Ik leer uit de Volkskrant van vandaag,1 dat Lebensraum gedefinieerd moet worden als “een sociale ruimte waarin huiselijke rust en traditionele waarden heersten”. Dat heb ik nooit geweten, het klinkt ook veel te onschuldig; het heeft het sprookjesachtige van een vader en een moeder als steunpilaren van een gezond en gelukkig gezin,- deze hoeksteen van de maatschappij… Maar natuurlijk is de definitie juist, denk ik als ik de foto zie.
Op het plaatje in de krant zie je een optocht van de Bund deutscher Mädel ter gelegenheid van het oogstfeest, 1933. Kraft durch Freude: een stoet van forse longen en stevige stappers. Geen zweet, geen ronkende machine, geen landarbeider komt er op dit oogstfeest aan te pas. Daar is een oogstfeest ook helemaal niet voor. Die dingen stampten ze uit de grond, de nazi’s: oogstfeest, winterfeest, de Olympische spelen, de ene boekverbranding na de andere: elk feestje met een beetje mythe die in de vorm van een swastika te wurmen viel, werd te hulp geroepen bij de nazificatie van de Duitse jeugd, bij het scheppen van Lebensraum voor de Duitse jeugd.
- In de bespreking van Claudia Koonz, Moeders in het vaderland – De vrouw en het gezin in Nazi-Duitsland door Dick van Galen Last. [↩]