Op de fractievergadering, gehouden op de dag dat in Utrecht bewezen werd dat ook leidinggevende figuren een bepaalde vorm van basisonderwijs broodnodig hebben, komt de fractievoorzitter met het idee de leden van het huidig ll-bestuur aan te bevelen een lijst van kandidaten voor het volgend bestuur op te stellen. Een zekere continuïteit wordt zo mogelijk, vindt hij, en blijvers uit het vorig bestuur zullen in het volgend de beroerdste niet zijn. Verschuur merkt op dat de mogelijkheid langer dan één jaar te blijven zitten ook nu al bestaat. Daar hoef je met reorganisaties niet naar te streven; hij vindt trouwens dat eindexamenklassers niet in het bestuur moeten gaan. Mevrouw Bernsen, en CN, zien integendeel grote voordelen in een sterke wisseling: het nieuwe voorstel werkt vriendjespolitiek mogelijk sterk in de hand. Van der Heide vindt dat er over de kwestie in ieder geval bewuster moet worden gedacht; Verburg is van mening dat de leerlingen snakken naar een beetje leiding; Van Haaster vindt het ludieke gedoe in de verkiezingstijd uit den boze. Verschuur zegt iets van ‘zo is het leven’ en mevrouw Bernsen komt met een alternatief idee: verkiezingen aan het begin van het jaar, met kandidaten uit de klassen en twee stemmen per persoon. Een voorstel ze een aantal alternatieve ideeën aan de hand te doen, stuit niettemin op bezwaren: Van der Heide zegt dat het niet tot de competentie van onze fractie behoort; het is een inmenging in interne zaken. Van Haaster: ‘Competentie is een groot woord; we kunnen er best wat van zeggen’. Dat zal dan ook gebeuren, maar niet in ‘officiële’ zin.
Een ander punt: de schoolkrant.
Er is veel negatieve kritiek op; niemand is erg gelukkig met de inhoud van dat ding. Mevrouw Bernsen vindt, in antwoord op de vraag of er nou niemand op te porren is, zich met dit medium bezig te houden, dat dit een kwestie is voor de sectie Nederlands. Van der Heide denkt, dat het werken aan zo’n krant best in de les kan worden ingebouwd. CN verzet zich tegen de opvatting: er is, constateert hij, een groeiend partikularisme; men is geïnteresseerd in de eigen groep, en in de eigen groep ook tot op aanvaardbare hoogte tot echte creativiteit in staat. Maar de eerzucht strekt zich niet uit tot groepen die de scholieren kunnen overzien: de schoolkrant ís al een 4havo-zaak. Niet in naam, maar in feite.
Het brengt ons op een ander chapiter; Van Haaster: dat partikularisme positief aanpakken; het schoolfeest afschaffen, andere zaken entameren en tot instituut maken. Verschuur wijst op het carnaval van de brugklassen; op iets dergelijks van de derdeklassers; hij herinnert aan de door 5 Havo georganiseerde reünie van 4 Havo van vorig jaar.
Aan de schoolkrant zullen we niets doen.
’t Volgende punt van Van Haaster: het idee voor een ‘driedaagse voor docenten’ wordt positief ontvangen. De ervaring van Oisterwijk is die van begrip en confrontatie geweest: een verfrissend experiment. De bedoeling is alle leraren warm te maken voor zekere zaken die nog nader te formuleren zouden zijn.
Zijn er bezwaren? De tijd: het moet om praktische redenen buiten de schooltijd vallen. De groep is te groot: maar die valt op te splitsen 5 x 12, bv, als iedereen mee doet. Drie dagen is teveel; is het niet beter tweemaal een dag te gaan? Maar een dag is te kort. Er moet op een algemene vergadering over worden gepraat, via een inleiding of via de gele vellen.
Besloten wordt ten slotte nog dat voortaan de notulen van de LMC-raad ook in de gele vellen zullen worden gepubliceerd.