V. Patriciërsgeslacht

Bron: Saskia Cornets de Groot, Verborgen identiteit, Den Haag, 2024, p. 66-76.

Familie Cornets de Groot in Nederlands-Indië
in de 18e – 19e eeuw

1768 Bergen op Zoom-
1827 Soerabaja
Adriaan David Cornets de Groot: ging in onze lijn als eerste Cornets de Groot naar Nederlands-Indië (in 1815). Resident van Grissee.
1796 Groningen-
1831 Soerabaja
Johan Hora Cornets de Groot (zoon van A.D.). Assistent-resident van Buitenzorg, Krawang en Soerabaja.
1823 Batavia-
1893 Den Haag
Jhr. mr. Adriaan Johan Willem Cornets de Groot (zoon van J.H.). Raadsheer bij het Hoog Gerechtshof en het Hoog Militair Gerechtshof in Nederlands-Indië.

Al sinds de jaren tachtig heb ik een getypte stamboom van het geslacht Cornets de Groot in mijn bezit. Ik kon er mijn voorouders op zien vanaf het jaar 1460 en voelde me altijd heel bevoorrecht dat ik die gegevens had.1 De stamboom (en andere genealogische stukken) kreeg ik van een kennis die werkte bij het toenmalige Centraal Bureau voor Genealogie. Later ontving ik de stamboom nog een keer, nu in boekvorm.2
Met de stamboom heb ik verder nooit iets gedaan, tot ik me afvroeg welke Cornets de Groot eigenlijk als eerste naar Nederlands-Indië was gegaan. In dit hoofdstuk ga ik daar verder op in. Ik ga terug naar drie generaties Cornets de Groot, die in de 19e eeuw in Nederlands-Indië leefden, met de vraag wie ze waren en hoe hun positie binnen het koloniale systeem was, want hierover wist ik hoegenaamd niets. Aan de hand van krantenberichten kon ik dit deel van de stamboom tot leven brengen en van hen meer mensen van vlees en bloed maken.3

Adriaan David Cornets de Groot werd geboren op 29 februari 1768 te Bergen op Zoom en was de eerste Cornets de Groot in onze lijn die naar Nederlands-Indië vertrok. Dit gebeurde toen hij op 17 februari 1815 werd benoemd tot ambtenaar der 1e klasse in Nederlands-Indië. In 1819 werd hij resident van Grissee (Gresik), volgens Couperus “ten tijde der Compagnie al een belangrijke havenplaats van Oost-Java”.4 Als resident stond hij hoog in de hiërarchie van het Binnenlands Bestuur. Hij was hoofd van een van de gewesten waarin de kolonie was verdeeld en belast met het bestuur, de rechtspraak, politie en plaatselijke wetgeving.5 Adriaan David overleed op 12 november 1827 op bijna zestigjarige leeftijd te Soerabaja (Surabaya). Hij liet zijn “diepbedroefde Weduwe, Vrouwe Louise Catharina Johanna Hora Siccema, en een talrijk Nageslacht” achter.6 Zij vertrok op 1 april 1828 vanuit Batavia naar Nederland, waar ze op 13 juni 1851 overleed.7

Hun zoon Johan Hora werd op 28 augustus 1796 te Groningen geboren, zijn ouders woonden toen nog in Nederland. In 1815 werd hij 2e luitenant der artillerie en vertrok net als zijn ouders in datzelfde jaar naar Nederlands-Indië. Johan Hora zette de patriciërstraditie voort en werd assistent-resident van achtereenvolgens Buitenzorg (Bogor), Krawang (Karawang) en Soerabaja. Hij werd te Soerabaja in april 1828 benoemd, toen hij er al waarnemend assistent-resident was.8 Het was niet lang na het overlijden van zijn vader en in dezelfde maand dat zijn moeder naar Nederland vertrok.

Op 28 april 1831 beviel zijn vrouw Brigitta Constance Henrietta Borwater van een dochter.9

Johan Hora overleed een half jaar later op 4 november 1831 en werd slechts 35 jaar oud. Uit het overlijdensbericht van zijn weduwe blijkt dat hij “zes nog zeer jonge kinderen” naliet.10

Zij vertrok op 11 april 1832 met “4 kinderen” naar Nederland.11 In 1836 zou zij hertrouwen en nog eens drie kinderen krijgen.

Twee kinderen gingen dus niet met hun moeder mee. Een van hen was Adriaan Johan Willem, geboren op 2 juni 1823. Toen zijn moeder naar Nederland ging, was hij pas acht jaar. Waarom hij niet met haar meeging en bij wie hij achterbleef heb ik niet kunnen achterhalen.
Adriaan werd raadsheer bij (de Vierde Kamer van) het Hoog Gerechtshof en bij het Hoog Militair Gerechtshof. Uit de “Officieële Berichten” blijkt dat deze benoemingen elk rechterlijk jaar plaatsvonden.12
Bij Koninklijk Besluit van 7 maart 1892 werd Adriaan verheven in de Nederlandse adel, hij en zijn nageslacht mochten zich voortaan jonkheer en jonkvrouw noemen.13 Het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde liet mij weten dat zijn afkomst hierbij zeker een rol zal hebben gespeeld. Het was gewenst dat degene die geadeld werd ‘op stand’ leefde. Ook was het toekennen van het predicaat jonkheer vrij gebruikelijk voor regentengeslachten die in de adel werden verheven.

Adriaan en zijn vrouw Jeanne Louise Auguste Penning Nieuwland kregen elf kinderen. Drie dochters overleden al op jonge leeftijd, onder wie Lucie Jeanne. Zij was “ruim negen maanden oud” toen zij tot “bittere droefheid” van haar ouders op 15 januari 1858 overleed.14 Bijna dertig jaar later overleed hun dochter Louise Henriette Jeanne op 7 december 1887 op de leeftijd van 34 jaar. In dezelfde advertentie plaatste het echtpaar zowel een overlijdens- als een dankbericht.15

Als gepensioneerd raadsheer vertrok jhr. mr. Adriaan Johan Willem op 11 juni 1890 naar Nederland. Hij overleed op 69-jarige leeftijd te Den Haag op 28 mei 1893.
Het overlijdensbericht werd in Soerabaja geplaatst door zijn zoon, tevens mijn overgrootvader jhr. Willem August Cornets de Groot – over wie in het volgende hoofdstuk meer – samen met zijn zus C. Davids, geboren jkvr. Brigitte Constance Henriette Cornets de Groot, en haar echtgenoot Henry Vavasour Saunders Davids, consul van Groot-Brittannië te Batavia.16

In het familiearchief Cornets de Groot in de Koninklijke Bibliotheek (KB) is nog meer informatie beschikbaar over de 18e en 19e eeuwse generaties Cornets de Groot, waaronder ook stukken uit Nederlands-Indië.17 Het archief is aan de KB geschonken en bevindt zich in zijn oorspronkelijke kast, die er speciaal voor gemaakt werd. Mijn zus Andrea en ik bewonderden hem lang geleden. De verzameling is mooi ingepakt in later speciaal gemaakte archiefdozen die zich in de kast bevinden.
Naast werken van en over Hugo de Groot bestaat het archief uit aanzienlijke hoeveelheden brieven en familiepapieren, zoals testamenten, inventarissen, genealogische overzichten en aanstellingsbesluiten.
De verzameling is aangelegd door Johan Pieter Cornets de Groot van Kraayenburg (1808-1878). Hij was onder meer minister van Koloniën en voorstander van een gematigde liberale koers. In een KB-uitgave is een hoofdstuk over hem opgenomen:

Hij was de centrale figuur bij het bijeenbrengen van het materiaal en heeft tot op hoge leeftijd openbare functies uitgeoefend. En het moet gezegd: het [aan Johan Pieter gewijde deel van het archief] is een boeiend onderdeel, juist vanwege zijn voortdurende betrokkenheid bij de gang van zaken in Nederlands-Indië. Geeft het archief zo de mogelijkheid om uitvoerig in de politieke keuken te kijken, daarnaast verschaffen de uitgebreide reeksen brieven van en aan vrienden en familieleden in Indië dan wel in het vaderland aardige details over het leven van alledag. Deze sterke Indicomponent [sic] beperkt zich overigens niet tot Johan Pieter.
Vóór hem dienden vier familieleden aldaar in wisselende functies de vaderlandse belangen en ook van deze telgen zijn archiefstukken rijkelijk voorhanden.18

Dit geldt ook voor mijn familielijn. Het archief beschikt over een uitgebreide briefwisseling en andere stukken van Adriaan David (de vader van Johan Pieter), een briefwisseling van Johan Hora (zijn broer) en ook van Adriaan Johan Willem (zijn neef) zijn brieven in het archief terug te vinden.
Als onderdeel van een digitaliseringsproject wordt het gehele familiearchief nog meer toegankelijk gemaakt. Naar verwachting zullen de scans in 2024 beschikbaar komen en zijn de archiefstukken zonder enige moeite in te zien.

De mannen en vrouwen van wie ik een nazaat ben, behoorden duidelijk tot de hoogste kringen, de rijke koloniale bovenlaag van de Nederlands-Indische samenleving. Dat hun positie een keerzijde had, zal niet verbazen.

Multatuli wijdt in zijn Idee 451 zelfs een voetnoot aan een Cornets de Groot. Voor deze Cornets de Groot had Multatuli bepaald geen sympathie. Binnen onze tak in die generatie zou de passage betrekking kunnen hebben op mijn betovergrootvader Adriaan Johan Willem, want hij had uitsluitend zussen.

Kast met familiearchief Cornets de Groot, KB Den Haag.

Multatuli schrijft:

Een der eerste daden van ons liberaal ministerie was – onder andere dergelyke – den heer CORNETS DE GROOT, die nooit wat byzonders uitrichtte, DERTIEN DUIZEND gulden ’s jaars te bezorgen! En Havelaars kinderen lyden gebrek.19

Een andere keerzijde betreft de slavernij. Door het lezen van het boek van Reggie Baay over de slavernij in Nederlands-Indië, die daar wijdverspreid was zoals hij overtuigend aantoont, vroeg ik me af of mijn voorouders ook eigenaar van slaafgemaakten zijn geweest, gezien hun maatschappelijke positie in het koloniale systeem.20 Ik legde dit aan Reggie voor. Zijn veelzeggende reactie die hij mij op 26 oktober 2021 mailde, neem ik integraal over:

Wat je vraag in dit verband betreft: we kunnen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen dat de bemiddelde voorouders (ook die van mij) die voor en rond 1860 in Nederlands-Indië leefden over (huis-)slaven beschikten.
Vrijwel al het (huis-)personeel voor 1860 bestond uit tot slaafgemaakte personen. Dat gold zeker ook voor personeel van ‘overheidsfuctionarissen’, waarvan er ook enkele in je voorfamilie zitten. Pas later in de 19e eeuw kwamen de ‘baboe’, de ‘djongos’ etc. op; personeel dat formeel in loondienst was, maar dat in de praktijk soms in vergelijkbare situaties verkeerde als eerder de tot slaafgemaakten.

Mijn voorouders waren mensen die voor- en tegenspoed kenden, zo blijkt uit de krantenberichten. Ook hebben ze naar alle waarschijnlijkheid over slaafgemaakten beschikt.
Ik vond het interessant meer van hun leven te weten en ontkwam daarbij niet aan de vraag hoe ik hun positie zie die zij in Nederlands-Indië innamen, want zij zullen een belangrijke verantwoordelijkheid in de koloniale repressie gehad hebben.
In lijn met mijn houding tot Hugo de Groot zal ik ook deze voorouders niet beoordelen met mijn inzichten van nu. Zij maakten deel uit van een systeem, zoals ik dat ook doe. Mijn kritiek richt zich daarom liever op de structurele aspecten van het kolonialisme, de instituties en het onrechtvaardige systeem zelf, alsook op de doorwerking ervan in het heden.

Soekarno maakte in zijn autobiografie trouwens een soortgelijk onderscheid. Zijn leermeester antwoordt hem op een vraag die hij in zijn jeugd stelde het volgende:

‘Maar is het wel goed om te haten, ook al zijn het de Hollanders?’ ‘Onze haat is niet gericht tegen de Hollanders zelf,’ wees hij mij terecht. ‘Wij haten het koloniale systeem.’21

  1. In de stamboom die ik als bijlage II heb bijgevoegd, zijn alleen mijn voorzaten opgenomen die voor dit verhaal relevant zijn. []
  2. Vorsterman van Oyen 1883. []
  3. De kranten die ik in dit hoofdstuk als bron noem, heb ik gevonden in Delpher, de online databank van de Nederlandse pers. []
  4. Couperus [1923] 1992: 229. []
  5. Wikipedia: Resident (bestuurder). []
  6. Bron: Groninger Courant 16-5-1828. []
  7. Bron: NRC 10-8-1851. []
  8. Bron: Javasche Courant 10-4-1828. []
  9. Bron: Javasche Courant 7-5-1831. []
  10. Bron: Javasche Courant 15-11-1831. []
  11. Bron: Javasche Courant 21-4-1832. []
  12. Bron: Bataviaasch Handelsblad 21-7-1883. []
  13. Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde 1892: 18. []
  14. Bron: Java-Bode 10-2-1858. []
  15. Bron: Bataviaasch Nieuwsblad 9-12-1887. []
  16. Bron: Soerabaijasch Handelsblad 3-6-1893. De naam “C. Davids” wordt gevolgd door de afkorting “GFB”. Dit moet zijn GEB. = geboren. []
  17. Koninklijke Bibliotheek. []
  18. Van Delft et al 1998 (zonder paginanummering). []
  19. Multatuli [1864] 1951: 76. []
  20. Baay 2015. []
  21. Adams 1967: 52. []

Plaats een reactie