Havo niveau

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 15e jrg., [juni 1984].

In de trein lees ik mee in de krant van de buurman.
‘Niemand weet wat Havo-niveau is’. Het artikel zelf kan ik met mijn bril niet bereiken; geen idee waar het over gaat. Weet men soms wat vwo-niveau is?
Iedereen kent de onderscheiding A (‘literaire richting’) en B (exacte vakken). Je ziet soms ook echt leerlingen met een enorm geheugen; ze hebben er soms echt plezier in zich te verdiepen in wat anderen hebben uitgevlooid: een denkstelsel, een gedicht. Ze hebben veel te onthouden: aardrijkskunde, geschiedenis, talen, letterkundes, – zoveel, dat het er in de hersens wel eens warrig toe gaat; dat er wel es iets gezegd wordt, dat niet helemaal te verantwoorden is. B-leerlingen hebben juist meer belangstelling voor wat is en zo blijft.1 Ze denken oorspronkelijk, helder, langs lijnen die op logische wijze te programmeren zijn.
Vroeger gingen deze kinderen naar school, en langs de richting die ze paste, vanwege een aangeboren belangstelling, nieuwsgierigheid. Ze maakten zich niet op hun twaalfde al zorgen om het verdienen van geld, liefst zoveel mogelijk: dat kwam wel, als de werkelijkheid kwam. Dat is anders geworden.
Men bezoekt de Havo omdat men met zijn Mavo-papieren vooral daar nog terecht kan, en elders minder of niet. Maar dan zie je op de Havo A-kinderen een B-richting volgen. Soms wordt een uitgesproken A-kind gedwongen (in het Orwell-jaar spreken we niet meer van begeleiders, maar van bewakers: het woord klinkt anders, de functie is gelijk) de A-richting uit te gaan…
Vroeger gaf je les, omdat je dat leuk vond, wanneer je met je klas in onvoorspelbare situaties terecht kwam. Het onzekere van de richting, het oorspronkelijke van de beleving, waren een aansporing om je doeleinden niet vooraf, maar gaandeweg te formuleren – rekening houdend altijd met het individualisme van de pupil. Je wilde specifieke neigingen vrij maken: alle leerlingen verschillend van elkaar. Dat is afgelopen. De Havo heeft een vijfjarenplan, waarin alles netjes op een rijtje is gezet, waarin gelijke monniken gelijke kappen dragen.
Wie creatief is en tastend zich een weg zoekt, is vaag. Wie vaag is, is een gevaar voor zijn collega’s, zijn pupillen, hun ouders, de school, de beurs van Deet- en Brinkman, de hele wereld. Hij wordt getroffen door het sombere benul, dat het niet meer uitmaakt of je aan de binnen- of aan de buitenkant van het krankzinnigengesticht je beweegt. Dat hij bovendien het culturele leven nog een warm hart toedraagt, is alweer iets, dat hem kwalijk genomen dient te worden. Alles wat hij voorstaat, moet worden omgebogen. Wie ombuigt, gaat de knelpunten te lijf. Wie de knelpunten te lijf gaat, egaliseert, wie egaliseert heeft natuurlijk gelijk, en wie gelijk heeft bezuinigt. Niet op zichzelf, maar op anderen. Deze soort heeft altijd gelijk.
Ik weet precies wat de Havo-normen zouden moeten zijn. Zij vloeien direct uit onze eigen normen voort. En die zijn, in willekeurige volgorde: iets moois of lelijks in de groep gooien, evalueren, nota’s schrijven, rapporteren, vergaderen, tijd verdoen, cijferen, cijferen en cijferen, lobbyen en manipuleren, informatie distribueren. Bij al die bedrijvigheid vindt een enkeling die nog niet helemaal gaar geworden is, wel eens de tijd voor het vak, waarvoor hij is ingehuurd. ‘Niemand weet, wat Havo-niveau is’. Wat voor niveau verwacht men eigenlijk bij deze gang van zaken? Oogst men niet wat men gezaaid heeft?

Wie over het canonieke spreekt – de heilig verklaarde normen – verduistert het apocriefe. Een maagdenhart ziet overal seks, een politieke tinnegieter ziet overal misbruik van macht, losbandigheid. Wie zich aan het arbeidsethos heeft verslingerd, ziet Turken: luilakken, nietsnutten, profiteurs. Het particuliere bezit schreeuwt om zigeuners. Zo is de Havo-leerling de apocriefe uitgave van de VWO-er. Omdat wij dwaalleraren voor hem zijn. Omdat de samenwerking tussen hem en ons niet uitgroeit tot een symbiose, zoals op de Mavo, het VWO. Meer is er niet aan de hand. Wellicht zou er iets aan het Havo-niveau te doen zijn, als we in onze pupil niet een op seks beluste, losbandige, luie en diefachtige schim zien, maar een persoonlijkheid, die niet altijd getuigt van verantwoordelijkheidsgevoel, maar die wel even autonoom in de wereld staat als de eerste de beste VWO-er.

CN
 


  1. Vergelijk: ‘Niets blijft. Het woord is zelfdestruktie in slow motion’, op p. 132 van Intieme optiek 7. []

Plaats een reactie