Bron: Archief Cornets de Groot, Archief Heeresma (Letterkundig Museum).
1. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Brief in handschrift, 1 blz., ongedateerd, 1958]
Beste Her,1
Stof voor een novelle?
Deze man is ’t ideale gemiddelde, nee, ’t gemiddelde ideaal van de Bourgeois. Iedereen, die met 65 jaar pensioen gaat krijgen, moet er rekening mee houden, dat hij de dag na z’n 65e dood kan zijn.
Hebben we ons daarvoor zo afgesloofd?
Het is diep treurig in de wereld, maar dit is een exces, geen grapje!
H. gr.
Ru
2. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Brief in typoscript, 1 blz.]
Leiden, 12 april 1980.
Beste Heere,
Dank voor je brief van een maand geleden. Ik heb tot nog toe geen tijd gehad iets te doen aan je wensen, je kent dat wel: eindexamens, schoolonderzoeken, proefwerkweken, vergaderingen. Maar nu is het vakantie. Zojuist verscheen mijn boek Striptease, met de omslag waar we zo om hebben gelachen. Ik leg een ex. voor je apart, dat neem je dan es mee, als je weer aankeert te onzent…
Ik denk dat we het het beste zo kunnen doen: als jij nou es die intro2 herschrijft naar eigen inzicht, en ik keur dat dan goed, dan zijn we in éen klap uit die moeilijkheid. Iets anders ligt het met je andere wens: je spreekt van ’taalfouten’, maar die zijn er niet zoveel: er zijn spelfouten, fouten tegen de spellingregels, waarvan ik overigens in mijn stukje ook zeg, dat er bij sommige bewust opzet achter zit. Ik weet door deze waarschijnlijke begripsverwarring (er zijn ook nog stijlfouten, schrijffouten, tikfouten, zelfs stencilfouten en drukfouten, – niet in je boek, natuurlijk, maar in het algemeen; vaak is het nogal moeilijk ze van elkaar te onderscheiden) bij jou, niet precies wat je bedoelt. Voor je voorstel voel ik in ieder geval niets. De lezer gelooft er ten eerste geen flikker van als Thomas Rap3 het niet zélf zegt en ik kom tevoorschijn uit zo’n mededeling als iemand die niet integer schijnt. De enige oplossing is naar mijn mening, dat je Rap om zo’n verklaring vraagt, en die dan als ‘noot’ of aantekening in mijn betoog opneemt. Dat is werkelijk het enig elegante in deze zaak, en bovendien het enig voor de hand liggende. En als Rap dat niet doet, nou, dan doe je het zelf, dan zijn we allemaal uit de brand, 0.K.?
Je
Rudy
3. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Brief in handschrift, 1 blz., ongedateerd, 1982]
Lieve mensen,
We zijn altijd heel erg verrast, als we weer een teken van leven van jullie krijgen, en nu 2x achter elkaar, met Heere’s ‘seller’4 en dan nu weer die plaat.5 Vreselijk bedankt voor beiden.
In ’t boek heb ik nog maar weinig gelezen. Leo had ’t vrij snel uit, maar die leest ook vlug. De kwaliteiten van Gelukkige paren6 heeft ’t volop, dus ik heb nog iets af te lachen, in de nabije toekomst. Uit de NRC begreep ik, dat jullie in Meppel wonen. Bevalt dat nou? Van Heere’s (sr) foto begrepen we dat hij sterk vermagerd is: ik hoop – Leo trouwens ook – dat dat niet ’t gevolg is van ziekte of i.d. maar de uitslag van diepe concentratie!
Hier gaat alles voor de wind. Ik luister, terwijl ik jullie schrijf, de plaat af: indrukwekkend, dat zuchten, vlak aan ’t einde van kant 1.
Horen we weer eens iets persoonlijks van jullie – een brief, een bezoek, of zo.
Tot gauw,
Liefs
Rudy
4. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Brief in typoscript en handschrift, 2 blz.]
Donderdag, 3 mei 1984
Beste Her,
Wat een aangename verrassing, dat boek, die studie over jouw Han de Wit!7 Je hebt een monument gekregen voor dat boek, en ik vind dat je dat ook meer dan verdiend hebt. Ik vind het, zoals je weet, een van je mooiste boeken, en ik ben Reurslag erkentelijk voor het karwei dat hij op zich genomen heeft, al is hij – maar dat ben ik intussen van alle kritici gewend – wel heel terughoudend met waardering voor mijn kritische arbeid.
Ik heb zijn werk natuurlijk nog niet geheel kunnen overzien, maar dat hij degelijk om zich heen gekeken heeft, en dat hij een eigen opinie heeft over je boek, stemt ook een lezer als ik ben (een ‘betrokkene’) tot tevredenheid.
Het is al met al toch een treurige zaak dat iemand die een boek als Han de Wit geschreven heeft, nog steeds niet iemand schijnt te mogen zijn die voor een prijs in aanmerking komt: de kleinzieligheid onder critici en juryleden is werkelijk een schande. Voor jou hoop ik, dat Reurslag een mooie carrière tegemoet gaat, en dat hij op dit critisch tekort ook eens zijn licht laat schijnen. Ik feliciteer je met zo’n advocaat.
En nu even eens wat anders. Hoe gaat het met jullie? Hoe is je moeder, Loes, je zoon Heere? Waar hang je uit, en waarom verwaarloos je Leiden? Ik heb onder mijn eindexamen-candidaten een jongen zitten, die ik helemaal gek gekregen heb met jouw werk. Hij heeft een n.m.m. bijzonder fraaie verzameling aantekeningen over al je werk (nou ja, het voornaamste, dat wat in bibliotheken voorhanden is) bijeen gebracht, en schreef daar op het examen een verhandeling over. Die is w.i.w. aan de zwakke kant, maar de voorbereiding daartoe zou ik je graag tonen.
Hier loopt alles, behalve het financiële, naar wens; we lachen veel met de kleine meid, die hetzelfde gevoel voor humor heeft als Leo, en die zo ongeveer bezeten is van tekenen: ik stuur je een portret van me op, dat ze maakte toen ik op de bank zat, met de benen onder mijn zitvlak getrokken. Ze keek telkens naar me op, en gaf dan weer wat ze zag, – heel professioneel en heel ongewoon voor een zesjarige.
Omdat ik mijn essays niet meer kwijt kan aan enige uitgever, ben ik daarmee gekapt. Ik werk niet meer met de bedoeling iets uit te geven, maar uit de behoefte iets op te tekenen in korte notities: bedenkingen, korte meditaties, dagboekachtige aantekeningen, aforismen. Het is aardig werk, vooral omdat je er niet verantwoordelijk gesteld voor kan worden tot nader order.
Ik denk dat met ingang van niet al te lange tijd Reurslag ook wel in die aantekeningen zal paraderen; voorlopig heb ik nog even mijn handen vol aan die Hans Janmaat met zijn schandelijke vertoningen (4 mei).8 Niet dat ik Reurslag met Janmaat vergelijk! Integendeel.
Maar nu is het wachten dus op je chef d’oeuvre: Kaddisj voor een buurt.9 Ik hoop toch, dat dat nu gauw komt. Je wacht me er al te lang mee.
Enfin, je weet weer eens wat. Laat op zijn minst iets (persoonlijks) van je horen, zien, lezen. Liefs van ons voor jullie allen en veel geluk met Reurslags werk!
je Rudy
[In handschrift toegevoegd door Cornets de Groots vrouw}:
Hallo allemaal!
Deftig hè, zo’n boek over je werk. Rudy schreef nog niet dat hij in de jury voor de P.C. Hooftprijs zit. Hij moet helpen een essayist te kiezen.10 We hopen eerdaags weer eens te hopen hoe het met jullie gaat. Is Her nog steeds zo dun? Groetjes en tot ziens, Leo.
[p. 2]
Ik zit met de knieën opgetrokken tot borsthoogte
Mijn ene hand houdt een boek vast, de andere plukt in een restje haar.
De tekening is op 1/3 verkleind. Ik wil het ding als een soort ‘ex libris’ benutten – uit (misplaatst?) oudertrots.
Hartelijks,
Rudy
5. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Brief in typoscript, 1 blz.]
16 sept. 84.
Beste Heere,
In Iambe,11 dat je me toezond en waarvoor mijn dank, las ik met groot entoesiasme jouw bijdrage – verreweg het aardigste dat er in te vinden is, Leo Vroman, interessant maar dan tussen haken, Hugo Claus even aanstellerig als we gewend zijn, en over de rest zwijg ik maar.
Die Reurslag las ik met stijgende verbazing – niet om de inhoud van zijn stukje, maar om de consequent volgehouden gereedheid, bereidheid, mijn aandeel in de Heeresma-vorsing (Gelukkige paren, de Antikrist) niet eens te verkleinen (dat deed hij al in dat andere boek), maar eenvoudig te verzwijgen. Ik vraag me af hoe kosher zo iemand is.
Mijn lint loopt af. Gelukkig maar,
tot gauw hoop ik.
[in handschrift]:
je
Rudy
6. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Ongedateerd, brief in typoscript, 1 blz.]
Beste Heere,
Dank voor je brief.
Nu, de mijne was een betuiging van instemming met je stukje in Iambe – de klacht niet direct een vraag om advies, maar eveneens een reactie op het blaadje, waarbij het tiklint me te hulp schoot om een zekere boosheid te onderdrukken. Mij overkomt dit soort dingen immers bij herhaling, niet alleen, zoals nu, m.b.t. werk van jou. Ook wanneer Mulisch, Lucebert, Schierbeek aan een onderzoek worden onderworpen, blijkt het dat men van mijn arbeid de vruchten plukt, zonder bronvermelding. Daar raak je natuurlijk wat geïrriteerd van, maar het achter de broek zitten van critici die dit doen, zou me dagwerk bezorgen. Ik signaleerde het dus alleen maar als verschijnsel in een soort verstandhouding die er tussen jou en mij bestaat, dacht ik. Reurslag moet zelf maar zien, hoe hij zijn aanpak voor zichzelf verantwoordt. Hij zal best een aardige jongen zijn, zoals zoveel.
Ons huis is nog niet verkocht: er komen zelfs geen belangstellenden voor, al hebben we een aspirant koper, woonachtig in Den Haag, maar niet economisch gebonden aan Leiden. Dan mag je hem het huis pas verkopen, nadat het een half jaar te koop heeft gestaan. Dus februari, maart.
Wat wij precies willen? Ik dacht, dat we een afspraak hadden gemaakt, dat jij daarmee zou komen, meteen na de première van Een dagje naar het strand,12 dus na de 21e. Je zou dan Loes ook meenemen, hetzij naar Utrecht (maar voor de première ontvingen we de uitnodiging niet), hetzij naar Leiden. Dat zouden we echt leuk vinden. Kan dat nou niet eens gebeuren? Dan praten we hier de verdere afspraken uit.
In de herfstvakantie zijn we weg.
Moviola13 ziet er mooi uit, goed verzorgd. Ik begrijp de problemen niet, die Van Gogh met De Winter schijnt te hebben. Zacht gezegd, vind ik het nogal grof wat er tegen die man in het geweer wordt gebracht.
Wat de rest betreft, het persifleren van kliekvorming als in Maatstaf en Tirade, het op de kop zetten van de functie van een tijdschrift door daar al jaren geleden verschenen poëzie in te publiceren (Schippers, jij) dat lijkt me wel tot het doel leiden van misverstand te kweken. Maar het sluit uit, het breekt niet door tot het publiek; dat lijkt me een nadeel van zo’n medium. Weegt dat nou tegen de kosten op, vraag ik me af. Maar misschien beogen jullie een heel ander doel dan ik me voorstel.
Horen we gauw van jullie?
Tot dan dan en hartelijks,
Rudy
7. Heere Heeresma aan Cornets de Groot
[Brief in typoscript, 1 blz.]
1001 EN Amsterdam, 7.10.’84
postbus 10579
Beste Rudy,
Natuurlijk is het bitter dat je nooit wordt genoemd. Je bent immers een integer, intelligent en origineel essay-ist. Maar verdomme, da’s toch mede je eigen schuld. We hebben het er meerdere malen over gehad. Zorg dat de lezers je artikelen kunnen binnendringen want anders kunnen ze het ook niet eigen maken. Maar dan trok je je terug in je ivoren plantsoen. Zó was het goed en anders maar niet. Nu, het is dus níet geworden. En niet zeggen dat je niet anders kon want je hebt schitterende én heldere stukken geschreven die om meerdere redenen een genot zijn!
Natuurlijk stonden jullie op de lijst van genodigden. En die lijst is door de producer naar de direktie van de filmdagen in Utrecht gestuurd. De uitnodigingen zijn ook gedrukt. Alleen heeft het filmredaktiesekretariaat ze vergeten te versturen.14
Moviola breekt natuurlijk wél door. Wat volstrekt uniek is voor het tijdschriftwezen; er moest een herdruk komen. Het blad is, van niet tot in de boekhandel, in 18 dagen uit de grond gestam[p]t. Het was een jongensdroom van Gied Jaspers. Nou, dan doen we dat toch even! En het is natuurlijk volstrekt waanzinnig geworden; spottend met alle wetten. Prima. Ikzelf had eens de gelegenheid wat van mijn korrespondentie met het bedrijfsleven kwijt te kunnen + eens een groot deel (3 ontbreken) van de covers van de buitenlandse edities van Een dagje… te publiceren tot diepe diepe ellende want ergernis van allen – en dat zijn ze zowat allemaal – die me dood willen hebben. Een genot dus.
Van Gogh is geen schrijver en hij noteerde slechts recht uit het hart. Recht voor de raap. Uitstekend want hij bereikte daar snel en efficiënt zijn doel mee. Die Leon de Winter is immers buitengewoon onzindelijk. Zit goed gehonoreerd in de commissie die filmsubsidies aan jonge filmers verstrekt en opent dan hoogstpersoonlijk de geldkraan voor zichzelf om het grootste deel van het ter beschikking zijnde geld af te tappen. En was het nu nog briljant wat hij maakte maar zijn rolprent is binnen 2 weken geflopt. Buitengewoon onsmakelijk is ook zijn gewoonte om met zijn jood-zijn te koketteren. Achach, wat werd er geleden. Jawel, zeer zeker, maar níet door Leon de Winter. Van Gogh heeft dit instinktmatig zeer zuiver aangevoeld.
We hadden toen meteen naar Antwerpen moeten gaan. En daarna gingen jullie met vakantie en binnenkort weer. Da’s een beetje moeilijk want ik ben een, overigens allesbehalve kleine zelfstandige die het ijzer der omstandigheden moet smeden wanneer het heet is en het is momenteel gloeiend. Maar ik vind wel een oplossing. Heeft die Vlaamse bard zich nog laten horen? Ik denk van niet, nee. Belgen zijn krachtige belovers maar ik moet de eerste toezegging uit die richting nog waar zien gemaakt worden. Binnenkort maken we een persoonlijke afspraak. Je hoort van ons!
Heere
PS Heb binnenkort een lezing in Leiden voor het student [vervolg ontbreekt]
8. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Brief in typoscript, 1 blz.]
Leiden, 19 april 85
Beste Heere en Heere,
Jullie zullen me wel naar het einde van de wereld hebben gewenst, dat ik na zoveel post van jullie nog niets heb laten horen. Ik ben er vreselijk dankbaar voor en blij mee. Dat boek van Tuchman,15 ten slotte toch bij Elsevier – waar Pa het nog zelf naar toe had gestuurd, destijds; de tekst uit Moviola plus de foto.16
Ik heb het heel druk gehad. Moest in heel korte tijd iets doen voor het student, alhier (en dat is dan gisteren gebeurd). Daar komt bij dat ik, sinds Leo hele dagen werkt (via uitzendbureaus) de handen vol heb aan het huis, de dis en de dochter. Dat zijn huiselijke dingen, die het vlotte onderhoud van de contacten bemoeilijken. Bovendien vertraagt e.e.a. het zware werk, denk ik. Maar de werkelijkheid zal wel zijn, dat je zowel in het een als in het ander half werk levert. Je snoept van de minuten die je hebt en sabotteert daarmee wat je in feite had moeten doen. Excuus daarvoor: jullie verdienen beter, maar ik ben zwak.
Met de roman17 gaat het heel moeizaam, niet alleen door de redenen boven omschreven, maar doordat het in een critieke fase zo erg gecompliceerd wordt: een labirint.
Ook andere zorgen benemen mij de vrolijkheid. Met het huis gaat het niet goed. Het hoogste bod tot nu toe is f110.000,- en dat is werkelijk te weinig. Dan blijven we met een onbetaalbare schuld zitten.
Toevallig sprak ik Kees Lekkerkerker18 die een onwaarschijnlijk verhaal vertelde over Johannes de Back, Sr., die in Portugal woont. Hij is in de negentig en kreeg per toeval het boek Gelukkige paren in handen. Las dat, en herkende in een van de personen trek voor trek zichzelf. ‘Verrek’, dacht hij, ‘zulke dingen kan alleen mijn zoon weten, Joh. de Back, jr.’ En sindsdien gelooft hij, dat zijn kind boeken publiceert onder het pseudoniem Heere Heeresma. Gillen hè?19
Jongens, het allerbeste, en tot gauw maar weer,
je
Rudy
9. Heere Heeresma aan Cornets de Groot
[Brief in typoscript, 1 blz.]
1001 EN Amsterdam, 7.10.’84
postbus 10579
Beste Rudi,
Loop al enige tijd te dubben over je brief van de 19e. Ik heb besloten om er alsnog op in te gaan want je gaat me aan; zo eenvoudig is dat.
Hoe háál je het in je hoof! Ben je dan zó karakter- en krachteloos? Daar geloof ik niets van. Maar, anderzijds, heb je daarvoor geleefd? Heb je daarvoor jouw aanleg tot talent gesmeed? Greep je daarvoor zo drastisch in, in het leven van jezelf én de anderen? Om te verzompen in het huishouden? Tussen afwasteil en het middagmaal? Man, zo zak je weg in een dras die de jouwe niet is! Eindelijk eindelijk kom je tot dát waarvan ik altijd overtuigd was, een onafhankelijk schrijverschap. En nu lijk je te worden vermalen tot shit door de shit. Mocht je misschien maar één boek schrijven? Over je ‘affaire’?20 Waarom wordt jou niet toegestaan verder te gaan in het aftasten van je wortels om tot de reden van je eksistentie te komen? Ik, je zwager, Heere, weet je wel, protesteer hiertegen. Zat ik tegenover je, het gehele huiskamerameublement ging door je eigen ruiten. Voor deze ontwikkeling is geen ekskuus! Je
Heere
10. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Brief in typoscript, 1 blz.]
Leiden, 6 mei verjaar- en sterfdag van resp. Dick en Pa, 8521
Beste Heere,
Je brief komt aan als een handdruk en een kaakslag. Want je hebt gelijk en ongelijk tegelijkertijd. De vriendschap die uit je brief spreekt, is voor alles een bron van vreugde voor mij. Maar vergis je niet: ook jij en de jouwen gaan mij ter harte.
Je veronderstelling dat ik karakter- en krachteloos zou zijn, werp ik van mij, en gelukkig doe jij in een en de zelfde zin dat ook. Dat ik aanleg tot talent heb omgesmeed in jouw ogen doet me meer dan ik zeggen kan. Maar dat ik mijn lot in eigen hand nam, heel weloverwogen en na lang en diep nadenken – daartoe ook geïnspireerd door veel negatieve kritiek van vrienden op mijn situatie – kan eenvoudig niet tot gevolg hebben dat ik in mijn huishouden verzomp. Mijn belangstelling is anders gericht. Het doet me (een beetje) pijn, dat uitgerekend jij tot de slotsom komt, dat ik maar éen boek geschreven heb. 0, ik vind dat dit beslist niet juist is. Ik kom ook heus aan de wortels en de reden van mijn existentie toe, ik was daar van het begin af aan op uit (Randstad 5, Bikini)22 en ben dat steeds gebleven. Maar daarom kan ik dit huis niet voor f. 110.000,- van de hand doen. De schuld die ik dan overhou, nekt me. Het maakt iedere onbevangenheid op de weg die ik gaan moet, ongedaan. Zo’n last is behalve een financiële, vooral een morele, psychische druk. Het zou te vergelijken zijn met een leven, dat ik tien jaar geleden al twintig jaar leidde. Dat zou een onafhankelijk schrijverschap zijn? Een schrijver met crediteuren op zijn nek! Schuld, schulden, kommer en gebrek: prachtig voor de 19e eeuw, maar ik wil een onbekommerd bestaan in de komende jaren die ik nog heb.
Ik wil graag met je in zee. Maar dan moet er iemand zijn, die zegt: hier, je krijgt f. 65.000,- cadeau, verkoop je huis. Laat het desnoods f. 35.000,- zijn: ik zou het doen. Ik ben ervan overtuigd, dat Leo een goed betaalde baan zou vinden in Antwerpen, ik zou de schuld die ik hield in een aantal jaren afdoen.
Het is geen onwil bij mij – Ik voel me ook niet echt ongelukkig, want ik bezit wel degelijk de innerlijke kracht om de realiteit het hoofd te bieden en naar wegen te zoeken om tenslotte mijn wil door te zetten. Mijn tweede boek heeft veel om een ‘seller’ te worden, zoals jij dat noemt. Ik speel mee in de loterij. Het geluk is niet tegen mij, maar ik wil het niet verspelen. En ik wil vooral dat je dat èn mij begrijpt.
je
Rudy
11. Cornets de Groot aan Heere Heeresma
[Brief in typoscript, 1 blz.]
Lieve mensen,
allereerst wil ik Her bedanken voor zijn proza Zingend…,23 waarvan vooral het middendeel “neem eens een eenzaam mens op schoot” opvalt door de wil tot vernieuwing, – in ieder geval op het stuk van de stijl. Het laatste verhaal is mij het liefst en doet vermoeden dat Faber24 in de geest aanwezig was bij het schrijven ervan. Vooral daarom ben ik heel blij met de nr. XII van de Burgeroplage!25 Natuurlijk denken jullie: wat heeft het dan lang geduurd, voordat we er een reactie op kregen. Maar ongetwijfeld heb je in de krant van gisteren kunnen lezen dat ik een zwaar infarct heb overleefd.26 Ik schreef er een stukje over dat Maatstaf publiceren zou in maart, zoals ook echt gebeurde.27 Maar omdat hun (nieuwe) distributie-apparaat gebrekkig werkte, kreeg ik mijn bewijsnummers te laat in handen, gisteren pas. Ik had het leuk gevonden als ik enkele dagen eerder, en in antwoord op Zingend, mijn verhaal aan jullie had kunnen retourneren. Het eindigt niet zonder optimisme, maar eigenlijk ben ik sinds dat infarct en de erbijkomende longziekte niet echt genezen. Ik werk ongeveer twee uur per dag en ben dan gewoon moe; deze brief wordt ook geen erg lange – dáardoor. Tot nader order kan ik niet veel, maar – ofschoon ik al ruim driekwartjaar in de lappenmand vertoef – de kans op volledig herstel is er wel degelijk en daar wordt ook hard aan gewerkt door specialisten, peuten en patiënt.
Ik laat het hier maar bij voor deze keer. Leo en Machteld, op dit moment naar werk en school, voegen graag hun groeten en beste wensen bij de mijne. Nu komt het moeilijkste: nu moet ik iemand zien te strikken om alles op de bus te doen en ik hoop daar wèl op tijd in te slagen.
Liefs, jullie
Ruud
- Heere Heeresma (geb. 1932) debuteerde in 1954 met de dichtbundel Kinderkamer, in 1962 gevolgd door de novellenbundel Bevind van zaken. In 1961 trouwde Heeresma met Cornets de Groots zuster Louise (1928-2009). Cornets de Groot schreef over zijn betrekkingen met Heeresma in Over het schrijven als levensproces (De kunst van het falen). [↩]
- Deze brief heeft vermoedelijk betrekking op de Handleiding die Cornets de Groot schreef bij Heeresma’s pseudopornografische verhalenbundel Gelukkige paren. Het boek werd talloze malen opnieuw uitgegeven en herdrukt, ook onder de titel Pornotaria, maar nooit door Thomas Rap. Wel werd steevast Cornets de Groots artikel achterin het boek opgenomen, overigens vaak zonder vermelding van de auteursnaam. [↩]
- Thomas Rap (1933-1999), Nederlands schrijver en uitgever van veelal bibliofiele boeken. Onderhield vanaf de jaren zeventig nauwe banden met Heeresma. [↩]
- De ‘pornopersiflage’ Een hete ijssalon, in 1982 verschenen bundeling van eerder onder uiteenlopende pseudoniemen geschreven pornoverhalen. [↩]
- Volgens mededeling van Heere Heeresma jr.: “Die plaat is waarschijnlijk de Concentratieschijf (of -plaat) een ‘concept’ van een reclamebureau aan de Apollolaan exclusief voor De Bijenkorf. Mijn vader schreef teksten en bedacht geluiden. Ik heb er ook wat voor gedaan. Was bedoeld om bij te mediteren. Kwam niet veel van terecht, vrees ik.” (E-mail van 4 juli 2010). [↩]
- Zie noot 2. [↩]
- Han de Wit verplettert Frits van Egters, doctoraalstudie van Henk Reurslag, verschenen bij De Prom van Wim Hazeu. Eerder, op p. 92 van De kunst van het falen, had Cornets de Groot bezwaar gemaakt tegen de vergelijking van de titelheld van Heeresma’s Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp met de held van Reve’s De avonden. [↩]
- Janmaat was partijleider van extreemrechtse Centrumpartij. Voordien was hij leraar maatschappijleer geweest aan de school waar Cornets de Groot lesgaf. Zie Nederland is nog lang niet af. [↩]
- Een legendarische titel uit Heeresma’s oeuvre, pas in 2005 in twee delen verschenen als Een jongen uit Plan Zuid. [↩]
- Dit werd Hugo Brandt Corstius, een voordracht die door de minister van Cultuur werd afgewezen. Zie eventueel dit blogbericht. [↩]
- Tijdschrift van Heeresmavorser Henk Reurslag. [↩]
- Film van Theo van Gogh naar de roman van Heeresma. [↩]
- Tijdschrift van Theo van Gogh en Gied Jaspers, waaraan Heeresma bijdragen leverde. In het tweede en laatste nummer verscheen een voorpublicatie van het eerste hoofdstuk van Cornets de Groots roman Tropische jaren. [↩]
- Een dagje naar het strand ging niet in Utrecht maar in bioscoop The Movies in Amsterdam in première. [↩]
- Het Zimmermann Telegram, een boek van Barbara Tuchman, vertaald door Cornets de Groots vader P. Cornets de Groot, in 1977 eerst verschenen bij Gottmer in Haarlem, nu dankzij de inspanningen van Heeresma bij Elsevier in een nieuw uitgave. Het boek is de enige gepubliceerde vertaling van vader Piet, die tien talen sprak. Zie over hem eventueel Intieme optiek. [↩]
- Bij de voorpublicatie van het eerste hoofdstuk van Tropische jaren in Moviola (zie noot 13) onder de titel ‘Snert met sambal’, werd de foto die later op het achterplat van de roman zou verschijnen volledig over een hele pagina afgedrukt. [↩]
- Tropische jaren. [↩]
- Letterkundige, tekstbezorger en bibliograaf, sinds lang bevriend met Cornets de Groot. [↩]
- Gelukkige paren, een van Heeresma’s ‘pornopersiflages’ was oorspronkelijk verschenen onder het pseudoniem Johannes de Back. Cornets de Groot schreef er een Handleiding bij. [↩]
- Verwijzing naar Cornets de Groots eerste roman, Liefde, wat heet! [↩]
- ‘Dick’ was de roepnaam van Anna Haagsma, Rudy en Louise Cornets de Groots moeder, geboren op 6 mei 1900. Hun vader Piet Cornets de Groot overleed, een jaar na haar dood, op haar verjaardag op 6 mei 1971. [↩]
- Cornets de Groots tweede publicatie en sleutelessay Bikini, uit 1963. [↩]
- Begin 1990 was van Heeresma de verhalenbundel Zingend langs de deuren bij uitgever Gerard Timmer verschenen. [↩]
- Heeresma’s jongere broer, in 1969 verongelukt. [↩]
- Volgens de uitgever had Heeresma de bundel ‘om niet’ geschreven. ‘Hij krijgt geen royalties, maar wil alleen graag een aantal luxe-exemplaren’ (NRC, 2 maart 1990. [↩]
- ‘Een hartinfarct van 20 procent overleefd’, De Volkskrant, 28 maart 1990. [↩]
- De robot en het woord, Maatstaf, maart 1990. [↩]