in de gang, en zelfs in de docentenkamer wilden verbieden.
Beste Pisaman, ik ben een gewone man, – heel gewoon, doodgewoon.
Daarom hou ik niet van de hedendaagse moraal-fanatici. Ik rook wel, maar niet veel in de klas.
Natuurlijk rook ik nooit in een klas waarin iemand zit, die problemen heeft met het gewone ademhalen: ik stel me voor, dat ook de gymleraar zo iemand niet aan het hijgen zal brengen.
Maar soms, in een klas vol sportbeoefenaars, flinke meiden, stoere knapen, heb je toch wel es een sjekkie nodig. Je moet terwille van de jeugd, wel es iets overwinnen in jezelf, voor dat de jongelui je iets schenken van pret in je werk.
Gelooft u niet, dat het vrolijke, onbezorgde, het elegante (jawel, hoor!) de fijnheid, klaarheid, vrijheid van geest, met het laatste beetje rook het lokaal uitwolkt?
Jammer voor mijn pupillen, wanneer zij, aangedreven door een paar ontevredenen, mij het spirituele plezier in samenzijn met hen ontnemen.
Ik kan toch moeilijk met de jongelui gaan sporten: daar is mijn lokaal veel te klein voor. En trouwens, het roken gaat mij beduidend beter af: van sport raak ik pas echt buiten adem.
Beste Pisaman, weet u een oplossing voor mijn – mijn gemoed zo prangend – probleem?
Hoogachtend,
een gewone man.