Woordverklaring

 

Bron: Archief Cornets de Groot.

De meeste (Maleise) woorden worden in de tekst zelf verklaard, of hun betekenis valt uit de contekst af te leiden. De lezer kan bv. zonder verdere verklaring begrijpen dat ‘sawobomen’ (p. 1) vruchtbomen moeten zijn.
De spelling die ik gebruik, is ‘antiek’, misschien ‘kolonialistisch’. Maar de tijd die in dit boek aan de orde is, is een kolonialistische en voorbij. De spelling draagt bij tot de ‘couleur locale’.

pag. 1.
alang-alang, een rietgras
sinkèh, volbloed Chinees

2.
selendang, een over het hoofd of de borst gedragen sjaal. In het laatste geval kan men er ook iets in en mee vervoeren.
papaja, vrucht die enigszins op de meloen lijkt.
Elk blad van de boom bevindt zich aan het uiteinde van een lange, holle steel.
kebaja, kledingstuk voor het bovenlijf, met lange mouwen

3.
kajoepoeti, eucalyptusboom
waroeng, kraampje
Si Tandjoeng Poetih, naam van een heerser, equivalent voor de Ratoe Adil, evenals Imam Mahdi, Wali Sanga, Heroe Tjakra, die na het einde van de Nederlandse overheersing regeren zal.
PNI, Partai nasional Indonesia, opgericht door Soekarno, 1928.

4.
Depok, wijk in Djakarta.

5.
djamboeboom, vruchtboom, die zich vaak laag bij de grond vertakt
Meester Cornelis, wijk in Djakarta

8.
sado, een rijtuig, hoog op twee wielen, voortgetrokken door een paardje

9.
Molukkers op het oorlogspad lieten hun haren groeien en bonden dit dan met een haarband bijeen.

10.
dalang, wajangvertoner

17.
wilde school, het aantal Gouvernementsscholen was te gering, om ook maar enigszins aan de vraag van de Indonesische jeugd te kunnen beantwoorden. De zgn. Godsdienst- en wilde scholen boden hen wel plaats. Van deze scholen ging ook een belangrijke invloed uit op de groei van het nationale gevoel. De wilde school maakt de Indonesiër vrij, de tamme maakt klerken en ambtenaren (Dahler).

18.
sedekah, maaltijd, bij zekere persoonlijke, maar godsdienstige gelegenheden aan vrienden en kennissen – niet zelden een hele kampongbevolking, aangeboden
Brattajoeda, strijd tussen Korawa’s en Pandawa’s (zie Tropische jaren).

19.
Dasamoeka, demon, die zich door een magische kracht, Triwikrama, in een tienkoppig monster, een duizendarmige kan veranderen.
Dewi Sinta, godin. Bij Soekarno personificatie van Indonesië.

20.
Tapé, rijst (soms cassave), waaraan gist wordt toegevoegd, en die na gisting een zoete lekkernij oplevert.
Serikat Islam, oorspronkelijk een handelarenvereniging (tegen Chinezen), die uitgroeit tot een belangrijke politieke partij in de jaren 1914-1921.
De formule: ‘Bent u Javaan?’
                ‘Ja, ik ben Islamiet’
sloot niet-Islamieten uit, en niet-Javanen in.
 

Plaats een reactie