Bron: Archief Cornets de Groot.
Cornets de Groot aan Jef van Leeuwen
[Brief in typoscript, 2 blz.]
2313 AN Leiden, 4 januari 1989
Beste Jef,1
Je brief bracht me in de grootste verlegenheid, niet in de eerste plaats om het geld dat je me erdoor toezond, en waar ik je voor bedanken moet, maar vooral om de toonzetting ervan, die me verschrikte. Er klinkt, vond ik, op het ritme van opgewektheid iets radeloos in. Ik wist niet wat ik je terugschrijven moest. Je brief klonk me even droevig als blij in de oren, zoals immers heel het leven even blij en treurig is: als ik dat eventjes vergeet, ben jij er om me daar weer aan te herinneren. Ik moet je dus ook voor de brief bedanken, en ik doe dat met des te groter plezier, nu jij en de jouwen ons met jouw gezicht een goed gezicht op 1989 toewensen. Je kijkt me van de kaart af zo streng aan, alsof ik de lens in de camera ben, die maar een goed gezicht heeft te produceren. Een schitterende foto is het en een goed gezicht, en ook dat vraagt om een woord van dank. Wij wensen jullie op onze beurt een gelukkig nieuwjaar, en wees niet boos dat ik zolang op antwoord heb laten wachten, want je schrijft een ongewone brief in een ongewone stijl, die me sterk aanspreekt, maar ook dwingt tot lang peinzen voor ik zeggen kan wat ik erop zeggen wil. Jef geeft nu eenmaal te denken…
En verder? Verder gaat het hier zoals het gaat. Wat het werk betreft met horten en stoten: ik schiet met geen enkel plan erg veel op, zit aan twee, drie geschriften tegelijk2 en kom zodoende tot niets waar ik me op voor kan laten staan. Maar dat zijn tijdelijke dingen. Op een dag gaat alles weer van een leien dakje en ben je dit weer allemaal kwijt. Van Machtelds school horen we geen kwaad. Af en toe tekent ze als een razende en omdat ze stapelgek van katten en poezen en katers is, tekent ze deze sfinxachtigen in alle houdingen en poses die ze maar bedenken kan.3 Ze heeft, en dat zal je misschien interesseren, ook uit een soort van gespoten steen, dat bij loodgieters te vinden is of op de bouwmarkt, ook een zittende kat gebeeldhouwd (met beitels, vijlen, messen en krabbers), die me als een schoonheid voorkomt. Maar dat zal de vaderlijke trots wel weer wezen, hoewel…. Want toen ik haar verblijdde met een kilo boetseerklei kwam daar weer zo’n beestje uit te voorschijn, dat me toch teleurstelde. Boetseren is toch ook iets anders, vind ik, dan werken uit een brok steen. Ik heb haar aangeraden lessen bij jou te nemen, als ze groot genoeg is en daar zit ze nou over te denken. Intussen is de kleine meid zo groot geworden, dat ze mij uit mijn studeervertrek verdreven heeft. Ze heeft nu een eigen kamer, zo groot als onze slaapkamer, en als ze lawaai wil maken, zit ze daar ook. Haar oude kamertje is sindsdien omgetimmerd tot een wat groot uitgevallen boekenkast, met boeken langs alle wanden. Je kunt je er niet wenden of keren, maar ik vind dat dat de pret beslist niet drukken mag. Soms kan men mij daar vinden. Maar het liefst zit ik nu in de huiskamer. Daar staat de computer ook, die de brief stuurt, die ik nu schrijf.
Leo werkt tegenwoordig in Noordwijk op een kantoor dat haar uitzicht op zee biedt. Van wat zij inmiddels verdiende, hebben wij de veranderingen aan kunnen brengen, waarover ik het had. Zij is met haar werk, haar dochter en mij voorlopig wel tevreden en ik vind dat we dat zo moeten houden, dan is er tevredenheid alom.
Beste Jef, en Dorothy, en kinderen, hou je haaks, geen mens krijgt jullie klein.4 Veel liefs van
Rudy
- Jef van Leeuwen, beeldhouwer. Sinds de jaren zestig met Cornets de Groot bevriend. [↩]
- Rond deze tijd werkte Cornets de Groot aan zijn derde, onvoltooide Indische roman We’ll meet again some sunny day, aan zijn biografie van J.H. Speenhoff, en aan zijn dagboekaantekeningen. [↩]
- Vergelijk Cornets de Groots rond deze tijd geschreven artikel Je zal het zien en beleven over Jan Elburg en katten. [↩]
- In brief 58 aan Hans Dütting van 12 december 1988, dus van enkele weken hiervoor, schrijft Cornets de Groot: “Je vroeg Jefs adres, en ik geef het je hieronder. Schrijf hem maar eens een hartelijke brief, je weet dat zijn vrouw niet graag meer leeft, ofschoon ze kerngezond is. Ze voelt zich in deze wereld misplaatst om éen of andere reden, en hij heeft het er niet gemakkelijk mee, al begrijpt hij haar totaal. Hij heeft dan ook nog een drankprobleem, geloof ik, maar een brief van een oude kameraad zal hem altijd goed doen.” [↩]