Wat hield ik over van het Informatief Bulletin, volgeschreven door u en mij? Een prop gele vellen, weggestopt in mijn bureau, in de ladenkast daar vlak bij, verdrukt tussen stapels boeken, schriften, mappen: míjn huishouden (de moeder de vrouw staat hier wel buiten) is onbeschrijfelijk! Er is zo weinig voor nodig: íets van nalatigheid, een tikkeltje onachtzaamheid, een licht gevoel – ik beken het ongaarne – van machteloosheid, en stiekem komt de stof die duurzamer is dan het beste metaal terecht waar ze thuis hoort: in de prullemand. Het is niet dat ik neerkijk op uw werk voor en uw aandeel in ons I.B.; nog minder dat ik neerkijken zou op mijn eigen inbreng aan dezelve, waar deze, immers, ten andere, een inbreng ten gevolge heeft vanwege een taakuur.
Nee! Mijn vergeetachtigheid is, zoals Freud het uitdrukt, ‘begründet durch ein Unlustmotiv’. Iets vergeten is raadselachtiger dan zich iets herinneren, vind ik, omdat men zich nooit zal kunnen herinneren, waarom men iets vergat. Een Unlustmotiv is niettemin zomaar aan te voeren.
Ik zie mezelf weer zitten, achter de tikmachine; het is nog niet zo laat. Met een laf drankje tracht je de nuchterheid op te brengen om het moederstencil te bevruchten. Op tegenstrijdige wijze voel je je lichtelijk geërotiseerd door de aanblik – hoe maagdelijk! – van al die witte blankheid. Je denkt: ‘Het lukt wel vandaag’,- maar in ernst: hoe hoû je, bij deze geladenheid ener papieren liefde, je emotionaliteit in toom?
Helaas, het I.B. is mij geen moeder geweest; geen maagd ook, stel je voor. ‘Voor de meest biedende mijn dame is veil’, zei Slauerhoff, en ik citeer hem graag, zijn woorden betrekkend op de trouweloze die ik een jaar lang, niet zonder liefde, niet zonder naijver, van mij heen zag gaan – naar u.
Het is duidelijk dat Willem van den Ende het meest te bieden heeft: aan u, en dus ook aan mij. Weshalve ik mijn dame in alle vertrouwen aan zijn zorgen overlaat, met ingang van het nieuwe kursusjaar.1
- De psycholoog in de lezer zal het verband tussen de in dit stukje gehanteerde beeldspraak en de entree van Leonarda op den Akker (‘Narda’), Cornets de Groots tweede vrouw, in zijn klas en in zijn leven tijdens dit hiermee afgelopen schooljaar nauwelijks kunnen ontgaan. Vergelijk uit Striptease: ‘Weg met kalenders, die me van dag tot dag voor zouden houden: “Nooit, nooit meer na het examen zal het weer zijn als het is geweest”.’ [↩]