Bron: Archief Cornets de Groot.
Het wonder van de verdampende H-mens
tientongig de taal
muziek knettert op in de keel
men laat zich zingen men luistert in
de zwellende strot naar adders naar
de paniese danseres der ziel
(een klank wordt dampend geboren)
(de damp hoopt zich op in het ei)
de zwaartillende tong stapelt ah op oh
zo vult men de ruimte de ruimte
aan een eierstok tokkelt de ziedende tong
zo bewijst men bewogen zijn wijsheid
in duister verdampend daarna
de damp hoopt zich op in het ei daarna
gebeier gebeier gebeier
de damp hoopt zich op in het ei daarna
gebeier gebeier gebeier
hij boog zich over het water
riethalmen ballen de vuist
in elke steel groeit een gedicht
elk gedicht valt het vuur ten prooi
het gras dient de ziener tot gras
hij boog zich over het zand
de hof is een vlakte verlaten
het zand het zand het zand en het zand
het is hard zand waar gij om weent
hij boog zich over het zand
zich wendend tot de ruimte
soest duizeling zoet in zijn strot
zo wordt hij een dichterlijke richter
het gras dient de ziener tot gras
de geopende mond
ik heb gelachen
ik heb gehuild
ik heb geroepen
ik ben schor
ik ben moe
de keel is een soort van rasp
daarop struikelen de woorden
engels dada
“En ook aanbidt de amoebe zijn evenbeeld”
(Lucebert)
de amoebe buigt voor de amoebe
de amoebe buigt voor de amoebe
de amoebe buigt voor de amoebe
de amoebe buigt voor de amoebe
voor de spiegel heeft hij gekwaakt
voor de spiegel boog de amoebe voor de amoebe
want
was hij geen palmblad laag over zee
geen paard op een dranktocht pleizier
en
is niet het palmblad zijn vegeteken
zou hij niet das sturmunddrankpferd zijn
zo groet de amoebe das drankpferd
zo groet de amoebe das drankpferd
zo groet de amoebe das drankpferd
zo groet de amoebe das drankpferd
byebye
byebye
byebye
byebye
hoon is hem honing genoeg de hoog reeds in nood verkerende
deze die slapend nog rijzen doet giftige dampen
hij dus maakt ernst met de stem
de wijze
moeizaam
mompelend
nee ……
bek dicht ….
broek dicht ..
nee
niet hij de hoogbevlogene
niet hij behoeft de stuwkracht van een zingend samenzijn
mijn huid
ik leg mij neer op mijn huid
vrolijk en vuurvast een tong ben ik
een vuurvaste vrolijke tong
maar mijn huid
een weg naar een hart is mijn huid
het hart verslindt andermans hart
en kiekt iemands hart op mijn huid