6 januari 1989

 

Bron: Archief Cornets de Groot.

Ik ben laat op, half elf. In Noordwijk heeft Narda al een halve morgen kantoorwerk achter de rug: haar eerste werkdag na de kerstvakantie.
Mat, zoetjes bezig haar kast op te ruimen, is nog niet uit de pijama. Alleen gedouched en samen ontbeten. Na de boodschappen met haar naar “de Burcht” gegaan, een cirkelvormige, goed onderhouden zoveelste-eeuwse bouwval op een hoogte (een terp, een duin?). Veel trappen en tinnen en nissen, hier en daar een zware deur, een poort. En in de luwte van dat gevaarte het gelijknamige café-restaurant: de Burcht. Terwijl ik er een borrel drink bij een boek van Alberto Moravia, amuseert Matti zich in de kou op die ruïne. Alleen.

Alberto Moravia, Woman of Rome. Kort na de oorlog las ik het en wat heb ik het mooi gevonden, toen. En nu herlees ik het, in de Nederlandse vertaling, Vrouw van Rome, met oudere ogen en andere bewondering en tóch, – toch eender. Men zou een boek steeds weer voor de eerste keer moeten lezen. Dan had je aan éen boek genoeg.1

Hoofdfiguur van zijn boek is Adriana, de naamgenote van schrijver dezes.2 Een meisje, eigenlijk al een jonge vrouw, eigenlijk, maar dat weet de lezer nog niet, een jonge, ongehuwde moeder, die haar verhaal in de ik-vorm zonder opsmuk bij terugblik vertelt. Moravia zegt, dat hij geen schema opstelt, wanneer hij aan een boek begint. Hij schrijft het eerste woord en dan volgt de rest vanzelf. Ik kan me dat indenken, zeker wanneer de vertelster en de schrijver samenvallen, zoals het geval is bij de beschrijving van Adriana’s uiterlijk in het begin van de roman. Eerst het gezicht, dan het lichaam: benen, heupen, schouders, buik, navel, buste. Een beschrijving in gewone woorden en onder vermijding van beeldspraak, al vervangt Adriana die door uitdrukkingen als: “Moeder zei dat ik op een madonna leek”, of: “Ik merkte dat ik op een filmster leek, die opgang maakte in die tijd”. De beschrijving van haar uiterlijk gaat ook zo gemakkelijk, omdat ze als naaktmodel voor een schilder poseert. “Een figuur als van een beeld,” zegt ze dan, en van de schilder vertelt ze dat hij naar haar keek “zonder begeerte” en “als naar een ding” en later pas “als naar een mens”. De schilder toont haar moeder een afbeelding van Danaë. Zo krijgt Moravia, die metaforen uit de weg gaat, toch de hulpmiddelen in huis om Adriana zo precies mogelijk uit te beelden.
 


  1. Vergelijk: ‘”Men moet muziek nooit voor de eerste keer horen”, zei Willem Pijper’, uit hoofdstuk XI van de roman Tropische jaren. Daarnaast ook in andere varianten: ‘Men moet poëzie nooit voor de eerste keer lezen’ (Een fase tussen de 18e en 19e eeuw) en ‘Men moet een boek van Mulisch nooit voor de eerste keer lezen’ (Dagboekbladen). [Noot van de bezorger]. []
  2. Mijn voornamen zijn Rudolf Adriaan. []

Plaats een reactie