X. Familiesporen op Sumatra

Bron: Saskia Cornets de Groot, Verborgen identiteit, Den Haag, 2024, p. 115-144.

In dit hoofdstuk ga ik op zoek naar de verschillende familiesporen die te maken hebben met het werk van mijn grootvader op Sumatra. Sumatra is een prachtig eiland, het op vier na grootste ter wereld. Ik heb het twee keer uitgebreid bezocht omdat de familieplaatsen over een groot gebied verspreid liggen. Ook over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd was veel te ontdekken en te zien.

Na het huwelijk van mijn grootouders en de geboorte van mijn vader uit de vorige hoofdstukken vervolg ik mijn familiegeschiedenis met mijn grootvaders werk bij de Indische Post-, Telegraaf- en Telefoondienst (PTT). Voordat ik op zijn loopbaan inga, schets ik een beeld van de functies die indo’s in Nederlands-Indië hadden, dat ik uit verschillende digitale bronnen ophaalde.

In de hiërarchische en raciale koloniale samenleving vormden indo’s de groep tussen de totoks (volbloed Nederlanders) en inlanders in. Velen van hen waren ambtenaar of dienden in het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger). In het overheidsbestuur, de PTT en de spoorwegen vormden zij de meerderheid. Ambtenaren bij de PTT kregen vaak te maken met overplaatsingen, bijvoorbeeld naar een standplaats in de binnenlanden van Sumatra. Het kon ook zijn dat een ambtenaar overplaatsing aanvroeg in verband met persoonlijke omstandigheden. Verhuizen maakte vaak deel uit van het levenspatroon. Weer ergens opnieuw beginnen, nieuwe vrienden maken etc. gaf aan het leven een zekere dynamiek.

De stamkaart van mijn grootvader Piet, afkomstig uit het archief van het ministerie van Koloniën, laat zien welke functies hij wanneer en waar gehad heeft.1 Dergelijke stamkaarten maken een korte vermelding van de loopbaan van de personen die als civiel ambtenaar in dienst waren van het Nederlands-Indisch gouvernement.

Op de stamkaart staat dat Piet al in 1923 als waarnemend controleur 2e klasse bij de PTT werkte. Hij was toen nog maar twintig jaar oud. Ik vond dit ook terug in de Inventaris Arsip (archief) Post-, Telegraaf- en Telefoondienst 1870-1950:

15. Het verzoek om machtiging om de tijd wd Ctr 2’s P.Cornets de Groot en Mas Soedibjo alsmede de tijd wd Adsp Ctr’s Benjamin Titus, F.J.H. Muller en Raden Dijar in vasten dienst van den Lande op te nemen. 19 Mei-17 December 1923.2
Stamkaart met de korte vermelding van mijn grootvaders loopbaan bij de PTT.

Palembang was de eerste plaats op Sumatra waar Piet zeven jaar later gestationeerd werd. Piet had een controleurscursus gevolgd en werd van de Post- en Telegraafschool te Bandoeng als controleur 2e klasse overgeplaatst naar Palembang, zo berichtte De Koerier uit Bandoeng op 1 mei 1930.

PTT-vermelding in De Koerier van mijn grootvaders overplaatsing van Bandoeng naar Palembang, 1 mei 1930.

Daarna volgden benoemingen tot waarnemend controleur 1e klasse en controleur 1e klasse. Hetzelfde archief bevestigt dat Piet werkzaam was als waarnemend controleur 1e klasse in de periode die op de stamkaart vermeld staat (oktober 1932-maart 1933):

Personeelsverlag [sic] gehouden Inspectie over het post- en telegraaf kantoor beheerd door den wd. Contreleur sic] le klasse Cornets de Groot. 20 December 1930-4 Maart 1933.3

Op Sumatra werkte Piet in de periode 1930-1933 in de plaatsen Palembang, Moeara Enim (Muara Enim) en Teloek Betoeng (Teluk Betung). De volgorde na Palembang is mij niet bekend. Het jaar 1933-1934 bracht hij met zijn gezin in Den Haag door. Zijn stamkaart vermeldt: “wegens langdurigen dienst eenen jaar verlof naar Europa verleend, ingaande 20 augustus 1933”. Zijn laatste standplaats op Sumatra van 1934 tot en met 1937 was te Padang. Op 10 mei 1938 kwam de beschikking die bepaalde dat Piet van Padang werd overgeplaatst naar “Batavia-Centrum” op Java.4
De stamkaart is na deze overplaatsing niet verder bijgehouden. Piet zou het uiteindelijk tot Hoofdcontroleur brengen.5

Bij het schrijven van dit verhaal vond ik een PTT-formulier, waardoor het werk van Piet nog meer voor me ging leven. Het zat in een door mijn grootmoeder zelf aangelegd kookboek, waarop zij een recept had geschreven. Op het formulier is de datum 193… al voorbedrukt. Het is een mooi tastbaar bewijs van zijn werk in de jaren dertig bij de PTT.

Deel van PTT-formulier uit de jaren dertig toen mijn grootvader bij de PTT werkte.

Palembang
Palembang is de hoofdstad van de provincie Zuid-Sumatra en zoals gezegd de eerste standplaats van Piet op Sumatra. In Palembang werd ik in 2019 zestig jaar. Ik was van plan om dit heuglijke feit in stilte te vieren. Daarom was ik des te meer verrast toen ’s morgens bij het hotelontbijt de personeelsleden in een optocht met taart en kaarsjes aan mijn tafel verschenen. Ze zongen Happy Birthday en feliciteerden me. Ik blies de kaarsjes uit en we aten gezamenlijk van de heerlijke taart die ik mocht aansnijden. De vrouw die me de taart gaf, maakte ook een filmpje van het festijn met foto’s, videofragmenten en een muziekje eronder. Zo aardig! Ik verbleef er maar twee nachten en zou de volgende dag alweer vertrekken. Dit was de mooiste verjaardag die ik me kon wensen. Gelukkig kon ik haar de volgende ochtend bij mijn vertrek hartelijk bedanken.

Later vertelde Sven me dat hij hotel Swarna Dwipa had gemaild met de lieve vraag om namens Hans en hemzelf aandacht aan mijn verjaardag te besteden. Maar dan nog ondervond ik weer, net als in Badur, die grote Indonesische vriendelijkheid en onbaatzuchtigheid.

Op mijn zestigste verjaardag werd ik verrast met felicitaties van het hotelpersoneel, Palembang 2019.

In gezelschap van Irwan en Slamet, de gids en chauffeur die mij deze reis op Sumatra vergezelden, besteedde ik meer tijd aan het leren kennen van de stad dan dat ik me verdiepte in het kantor pos (postkantoor) van mijn grootvader.

Ik had namelijk geen enkele aanwijzing waar Piet gewerkt of gewoond had. De stad wordt gescheiden door de Musi, de enorme rivier met zijn Amperabrug, het beeldmerk van de stad. De brug werd in opdracht van Soekarno gebouwd (1964) en gefinancierd met Japanse herstelbetalingen als schadeloosstelling voor de Tweede Wereldoorlog.
We voeren over de Musi onder de Amperabrug door en ik zag dat alles hier op en in het water gebeurde: scheepvaart, overslagplaatsen, drijvende woonhuizen, wasplaatsen, visserij en toerisme.

Varend over de Musi onder de Amperabrug door, Palmbang 2019.

27 december 1949
In Palembang bezochten we het enig overgebleven traditionele huis (rumah limas), dat uit de stad verplaatst is en als historisch museum van Zuid-Sumatra (Museum Balaputera Dewa) is ingericht. De belangrijkste historische gebeurtenis was op ware grootte in karton te bewonderen: dr. Mohamad Isa, gouverneur van Zuid-Sumatra, tekent voor de ontvangst van de soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan de Republik Indonesia (Republiek Indonesië) op 27 december 1949. Dit gebeurde op hetzelfde moment dat de machtsovergave in het Paleis op de Dam plaatsvond, toen Nederland eindelijk een punt zette achter het koloniale bewind in Nederlands-Indië.

Traditioneel huis (rumah limas) tevens historisch museum, Palembang 2019.
Ondertekening op 27 december 1949 van de soevereiniteitsoverdracht op Zuid-Sumatra, Palembang 2019.

Als Nederlandse voel ik me beschaamd dat Nederland het in de onderhandelingen voor elkaar had gekregen dat Indonesië akkoord ging met een herstelbetaling van 4,3 miljard gulden om de Nederlandse wederopbouw te financieren. Het was voor Indonesië de enige manier om eindelijk onafhankelijk te worden. David van Reybrouck schrijft:

Zoals slaven in de negentiende eeuw hun eigenaar moesten betalen voor hun vrijlating, zo moest Indonesië nu zichzelf vrijkopen.6

Volgens het artikel De prijs van de onafhankelijkheid stopte Indonesië de betalingen in 1956. Er resteerde toen nog ongeveer 650 miljoen gulden, waarmee een kleine vier miljard aan Nederland was afgelost.7

Maar voor de soevereiniteitsoverdracht zou Nederland nog een bloedige rekolonisatie- of heroveringsoorlog voeren. Had Nederland 17 augustus 1945, de datum waarop Soekarno de onafhankelijke Republik Indonesia had uitgeroepen, als datum van de Indonesische onafhankelijkheid gerespecteerd, dan zou dat veel – vooral Indonesische – levens gespaard hebben. Want het einde van de eeuwenlange Nederlandse bezetting en geweldstraditie ging gepaard met een ruim vier jaar durende gruwelijke oorlog. De meest recente onderzoeksresultaten laten zien dat aan Nederlandse kant 5300 militairen omkwamen, waaronder een aanzienlijk deel Indonesiërs in Nederlandse dienst (de helft door ziekte en ongelukken). Daarnaast kwamen in de bersiap-periode (de eerste fase van de oorlog) 6000 (Indo-)Europeanen, Molukkers en andere Indonesiërs door geweld om het leven. Aan Indonesische kant is het aantal slachtoffers als direct gevolg van Nederlands militair geweld niet te geven, het moeten ruim 100.000 doden geweest zijn.8 Maar vanwege deze verschrikkingen heeft de Nederlandse regering Indonesië niet opgegeven. Bepalend voor die keus was alleen de vraag wat goedkoper was: doorgaan of stoppen met de bezetting. Voor Nederland speelden financiële overwegingen van het begin tot het eind van de kolonie een doorslaggevende rol. David van Reybrouck schrijft:

Het overzeese avontuur eindigde met hetzelfde argument als waarmee het drieënhalve eeuw geleden was begonnen: toen was het voordeliger om zelf specerijen te halen, nu was het voordeliger om terug naar huis te keren.9

De Vijfdaagse Oorlog te Palembang is voor Indonesiërs een belangrijk moment in hun onafhankelijkheidsstrijd, ze noemen deze Nederlandse aanval Perang Lima Hari Lima Malam.10 In Nederland wordt er nauwelijks aandacht aan besteed. De oorlog vond plaats van 1 tot en met 5 januari 1947 en wordt elk jaar in Palembang herdacht. In zijn autobiografische boek Het kind met de japanse ogen schrijft Reggie Baay over deze oorlog, waarin zijn vader had gevochten.11 Er vielen naar schatting 2000 à 3500 doden.12

Net zoals Reggie Baay deed, zo las ik in zijn boek, bezocht ik het enorme Monpera Museum, het verzetsmuseum van Palembang, dat de vorm van de melati (de Indonesische jasmijn) heeft.13 In het hoge gebouw was een apart deel aan de Vijfdaagse Oorlog gewijd. Verder waren er vooral foto’s, portretten en busten te zien van personen die een belangrijke rol in de onafhankelijkheidsstrijd tegen Nederland hadden gespeeld.

Ook kon ik na een hele klim op het dak komen. Daar had ik een schitterend uitzicht over de stad, de Musi en de Amperabrug.

Monpera Museum, Palembang 2019.
Op het dak van het Monpera Museum, Palembang 2019.

Bij het bekijken van de collectie viel mijn oog op twee foto’s, die op het eiland Bangka genomen zijn. Ze bleken het ballingsoord van Soekarno in 1948-1949 voor te stellen. In het volgende hoofdstuk ga ik verder op deze ‘lieux de mémoire’ op Bangka in.14

Foto’s in het Monpera Museum van Soekarno’s ballingsoord op Bangka, Palembang 2019.

Muara Enim
Van Palembang naar Muara Enim was het vijf uur rijden. ’s Avonds kwamen we in het pikdonker aan.15 Gelukkig kon ik in het hotel nog een heerlijke soto ayam bestellen, zoals ik elke dag in Indonesië deed.16 Waarom ik zo dol ben op dit gerecht? In de eerste plaats wordt het overal anders bereid. Het is voor mij elke keer een verrassing en elke keer geniet ik ervan.

Mijn favoriete gerecht: soto ayam, Muara Enim 2019.

Daarnaast zegt men wel dat eten je identiteit is, dat je eet wie je bent. Voor mij gaat dat ook op. In ons gezin werd vaak dubbel of afwisselend gekookt: aardappels en rijst. De voorkeuren van de gezinsleden verschilden, mijn voorkeur ging uit naar rijst. Over aardappels zei mijn vader grappend dat het “varkensvoer” is. Ik hou nog steeds niet van aardappels en ik denk bij het zien ervan altijd aan zijn uitspraak.
Eten is ook emotie en verbonden met herinneringen. Ik herinner me dat mijn vader soto ayam maakte, maar het kan ook lemper zijn geweest.17 Ik stond naast hem in de keuken de kip te pluizen en voelde me dan heel gelukkig. Nog altijd heb ik dat gevoel bij het maken van mijn eigen soto.

Muara Enim ligt in de Palembangse Bovenlanden, zoals het gebied toen heette. Ik wilde graag weten of het postkantoor waarvan ik de foto uit het fotoalbum van mijn tante Loes bij me had, hier te vinden was, want zij was er aan de tekst onder de foto te zien niet zeker over. We kwamen bij een kantor pos. Een behulpzame straatverkoper die in een stempelkraampje stond, zag ons zoeken. Hij herkende het oude postkantoor op mijn foto en vertelde dat het op de hoek tegenover het huidige postkantoor had gestaan. Hij zou naar meer foto’s op zoek gaan en ons die appen.

Het oude kantor pos waar mijn grootvader begin jaren dertig werkte, Moeara Enim ongedateerd.
Hoek waar het oude kantor pos heeft gestaan, Muara Enim 2019.
Aan de overkant stond het huidige kantor pos.

En inderdaad, die middag ontvingen we twee foto’s van hetzelfde gebouw als op mijn foto. Nu wist ik zeker dat het postkantoor in Moeara Enim had gestaan. Mijn grootvader kon ik niet op de foto’s ontdekken, hij zal in functie ongetwijfeld dezelfde witte koloniale kleding hebben gedragen.

Ontvangen foto’s van aardige stempelverkoper van het oude kantor pos waar mijn grootvader gewerkt heeft, Moeara Enim ongedateerd.

Weer was ik onder de indruk van de Indonesische vriendelijkheid. De stempelverkoper had moeite gedaan ons te helpen, zonder dat we erom gevraagd hadden. Zo aardig, we hadden hem maar even gezien en zouden hem nooit meer zien. Hij had bevestigd dat het postkantoor op mijn foto hier werkelijk gestaan heeft en dat was voor mij van meer waarde dan ik hem kon zeggen.

In Moeara Enim had niet alleen Piet gewerkt, maar ook Cil, zijn schoonzus. Zij was Indische hoofdonderwijzeres op een lagere school en daar had ik ook een foto van. Op die foto staat mijn vader als peutertje van twee jaar aan haar hand, op de achterkant staat “Voor de school” geschreven. Toen mijn vader en ik de foto’s bekeken (zie hoofdstuk I), vertelde hij me dat tante Cil op deze school in Moeara Enim had gewerkt. Die plaatsnaam deed me toen zo magisch aan. Er was me daarom veel aan gelegen de school te vinden.
Wandelend door het Europese wijkje rond het kantor pos, gingen we een rustige straat in waar Irwan opeens de school zag. Die oplettendheid zal ik nooit vergeten! Hij herkende het gebouw aan de karakteristieke daken en luchtroosters die hij op de foto had gezien. Het was een wonder: we stonden voor de school! Dit gebouw zou het meest tastbare familiespoor zijn dat ik ooit vond, en dat in de Sumatraanse binnenlanden! Het was de bekroning op al mijn zoektochten.

Linkerkant van het schoolgebouw waar mijn tante Cil begin jaren dertig als hoofdonderwijzeres werkte, Muara Enim 2019.
Rechterkant van de lagere school met mijn vader als peuter (tweede van rechts) aan de hand van tante Cil (links naast hem), Moeara Enim circa 1931.

Net zoals in Meester Cornelis is ook deze school een langgerekt gebouw met rode daken. De school bestaat uit twee delen: een linker- en rechterkant met beide een toegangspoort. Op beide poorten staat “SMK” (Sekolah Menengah Kejuruan), waaruit blijkt dat het inderdaad een schoolgebouw geweest is, maar niet meer in gebruik.18  19

Toegangspoort linkerkant schoolgebouw, Muara Enim 2019.
Toegangspoort rechterkant schoolgebouw, Muara Enim 2019.

De linkerkant van het gebouw was verlaten. We liepen eromheen en ook de achterkant zag er verlaten uit.

Linkerkant van het schoolgebouw, Muara Enim 2019.
Achterkant en tuin van het verlaten linker deel, Muara Enim 2019.

Aan de rechterkant was het een drukte van jewelste. Zowel voor als in het gebouw was er een markt. Daarom konden we de plek waar mijn tante en vader 88 jaar geleden hadden gestaan alleen gespiegeld aan de linkerkant fotograferen.

Markt voor de rechterkant van het schoolgebouw, Muara Enim 2019.
Markt in het rechterdeel van de school, Muara Enim 2019.

Op de markt wilde iedereen met me op de foto. Een bule (blanke/witte/westerling) zoals ze me noemden, zien ze hier nooit.
Het is niet bepaald een positieve kwalificatie, maar werd volgens mij niet onaardig bedoeld. Ik leek wel een lokale held, zo bleek bij terugkomst in het hotel. De receptie vertelde dat er veel selfies met mij op Facebook werden gedeeld.

Selfie met marktbezoeker, Muara Enim 2019.

We liepen de straat van de school uit en kwamen bij een klein en nogal verwilderd begraafplaatsje. In de koloniale tijd werden hier ook Nederlanders begraven, zo werd ons bij navraag verteld.
Misschien was hier kleine Hugo, het jonge broertje van mijn vader, wel begraven. Hij was begin jaren dertig in het nabijgelegen Tandjoeng Enim (Tanjung Enim) geboren en na acht dagen aan een open ruggetje overleden. We gingen naar Tanjung Enim en zochten er een ziekenhuis uit de tijd waarin Hugo geboren en overleden was. Het ziekenhuis uit die tijd was afgebroken. We gingen toen ook niet meer op zoek naar een begraafplaats, want die hadden we eigenlijk al gevonden in Muara Enim. Dat was de plaats waar we aan hem gedacht hadden. Ik had het ervaren als erkenning van zijn bestaan en een stille afronding ervan.

Oude begraafplaats waar mogelijk het jonge broertje Hugo van mijn vader begin jaren dertig begraven is, Muara Enim 2019.

Teloek Betoeng
In het zuidelijke deel van Sumatra bezochten Sven en ik de voormalige havenstad Teloek Betoeng, waar Piet zoals gezegd begin jaren dertig ook gewerkt had. Tegenwoordig is Teluk Betung een wijk in Bandar Lampung, de hoofdstad van de provincie Lampung, die in de koloniale tijd de Lampongs of Lampongse districten heette. In Max Havelaar is dit het gebied waar Saïdjah tenslotte heenging om Adinda te zoeken.
Ik had geen gegevens of foto’s, maar ook hier vonden we een kantor pos en een erbij gelegen koloniaal wijkje waar Piet zeer waarschijnlijk gewerkt en met zijn gezin gewoond heeft.

Padang
Na het verlofjaar in Nederland woonde het gezin van 1935 tot 1937 in Padang in de provincie West-Sumatra. Mijn vader was in die jaren al wat ouder en bewaarde zijn beste herinneringen aan deze plaats. Joos en ik bezochten dit deel van Sumatra in 2013. In Padang beschikte ik over een huisadres: Jl. Sawahan.20 Wat was ik blij toen ik de straat gevonden had. Het huis zelf heb ik niet kunnen vinden, want op het mij bekende huisnummer stond geen woonhuis meer. Wel kreeg ik er een goede indruk van, want het zal geleken hebben op de koloniale huizen die ik in de straat zag.

Jl. Sawahan, de straat waar het gezinin 1935-1937
woonde, Padang 2013.

Schuin aan de overkant zagen we een oud kantor pos. Omdat dit postkantoor en Jl. Sawahan zo dicht bij elkaar lagen, ga ik ervan uit dat Piet hier gewerkt heeft. Het kantor pos heeft een typisch Minangkabaus dak. Zulke daken zag ik op veel gebouwen. Ze zijn mooi en karakteristiek voor deze regio.

Kantor pos met Minangkabaus dak, Padang 2013.

Fort de Kock
In de provincie West-Sumatra bezochten we ook de plaatsen die mijn vader zich uit zijn jeugd herinnerde en die hij graag nog eens had willen zien. In zíjn leven was het er niet meer van gekomen. Fort de Kock (Bukittinggi) was een van die plaatsen. Mijn vader herinnert zich:

Mijn moeder was ziek in die tijd, niet ernstig, maar toch; ze moest voor de gezondheid de zuivere berglucht in. We verbleven er vaderloos in een hotel en maakten dagelijks uitstapjes naar het Karbouwengat, een bescheiden soort van Grand Canyon.21
Het Karbouwengat dat mijn vader zich uit zijn jeugd herinnerde, Bukittinggi 2013.

Mijn vader schrijft niet alleen over het prachtige en indrukwekkend steile ravijn, het Karbouwengat dat zo genoemd werd omdat er regelmatig karbouwen in het ravijn vielen, maar ook over het fort, waaromheen de plaats Fort de Kock was ontstaan. Van het fort was niet veel meer over dan een enkel kanon. Die kanonnen en de schuine grashellingen herkende ik direct uit mijn vaders beschrijving:

En dan had je Fort de Kock (Boekit Tinggi): een hoog gelegen fort, stervormig à la Naarden, maar klein, met hoge, mooi verzorgde, met gras begroeide hellingen, waar mijn zusje en ik ons van lieten rollen. Op elk sterpunt stond een antiek kanon.

De kanonnen en de grashellingen waarvan mijn vader en zijn zus Loes zich als kind lieten rollen, Bukittinggi 2013.

Hatta en Sjahrir
Bukittinggi is de hoofdstad van de Minangkabau, een volk dat voornamelijk in West-Sumatra woont. De Minangkabau hebben van oorsprong een matrilineair familiesysteem, waarbij eigendom en familienaam overgaan van moeder op dochter, en zijn zeer toegewijd moslim. Hun cultuur benadrukt het belang van kennis en onderwijs. Veel Minangkabau bekleden politieke functies.

Twee zeer belangrijke Minangkabause politici waren Mohammed Hatta en Soetan Sjahrir. Hatta werd op 18 augustus 1945 de eerste vice-president van Indonesië. Hij zou het tot 1 december 1956 blijven.
Sjahrir werd iets later op 15 november 1945 de eerste minister-president, minister van Buitenlandse Zaken en de eerste maanden ook van Binnenlandse Zaken. Onder president Soekarno leidde hij drie kabinetten. Op zijn 36e was hij de jongste premier ter wereld.

Hatta geëerd met een standbeeld, Bukittinggi 2013.

Hatta werd in 1902 te Bukittinggi geboren. De plaats eert hem met een standbeeld. We vonden Hatta’s geboortehuis verderop en konden het uitgebreid bezichtigen. Een prachtig huis. We zagen onder andere zijn jongenskamer met zijn fiets erin.

Geboortehuis en jongenskamer van Hatta, Bukittinggi 2013.

Hatta en Sjahrir hebben allebei in Nederland gestudeerd. Ze speelden als nationalistische leiders een onmiskenbare rol in de onafhankelijkheidsstrijd en zijn van 1934 tot 1942 als politieke gevangenen geïnterneerd geweest in de strafkampen te Boven-Digoel (Boven Digul) op Nieuw-Guinea en op het Molukse eiland Banda-Neira. Shahrir schrijft hierover vanuit zijn gevangenschap aan zijn Nederlandse vrouw Maria Duchâteau:

Vandaar dat wij hier dan ook dadelijk ingedeeld zijn bij de groep niet-extremisten [ ]. Het is wel een beetje grappig. Niet-extremist, waarom dan verbannen?22

Kees Snoek legt in een door hem bezorgde en prachtige brievenbundel uit dat Maria Duchâteau een selectie van de brieven uit de periode 1934-1938 maakte en ze bewerkte om ze als dagboek van Sjahrir onder de titel Indonesische Overpeinzingen te laten verschijnen, een boek dat ik uit mijn grootvaders nalatenschap heb.23 Mijn vader herinnert zich:

Soms gaf mijn vader commentaar op zijn werk [van een Indonesische journalist] en dan vielen er namen die later wereldberoemd zouden worden: Soekarno, Sjahrir.24

Dit citaat vond ik heel bijzonder. Soekarno, Sjahrir, hoe graag had ik met mijn vader en grootvader over deze Indonesische leiders gesproken. Ook vroeg ik me af wat ze van het boek van Sjahrir gevonden zouden hebben. Daarom was ik heel blij toen ik in mijn grootvaders nalatenschap de volgende aantekening vond, waarschijnlijk bedoeld voor de boekenrubriek van het Indische tijdschrift Tong Tong, waarvoor hij toen schreef:

Leest “Indonesische Overpeinzingen” van Sutan Sjahrir. Een prachtboek !

Tijdens het lezen van Sjahrir ben ik onder de indruk van hem geraakt. Hij was een groots politicus en intellectueel die streed voor een vrij en sociaalrechtvaardig Indonesië. Ik vind het ongelofelijk hoe hij zich in zijn ballingschap staande wist te houden en zich op de hoogte stelde van het (internationale) nieuws en nadacht en schreef over de tijd waarin hij leefde.

Met pijn in het hart verliet ik de laatste keer Sumatra. Dit prachtige eiland met mijn familiegeschiedenis, politieke helden, verschillende culturen en prachtige landschappen zal ik nooit vergeten. Voordat we de veerboot namen om de Straat Soenda tussen Sumatra en Java over te steken, namen we afscheid van het eiland en van degenen die ons dierbaar waren geworden.

Afscheidsselfie met Irwan, Bakauheni 2019.
Afscheid van het eiland Sumatra dat vanaf de boot langzaam in de verte verdween, Straat Soenda 2019.

Couperus schrijft bij zijn vertrek uit het toenmalige Nederlands-Indië de voor mij zeer toepasselijke tekst:

Er is een weemoed in te reizen. Het is iedere dag een weinig, heel weinig maar, afsterven van wat wij mooi en lief hebben leeren krijgen.25

 


  1. Zie het Nationaal Archief. []
  2. Arsip Nasional Pepublik Indonesia 2018: 20. []
  3. Arsip Nasional Republik Indonesia 2018: 315. []
  4. Mijn vader vermeldt 1937 als vertrekjaar uit Padang (zie Cornets de Groot, R.A. Dagboekaantekening 10 mei 1989). De PTT-overplaatsing volgde dus later in 1938. []
  5. Ik heb niet kunnen vinden wat het werk van een controleur bij de PTT precies inhield. []
  6. Van Reybrouck 202: 479. []
  7. Hoek en Van der Kleij 2020. []
  8. NIOD e.a. 2020, Samenvatting van Over de grens: Nederlands extreem geweld in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, 1945-1949 ( ). []
  9. Van Reybrouck 2020: 480. []
  10. Vertaling: Oorlog van Vijf Dagen en Vijf Nachten. []
  11. Baay 2018. []
  12. Hoek 2017. []
  13. Monpera is de afkorting van Monumen Perjuangan Rakyat. Vertaling: Monument van de vrijheidsstrijders. []
  14. ‘Lieux de mémoire’ zijn plaatsen van herinnering, vaak met een bijzonder verhaal. []
  15. Ik maakte tussen Palembang en Muara Enim een uitstapje naar het eiland Bangka, waarvandaan ik met een vertraagde vlucht te Palembang terugkeerde. []
  16. Soto ayam = Indonesische kippensoep. []
  17. Lemper = Indonesisch rolletje kleefrijst met kipvulling. []
  18. Vertaling: School voor Middelbaar Beroepsonderwijs. []
  19. Nuffic 2017. SMK is vergelijkbaar met mbo, niveau 2-3. []
  20. Sawahan = rijstvelden. Van alle familieadressen is dit de enige straat die zowel in de koloniale als in de huidige tijd dezelfde naam heeft. []
  21. Cornets de Groot, R.A. 12 mei 1989. []
  22. Snoek 2021: 91. []
  23. Snoek 2021; Sjahrir 1945. []
  24. Cornets de Groot, Tropische jaren, 20. []
  25. Couperus [1923] 1992: 29. []

Plaats een reactie