Brief aan de Afdeling Onderwijs van Den Haag (1967)

 

1 brief.
Bron: Archief Cornets de Groot.
Klassenfoto met Cornets de Groot als onderwijzer aan de ir. Lelyschool op de Ketelstraat in Den Haag.
Klassenfoto met Cornets de Groot als onderwijzer aan de ir. Lelyschool op de Ketelstraat in Den Haag.

 

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Den Haag, 10 nov. 1967

Geachte heer Wilzen,

Zaterdagavond j.l. belde de heer Verberne van het St. Janscollege me op om te vragen of ik mij beschikbaar wilde stellen als tijdelijk leraar Nederlands op zijn school.1 Ondanks mijn afwerende houding, wist hij me ertoe over te halen de zaak te zijnent te bespreken. Het bleek daar dat een inspecteur, de heer Westerhoff, hem aan mijn naam, adres en telefoonnummer geholpen had. Vandaag ontving ik van de heer Verberne een brief waarin hij schrijft dat de opengevallen plaats door een leerling van de school voor taal- en letterkunde zal worden ingenomen. Nu is het niet dat ik de heer Verberne niet geloof, – ik geloof mijn ogen niet. Toen ik nu ruim een jaar geleden (en ik had toen al een klinkende naam als letterkundige) naar een dergelijke functie solliciteerde, werd mij verteld, dat de inspectie alleen prijs stelde op bevoegde leerkrachten. Ik kon toen dus niet aan de slag en dat te minder waar men (en ik weet wie) zich niet had ontzien om op de school waar ik gesolliciteerd had domweg roddelpraatjes over mij rond te strooien, die er nog de ronde doen. Hierna werd mij op grond van zorgvuldig geprovoceerde redenen ook nog het werk op de lagere school ontnomen.2 over deze zaak Ik ben nu dus wel bevoegd, met een 9 voor literatuur en, wat meer zegt, met een 7 voor didactiek.3 Maar ik wens Den Haag mijn diensten onder geen enkel voorwendsel aan te bieden. Ik wens dus niet door schooldirecties-in-moeilijkheden lastig te worden gevallen, zeker niet in het weekend, zeker niet in de avond, om te worden overgehaald tot besprekingen die toch tot Niets zullen leiden. Ik verzoek u dan ook met de meeste klem uw inspecteurs van deze wensen op de hoogte te brengen en ze te vragen mijn eventueel op hun lijst van bevoegde leerkrachten voorkomende naam te schrappen. Ik besta niet voor Den Haag, ik besta sinds kort alleen nog maar voor mezelf. Na mijn dood mogen onderwijsmensen zich weer met mij bemoeien en er een dikker boterham aan verdienen dan ze me nu gunnen, naar zich laat aanzien.’4


  1. Cornets de Groot werkte van 1956 tot 1966 als onderwijzer en invalskracht op verschillende scholen in Den Haag. []
  2. Beluister eventueel het telefoongesprek van Cornets de Groot met ambtenaren van de Afdeling Onderwijs uit oktober 1966. []
  3. In 1967 behaalde Cornets de Groot aan de Haagse School voor Taal en Letterkunde een tweedegraads bevoegdheid voor het geven van Nederlands. []
  4. In januari 1969, na een werkloze periode van twee jaar, zou Cornets de Groot weer in het onderwijs terugkeren als leraar Nederlands aan het Loderwijk Makeblijde College in Rijswijk. Aan zijn collega Jan Verstappen schreef hij in 1986 in een terugblik op deze episode: ‘Solliciteren moest natuurlijk niet bij de afd. Onderwijs van Den Haag gebeuren, maar bij scholen voor bijzonder onderwijs of bij scholen buiten Den Haag. Na drie jaar las ik iets waar ik op af ging. Ik was blij dat ik bij jullie terecht kon. Ik ging naar die sollicitatie toe, zonder enige verwachting: Den Haag had me doodziek gemaakt, en ik had gaandeweg de pest gekregen aan heel het onderwijs.’ Zie ook het relaas van zijn onderwijzerscarrière in het artikel Een onroman een bitterboek. []

Plaats een reactie