Rudy

Piet Molenkamp

 

Bron: Ik predik de nadorst, Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk, januari 1986.

[p. 37]

Leergierigheid bloeit open in de lach. Daar moeten pedagogen toch wel eens over hebben nagedacht?
uit ‘Liefde, wat heet!’ p. 85

Tja. Zeveneneenhalf jaar seminarie zijn in mijn kleren gaan zitten. Mijn verhaal beginnen met een citaat uit een brief aan de Galaten of uit een brief van Petrus, nog beter natuurlijk, en ik kom geprogrammeerd tot Amen, tegenwoordig een platenbon of nog minder, een bosje chrysanten. En daar moet je ’t dan in de herfst en de winter van je leven verder maar mee doen, terwijl jij zo lang je ademt, lente wil, het opgaan van de zon, het begin, het rood van het gevaar, voorbij het zwart/wit onder professoren.

Ik citeer je dan ook niet. Die lach heb ik ervaren, goud, gaaf, alle goden denkbaar relativerend, want was je zelf niet goddelijk? Steeds weer een rood opgaande zon na steeds diepere duivelse nachten? Altijd revolterend, rebels, niet schijnvechtend, je eigen kracht metend om je reële ego te ontdekken?

Bijna eenieder loopt om zijn eigenheid heen, de logicophilosoof, de neopositivist,1 zelfs de existentiële denker, blijft op een rationele te betientichte distantie2 van zijn ongekende onoverwinnelijke materia prima of potentialiteit en gaat dolen.

Jij blijft lachen, want je blijft een blanke pit die, hoe dan ook, toch zich in de juiste vorm giet, zoals het een serieuze alchemist betaamt. En wat moesten de kinderen van je leren? Zij zijn zelf prima materie en wij moeten ze alleen leren bij zichzelf terecht te komen.

Gnosi te au ton. Ad fundum!

Piet MO3


  1. Zie de discussie tussen Molenkamp en Cornets de Groot in Een krabbel… (elfde jaargang). []
  2. Verwijzing naar de regels ‘de braakstalen code der distantie/ tienticht de tientand andermaal de luchtprofetie’ uit Luceberts gedicht hu we wie, door Cornets de Groot besproken in Een proeve van hineininterpretierung. []
  3. Piet Molenkamp was leraar Frans. []

Plaats een reactie