APPI zingt zoals het gebekt is

 

Bron: Het Parool, 29 januari 1972.
Over: Gerrit Krol, Automatic Poetry by Pointed Information: Poëzie met een computer, Querido, Amsterdam, 1971.

Poëzie met een computer door Gerrit Krol maakt een dichter niet overbodig

In Automatic Poetry by Pointed Information, Poëzie met een computer, (Uitgave Querido f 12,50), tracht Gerrit Krol duidelijk te maken hoe je met het programma APPI gedichten kunt maken. Hij laat zien dat creativiteit over lijnen loopt die te programmeren zijn. Lukt het niet met het gedicht, dan ligt dat aan de programmering.

Een gedicht schrijven is dus werken volgens een procedure. Dat is iets anders dan ‘vertellen’. Krol zegt dan ook terecht: “Een roman schrijven door middel van formules is het tegengestelde van een-roman-schrijven-omdat-je-zoveel-beleefd-hebt. () Je schrijft de formules op en pas dan ga je proberen uit te vinden wat ze kunnen betekenen”. Uitgaan van formules op deze manier is een recherche op touw zetten: zoeken, naar wat je nog niet weet of kent. De formule, de vorm is hier creatief. Maar toch: “Het is niet zo dat het programma APPI alle dichters opeens overbodig maakt. APPI zingt zoals het gebekt is.” En APPI is gebekt door een dichter in dit geval, door Krol, de programmeur die de formules vaststelt en de procedure.

Nu is, in poëzie, alles als ‘formule’ te beschouwen, het rijm, het metrum, het ritme. En ook de stijl. “Wat is stijl?” vraagt Krol. “Stijl, in de literatuur, betekent niets zolang er geen woorden zijn waardoor de stijl zichtbaar wordt. En dan nog betekent stijl niets. De stijl is alleen een procedure geweest om die woorden te vinden en nu ze er staan, kun je die stijl wel vergeten. Het past”. Dat klinkt bijzonder eenvoudig. Maar ik begreep de bedoeling pas door een toelichting die niet Krol maar Gezelle geeft.

Die vertelt van één van zijn kleengedichtjes, dat het uit een enkel woord langs organische weg ontwikkeld werd. Dat woord is het archaïsme ‘allenthenen’ en de eerste regels gaan zo: “/ Overal en allenthenen / Waar de snelle wagenschenen / Voeren van het stoomgerid…” Gezelle zegt ervan: “Stoffe en al, ’t is uit een enkel woord gesproten”. Maar wie interesseert zich daar nou voor? De woorden staan er. Het past. Je kunt als lezer de ‘stijl’, de procedure wel vergeten.

Bij zijn programmering gaat Gerrit Krol uit van de beschrijving van een foto, en de daaruit genomen formules dienen voor APPI als uitgangspunt. APPI brengt uitkomsten, waaruit de programmeur zijn selecties maken kan, waarna het mechanisch brein opnieuw tot denkwerk wordt gebracht. Gezelle stond voor een andere opgaaf: die ging niet van een plaatje uit, maar werkte ernaar toe.

De vraag rijst nu of je met [APPI poëzie kunt schrijven] zoals Gezelle het deed? In het voorstel: “Je schrijft de formules op en pas dan ga je kijken wat ze kunnen betekenen”, was dát immers beloofd!

Aan het eind van het boek gaat Krol opnieuw van voorstellingen uit, wanneer hij procedures beschrijft die met betekenissen manipuleren. Aan de eenvoud van de uitkomsten te zien – Krols gecomputerde poëzie overrompelt mij allerminst – zal men met of zonder APPI wel niet tot manipulaties kunnen komen als deze van Arie van den Berg: ‘Veel koude drukte voor de veenmol nu / de vorst zijn ondergrondse stookt / met dode poppen’. Die woorden zijn in twee verschillende systemen zinvol. Als programmeur voel je bij dit soort opgaven waarschijnlijk wel de behoefte aan twee computers. Of aan een dichter natuurlijk.
 

Plaats een reactie