Verantwoording

Willy Cornets de Groot

 


Willy van den Berge aan haar bureau in de Prinses Mariestraat.

[p. 1]

Binnen de veelheid van onderzoekingen en publicaties op het terrein van de lichamelijk gehandicapten, is mij duidelijk geworden dat het merendeel van deze onderzoekingen bestaat uit rapporten alswel psychologische benaderingen, geschreven door valide deskundigen, die heel veel werk hebben verricht. Ook is het mij gebleken, dat deze boeken en brochures bestaan uit informatie omtrent ‘ernstig’ gehandicapten, voornamelijk over hen die zich met behulp van rolstoelen moeten verplaatsen. Het is mij opgevallen, dat er veel minder gepubliceerd is over de gedeeltelijk gehandicapten, waartoe ik behoor, mensen die min of neer getracht hebben zich aan te passen. Uitgangspunt voor deze scriptie is een persoonlijke benadering van eigen invaliditeit.
Want voor de buitenwereld is die invaliditeit niet voortdurend zichtbaar. Ik verplaats me niet in een rolstoel, ben redelijk goed ter been en pas bij nadere kennismaking blijkt, dat er ook iets mis is met mijn arm.
Daarom, mijn ervaringen.
Mijn invaliditeit is een gevolg van encephalitis. Dit is een hersenbeschadiging ontstaan door een virus, resulterende in een linkszijdige spastische verlamming, gepaard aan een lichte vorm van epilepsie die evenwel, door medicijnen en regelmatige contrôle, niet meer is opgetreden.
Wat betreft de inhoud:
Hoofdstuk 1 is een algemene oriëntatie betreffende enige wetenswaardigheden omtrent lichamelijk gehandicapten, om “er in te komen”.

[p. 2]

Hoofdstuk II. Hoewel de algemene aspecten van invaliditeit, zoals de historische achtergronden in allerlei handboeken zijn terug te vinden, heb ik die toch hierin verwerkt, omdat ik van oordeel ben dat het ter ondersteuning van deze scriptie nuttig is deze alsnog te vermelden.
Hoofdstuk III. Hierin heb ik aangegeven, aan de hand van mijn levensverhaal, hoe het bestaan van een “minder-valide” zich voltrekt, wanneer er in de aanvang goede begeleiding ontbreekt, waardoor de handicap niet volledig wordt geaccepteerd.
De aanpassing aan de valide wereld wordt dan hoofd- en noodzaak.
Hoofdstuk IV. Ten slotte heb ik hierin beschreven hoe de acceptatie tengevolge van bewustwording richting heeft gegeven aan mijn bestaan.
Bovendien wijs ik er op, hoe belangrijk het zal zijn wanneer de gehandicapte zich niet verstopt maar van zich doet horen.
Met deze scriptie tracht ik een leemte in de benadering tot de problematiek van de gedeeltelijk gehandicapte in te vullen.