Rudy Cornets de Groot met Evert Verschuur, gierend van de lach bij een motorfiets

I.M. Evert Verschuur (1938-2022)

I Soms dacht ik nog aan Evert Verschuur, maar nooit was er een aanleiding om zijn adres of telefoonnummer op te zoeken. Afgelopen oktober stierf hij, en nu spijt het me dat ik dat dan maar niet zonder aanleiding heb gedaan. Het bericht bereikte me pas onlangs en kwam als een schok, want als kind was ik erg op hem gesteld. Van 1970 tot 1985 was hij mijn vaders naaste collega – hun leslokalen lagen naast elkaar op de begane grond – aan het Lodewijk Makeblijde College (LMC) in Rijswijk, waar hij wiskunde gaf. In 1974, toen mijn vader bij ons het pand verliet en aan een nieuw leven begon, bood hij hem een paar maanden onderdak op zijn zolder. Als elfjarige zocht ik hem in de weekends op, met bus 1 van de NZH vanaf de Turfmarkt naar Waterland nr. 8 in Zoetermeer: een groot huis, bestierd door zijn vrouw Wil, met lichte kamers en een open trap die in de huiskamer uitkwam. Ik speelde er met zijn kinderen Eveline en Joep, en keek toe bij het bridgen waar hij mijn vader in inwijdde. ’s Avonds bracht hij me in de auto terug naar ons huis aan de Denneweg. …

Lees meer

Pentekening van naakte vrouwen

Rudy Cornets de Groot en de pedagogische Eros (slot)

Fuck is God: seks niet als geheime agenda achter een op idealisme gegronde pedagogie, maar als middel om de status quo te ondermijnen met lust als hoogste principe, in plaats van plicht, discipline, gehoorzaamheid aan ‘old men’. Wat voor pedagogie, en vooral: wat voor pedagoog zou de pupil hierbij van dienst kunnen zijn? Het zou moeten gaan om een figuur die zich formeel in dienst stelt van de gevestigde orde, maar zijn pupil tegen die orde in bescherming neemt en leert hoe hij zich ertegen kan verweren. Een gespleten figuur dus, een heilige en een gangster ineen, conform Mulisch’ opvatting van het schrijverschap: Ik wilde gangster worden, en weldra heilige, – maar omdat ik het alle twee tegelijk wilde, of althans te kort na elkaar (want alle rechtgeaarde heiligen hebben een suksesrijke karrière als gangster achter de rug), werd ik niets. Een schrijver (…).1 Het is opnieuw Vestdijk die zijn portret tekent, en wel in de pedagoog Cheiron, uit een roman waar Cornets de Groot liefst vier keer uitvoerig over heeft geschreven: Aktaion onder de sterren (1941), een half-historische, half-mythologische roman ‘uit het voor-Homerische Griekenland’, zoals de ondertitel luidt. Cheiron is niet Aktaions erastes; hij is een kentaur: half paard, …

Lees meer

Rudy Cornets de Groot en de pedagogische Eros (3)

‘Je weet niks, hè? Je weet met al je schuttingwoorden nergens van!’ zei ze. ‘En wat ben je laat, je bent al bijna veertien.’ ‘Wat moet ik weten?’ vroeg ik, ‘en waarvan?’ ‘Weet je dan niet,’ begon ze, en ze legde me uitvoerig uit wat mij was overkomen die morgen, () en dat ik groot geworden was vandaag – hoe zou dat ooit smerig kunnen zijn?1 Zo tekent Cornets de Groot in zijn tweede roman Tropische jaren (1986) zijn entree in zijn eigen leerschool der liefde. Narda’s rol is in dit boek naar de achtergrond verschoven, al ‘doorstraalt [ze] het geheel als idee.’2 Het boek opent al op de eerste pagina met de initiatie van de ik-zegger in sexualis. In wezen gaat de roman minder over Nederlands-Indië of over de vraag door wie of wat zijn leven daar ‘uit zijn baan is geslingerd’,3 dan om zijn eigen seksuele volwassenwording, met een vriendinnetje als Carla in het citaat hierboven, of met Julie hieronder: Ik kuste haar zoals een kind dat doet, op de wang, lang en met grote vasthoudendheid. ‘Je lijkt wel een drukpers,’ zei ze, en toen kuste ze mij, op de mond, met zoetsmakende tong. ‘We moeten je nog …

Lees meer

Pentekening van touwtjespringend meisje

Rudy Cornets de Groot en de pedagogische Eros (2)

In 1970 kreeg Cornets de Groot op de middelbare school waaraan hij Nederlands en tekenles gaf, een veertienjarige leerlinge in de klas, die in zijn autobiografische werk vanaf de bundel Striptease (1980) onder de naam Narda figureert. In zijn eerste roman Liefde, wat heet! (1983) doet hij als volgt verslag van het ontstaan van deze relatie: Ze openbaarde zich in een paar weken als een kapitaal kreng. Had van thuis ideeën meegekregen inzake orde en tucht en toonde geen enkel begrip voor begrippen als democratisering, inspraak en wantrouwen tegen autoritair gezag – belangrijke kwesties, toen. Geheel in tegenspraak met de geest des tijds smeet ze op een dag sinaasappels en ander fruit door het tekenlokaal, krijste naar een vriendinnetje in de uiterste hoek (‘Ted, is deze pruim van jou?’), ging ook nog op een tekentafel staan, wijdbeens het ding benuttend als wip! Wat ging er in mij om, dat uur? Straf, dacht ik, en ik dacht: wat straf je dan? Haar ouders, hun opvattingen, haar demonstratie daarvan – dus niets, niemand.1 In de versie in Striptease van deze geschiedenis betrekt hij er nog een meer principiële overweging bij: Een andere vraag was natuurlijk wat ik met haar aan moest. Was straf hier …

Lees meer

Rudy Cornets de Groot en de pedagogische Eros (1)

Oude mannen zijn gevaarlijk, als ze oud genoeg zijn. Leon Trotsky Het gebeurt niet vaak dat op de nieuwssite van de NOS iets voorbij de actualiteitswaarde mijn aandacht trekt, maar vorig jaar op 6 mei viel mijn oog in een verslag over het misbruik op Castrum Peregrini op de woorden ‘pedagogische Eros’.1 Die kende ik alleen uit het werk van mijn vader, behalve schrijver ook onderwijzer en leraar Nederlands en Tekenen; daarnaast vader van vier kinderen uit twee huwelijken. Wat hij er precies onder verstaat vertelt hij nergens, noch waar hij de term vandaan heeft,2 maar in het algemeen kan pedagogie gelden als de grondslag van zijn schrijverschap. In een beschouwing over zijn werk noemt hij zich een schrijver die schrijft ‘zoals een onderwijzer onderwijst’,3 en pedagogie een manier om een pupil iets bij te brengen ‘over zichzelf, over de wereld en over mij’.4 Mijn vader is geen voorbeeldig pedagoog geweest – of misschien was hij dit wel, maar is zijn pedagogie in het geval van mij en mijn twee oudste zussen halverwege gestrand toen hij zijn huwelijk en ons gezin opblies voor een ander pedagogisch project: dat met een zestienjarige leerlinge uit zijn klas. In dit artikel wil ik …

Lees meer

Omslag 'Het paradijs op aarde'

Het paradijs op aarde volgens Baudet

What’s in a name? Al sinds Thierry Baudets opkomst moet ik, steeds als ik zijn naam hoor, denken aan een prachtig, intrigerend en heel verhelderend boekje dat ik een paar jaar geleden las, althans aan de auteur daarvan: Henri Baudet. Het heeft een ogenschijnlijk nogal onbeholpen titel, Het paradijs op aarde, maar daarin zit ook enige pijn, want het boekje gaat over de verhouding tussen de westerse en niet-westerse mens, en we weten wat er met dat paradijs is gebeurd: van wie het was, en wie het zich heeft toegeëigend en grotendeels heeft vernietigd. “Be not afeard”, zegt Caliban uit Shakespeare’s The Tempest, dat door Baudet uitvoerig wordt besproken, terwijl hij zijn paradijs, het eiland waarop hij geboren is voor zijn bezoekers schildert: the isle is full of noises, Sounds, and sweet airs, that give delight and hurt not. Sometimes a thousand twangling instruments Will hum about mine ears; and sometime voices, That, if I then had waked after long sleep, Will make me sleep again: and then, in dreaming, The clouds methought would open, and show riches Ready to drop upon me; that, when I waked, I cried to dream again. Voor Caliban, die wild is en lelijk als …

Lees meer

Déjà vu in de Ardennen

We have all been here before… (David Crosby) Afgelopen maand ben ik twee keer in de Belgische Ardennen geweest. Eerst voor een wandeltocht van een week in de buurt van Spa en Stavelot, daarna nog een dag voor een hardloopwedstrijd, de Trail des Hautes Fagnes (hoge venen), in het iets oostelijker gelegen gebied rond Malmedy. Wandelen in de Ardennen is als het lezen van een roman: het gaat traag en duurt lang, soms zijn er saaie passages, op andere momenten is het avontuurlijk en soms raak je de draad kwijt. Maar het is een tocht die na verloop van tijd vanzelf de allure van een rite de passage krijgt en die daardoor louterend werkt. Een week lang bezit je niets, behalve wat je op je rug draagt en waarmee je tegen de heuvels opsjokt: je onderkomen voor de nacht, wat kleding, wat eten. Het leven van een nomade. De trailrun was als een film: strak gemonteerd, afwisselend, indrukwekkend, meeslepend, overdonderend. De Ardennen zelf zijn als een gedicht, met hun ritmische variatie van toppen en dalen, hun lichtgroene heuvels met donkergroene accenten, het fatische ruisen van een beekje. Pure lyriek! Maar de Ardennen zijn voor mij vooral een mythische wereld, zoals …

Lees meer

Handschrift van brief aan Wim Hazeu

Bij een nieuw handschrift

Soms, heel af en toe, wordt de wereld opgeschrikt of verblijd met een onbekend of verloren gewaand artefact: met Dode Zeerollen, een schilderij van Rembrandt, een partituur van Scarlatti of een brief van Multatuli waar niemand een vermoeden van had. Die ervaring, maar dan op veel kleinere schaal, heb ik telkens wanneer iemand mij een handschrift van mijn vader stuurt. Gisteren ontving ik dit kattenbelletje van Wim Hazeu, die na zijn Lucebertbiografie bezig is met het opruimen van zijn archief. Inhoudelijk stelt het weinig voor: het is een begeleidend schrijven bij een zending artikelen voor een voorgenomen gezamenlijk boek over plagiaat en plagiatoren (waar later, toen Hazeu zich terugtrok, ‘Ladders in de leegte’ uit is ontstaan).  Maar de stijl is zo herkenbaar: op het oog zakelijk en praktisch, maar alleen oppervlakkig, formeel gezien. Daaronder gaat onzekerheid schuil – geen innerlijke onzekerheid, maar juist de erkenning en aanvaarding van de onzekerheid van het bestaan zelf, die blijkt uit het opzichtig zichzelf tegenspreken, en de aanwijzing om de verschillende mogelijkheden die er zijn niet bij voorbaat uit te sluiten. Natuurlijk ontbreekt een dagtekening; de biografen zoeken het maar uit. Maar het ding gaat bij het archief en op de site.1 Bedankt Wim! …

Lees meer

Lucebert na zijn biografie

-En die heeft u ook in Amsterdam doorgebracht, de hele oorlog? ‘Nee, nee… was dat maar waar.’ -O. ‘Ik heb van ’43 tot ’44 in Duitsland gezeten, in een fabriek van springstoffen, Anhaltische Sprengstoff-Actien-Gesellschaft, als arbeider…’ -Tewerkgesteld. ‘… Fremdarbeiter, tewerkgesteld ja.’ Zo laat Lucebert het graag door mijn vader invullen wanneer die in 1967 voor het eerst zijn biografie optekent.1 In de nu, iets meer dan een halve eeuw later verschenen biografie van Wim Hazeu geeft deze zijn oude vriend en fondsauteur alle krediet. Hij noemt Cornets de Groot meer dan 30 keer, zegt dat hij als duider van Lucebert ‘superieur’ was (p. 740) en citeert de dichter uitvoerig wanneer die in reactie op zijn hartaanval in 1989 het volgende aan hem schrijft: ‘Je analyse van mijn bundel [Troost de hysterische robot, RHCdG] was, hoe kort ook, weer meesterlijk. Zagen de meeste critici wel de kwaliteiten, zij konstateerden min of meer klagerig dat ik alsmaar somberder, negatiever ben geworden, daarbij voorbijziende aan alle duisternissen waarvan ik menig lied heb gezongen, jij als enige vond in mijn laatste bundel heul en balsem. Daarom kan ook ik je niet missen en ben blij dat je, na de klap die je hebt gekregen, …

Lees meer

Voorkant van brief aan Hazeu

Over een nieuwe, oude brief

Soms wordt er op een zolder of een markt een schilderij ontdekt van een oude meester, of er komt in een bibliotheek een manuscript of compositie tevoorschijn, of men legt in Egypte een tempel bloot: wat die gevallen allemaal betekenen voor de wereld, dat betekent de vondst van een onbekende tekst van mijn vader altijd voor mij. Vorige week gebeurde het weer eens: een e-mail van Wim Hazeu met het bericht dat hij een brief van mijn vader had gevonden. En niet zomaar een brief, maar een ‘lange’ brief met een ‘openhartige autobiografische bekentenis’ uit de tijd van zijn roman Liefde, wat heet! Nu heeft Hazeu behalve als biograaf zijn sporen ook verdiend in de uitgeverswereld en in Hilversum, maar het feit dat hij juist die roman als kader voor die bekentenis noemde gaf me toch even een schok. Want dat was de roman waarin het huwelijk van mijn ouders ten grave wordt gedragen ten gunste van een relatie van de hoofdpersoon, dwz mijn vader, met een leerlinge van zijn school. Die hele geschiedenis ligt als een schaduw over mijn jeugd en die van mijn zussen, om van de gevolgen voor mijn moeder maar te zwijgen.1 De brief kon dus …

Lees meer