Recensies van ‘Striptease’

 

Bronnen: Literom, BNTL, Picarta, knipselarchief van de auteur.
Diverse auteurs.

[Geen titel]

Jan Klein

NBLC lektuurinformatiedienst, maart 1980.

Mede op Achterbergs 17-delige cyclus Zestien gedijt een liefde tussen de ik, leraar Nederlands, en een 16-jarige leerlinge. De verhouding ontluikt aan moeders afsterven en wordt paring op de woonkamer van de stervende vader. Verknoopt hiermee: vaktechnisch-letterkundige essays, vaak over essays. Omtrent Achterberg dus en vele anderen. ‘Anti-essays’ meent CG. Veel Freud en – “Freud voorbij”; astrologie, fetisjisme, kabbalisme, althans: getallenmystiek, tot in de nummering van de hoofdstukken. CG heeft het dan ook over de poëzie, het raadsel en het sacrale voor medegelovigen. D.w.z.: taalgelovigen, de horoscopie voorbij. Dit occultisme is tenslotte ook maar een dogmatische omweg naar de geloofsessentie. “Dat doet de blinde kracht van ongemerckte Stroomen” (Huygens: p.7). Achter het geheim van taalmagie kom je toch nooit. Dan zijn zelfs occultistische explicaties welkom, mits het bloed er “krachtiger” van gaat “Stroomen”. Niet vanwege “beter begrip” allicht. Of vanwege “dieper invoelen”. Enkel vanwege de bloedeigen werkelijkheid van het taalwonder. Achterberg belichaamt dit in de meest concrete zin. Hiervan levert CG enige bewijzen, al blijft hij zelf – lot van menig taalproever – van magische macht verstoken. Zijn schriftuur kon wel eens lijden aan eigen dogmatiek.


Cornets de Groot

G.d.L.

Spectator, mei 1980.

R.A. Cornets de Groot wordt – terecht – één van Nederlands belangrijkste essayisten genoemd. Zijn studies over Vestdijk bijvoorbeeld behoren tot het interessantste wat over deze auteur verscheen. Bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar (’s Gravenhage, voor Vlaaanderen: C. de Vries-Brouwers, Antwerpen) verscheen zopas Striptease, een anti-essay, zoals de auteur het noemt. Zelf zegt Cornets de Groot: “Mijn boek is geen roman, geen essay, geen autobiografie, dagboek of egodocument.” Hij heeft gelijk: het is zowat van alles een beetje. Boeiend en aanbevolen voor de literatuurliefhebbers.


[Geen titel]

T. van Deel

Prisma-Lectuurvoorlichting, 1 juni 1980.

Cornets besluit zijn nieuwe boekje met een recensie van Marcel Janssens op zijn vorige bundel Intieme optiek (1973, zie Prisma). Janssens typeert Cornets’ literatuurbeschouwing als een reactie op een ideologie, een “rationalistisch beknot wereldbeeld, waaruit het reductionisme van de wetenschappelijke methodologie voort kan vloeien”. Het is een sympathiek en verstandig stuk, dit van Janssens en Cornets zal het wel opgenomen hebben omdat hij niet dikwijls zo “begrepen” wordt. Dit keer noemt Cornets zijn boek “geen roman, geen essay, geen autobiografie, dagboek of egodocument”, maar een “werkschrift bij het essayeren”. Centraal staat de vrouw, in de gedaante van Lilith, Lolita, etc. – wie naar haar striptease kijkt ontbloot zichzelf. Parallel aan schoolervaringen met een zestienjarig meisje neemt Cornets de analyse nog eens ter hand van Achterbergs openhartige cyclus Zestien. Maar ook Paaltjens, Slauerhoff en vooral Vestdijk komen in dit boek aan bod. Over de laatste handelen twee essays: Vestdijks poëziekritiek en de persoonlijkheid als norm en De artistieke opbouw van Vestdijks romans. Ze staan in de Bijlagen van dit zeer rommelig gecomponeerde boek. Maar wie orde op zaken wil stellen, moet natuurlijk niet aan Cornets beginnen.


[Geen titel]

[Anoniem]

Year’s Work, datum onbekend.

C. de Groot, Striptease, The Hague, Nijgh & Van Ditmar, 143 pp., is an untidy and rambling monologue, ostensibly about sexuality in Dutch literature, but including a lecture on Vestdijk’s poetry criticism and M. Janssens’s review of de G’s Intieme optiek. This last is indeed the most useful part of this book, for it recognizes the sterility of much literary criticism. But if de G’s “anti-criticism” is the only alternative, then we must settle for sterility.

Plaats een reactie