Memoriaal – van dag tot dag van letter naar letter

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 3e jrg., Lentemaand nr 16.1

28/2

Na school rijdt M me naar huis. Waarover te handelen met hem? Gebreken mijnerzijds schakelen sport, tv en auto als gespreksstof uit. School dus. Herinner me P’s kweeste naar de kinderlijke motivatie. Wat is het probleem? 0fwel: ze weten niet wat ze willen, ofwel ze weten wat ze niet willen.
M.i. het laatste: geen onderwijs dat niet beantwoordt aan de belangstelling of aan doeleinden op korte termijn. Men kiest niet. Men doet wat men kan, ook al is het wiskunde of Frans.
M vertel ik iets over de SWEM – stichting werkverschaffing experimentele maatschappij, – opvangcentrum voor het langharig werkschuw tuig, dat zoals iedereen weet uit alle lagen van de bevolking afkomstig is. De SWEM verschaft werk aan intellektuele virginalisten, maar ook aan jongens met havo of vwo: mensen die tussen opleiding en maatschappij geen brug vonden, die werden doodgepraat met verhalen over streven, hard werken en geld verdienen, terwijl de werkelijkheid is, dat je in Nederland niet eens kúnt doodgaan van de honger, ook al zou je het wensen. Voor sommigen is het voldoende papier te prikken, onkruid te wieden, plantsoenen te onderhouden in dienst van de gemeentereiniging, via de SWEM. Wat trekt deze jongelui? De betaling? (dit is, haha, een grapje). De vrije tijd? De onafhankelijkheid? Het werk buiten? De SWEM, zoals de naam zegt, heeft ideële bedoelingen: wat ze trekt is de ‘romantiek’ van deze eeuw, de milieureiniging. Zulk werk moest je fatsoenlijk betalen; wanneer we gewoon werk kunnen zien als iets respektabels, komen er ook geen leerlingen om misplaatste redenen op school.

29/2

Onze kultuur is niet langer normatief, maar kreatief. In tegenstelling met de school. Buiten school en de gevestigde maatschappij bestaat een alternatieve levensstijl die aantrekkelijk is voor wie niet een conventionele carrière zoekt.
Men moet daarom niet de normen afschaffen, maar inzien dat er maar één norm geldt, kultureel beschouwd: de verandering. Díe norm is beslissend voor alle andere. Ze is de leidster voor al wie constructief wil blijven werken in een milieu dat tot destructie verleidt, de leidster voor al wat zich werkelijk vernieuwen wil.
Ervaring is dan ook niet iets waar je op teert, maar iets dat je elke dag opdoet. En kultuuroverdracht is iets anders dan iemands oorspronkelijke uitingsmogelijkheden verbrijzelen onder normen, die, helaas, onszelf gebukt deden gaan, een leven lang, een hele jeugd.
Vraagt men mij waarom succes niet veel meer betekent dan een kleurloos en gedespiritualiseerd leven, dan zou ik het antwoord zoeken in de even algemene als botte weigering mensen te aanvaarden die peinzen, suffen; die kritisch, onpraktisch, traag zwijgzaam of welsprekend, schaamteloos of onbeschaamd, lastig maar merkwaardig; die ingevleesde en onpeilbare rariteiten zijn.
Men heeft zijn eigen normen, of men leeft naar die van anderen. Hierover te oordelen is mij niet mogelijk; ik stem voor het eerste, maar misschien alleen maar omdat ik voor het laatste ongeschikt lijk.

3/3

De opera van 3 havo c! Een tekst die stijf staat van lulligheid. Toch: niet het gevoel dat het fout ging. Met S aan de muziek gewerkt: de soli voor hem en de solisten, het koor voor mij en de rest van de klas. Voor mij ook (maar ik weet niets van muziek) de sensatie van te ondervinden hoe moeilijk het begin tot stand kwam bij mijn componist en zijn assistente – en hoe ‘vanzelf’ een lied zich volzingt, als die eerste maat er maar staat. Zo moest je ook kunnen werken met tekenleraren, wiskunde- (Dèr Mouw, Verschuur!) en talenmensen. Ik moet er maar niet aan denken welke ‘John 0′ Mill’-pohesie er schuil gaat in de rode strepen van Van Den Broek, Grootscholten, e.a.! Als het waar is dat iedere fout zijn goede gevolgen heeft, waarom trekken we die gevolgen dan niet, in de hoop op beter voor de eigen en de vreemde taal?

Iedere maand publiceert Soma een feuilletonessay onder de titel Intieme optiek.2 Is de auteur ervan daarom een voyeur?
Vernederlands het begrip op het gemakkelijk haalbare niveau van een doortrapte leenvertaling – zoals Fens deed in De Volkskrant van gisteren – dan krijg je ‘Essayist voor het sleutelgat’. Gelukkig maar dat Fens er nog aan toevoegt, dat opgemelde essayist zijn lezers uitdaagt tot ‘kritiek op een bepaalde leeshouding’. Deze regels zijn dan ook, in overeenstemming met die uitdaging, als een kleine antikritiek bedoeld.3 

8/3

Vanwaar de behoefte bepaalde taal te bevrijden door vergroving van het begrip? ‘Voyeur’ voor ‘iemand die zijn optiek intimiseert’ is een dysfemisme (een stijlfiguur die op geen enkele school onderwezen wordt – merkwaardig genoeg). Nagenoeg alle ‘moderne’ dysfemismen horen thuis in de seksuele sfeer. Is dat ‘progressief’? Maar hoe komt het dan dat die taal onze ontvankelijkheid voor de meest subtiele aandoeningen frustreert? Intimiderende taal – geschikt om massa’s te bedwingen – en dus ongeschikt voor mij.
Verwacht overigens ook niet al te veel fraais van de eufemismen. Wat te denken van arbeidsreserve, bejaarde? Daar spreekt een regentenmentaliteit uit die woorden! Vergelijk met elkaar ‘een domme leerling’ en ‘een langzame’. Welke betekenissen worden door het eufemisme afgeschermd? En wie wordt er bedot? Het kind; zijn ouders; zijn leermeesters; de gemeenschap. De ‘langzame leerling’: aanvang en uitkomst van established zelfbedrog.
Wil men werkelijk iets doen aan ‘normvervalsing’, dan moet men beginnen met dit soort taal te herzien: niet alles wat vergroot of verzacht is met de realiteit in overeenstemming.
Observeren is iets anders dan ‘visie’; het is een kwestie van optiek. Neem de Havo, de visie erop.
Neem een Havo-leerling van een Mavo/Havo-school: hij is een plusvariant van de soort. Neem er een van een school als de onze: hij is een minvariant.
Waarom?
De vraag wordt niet beantwoord door hem die er uit ziet zoals hij schrijft: warrig, – wat iets anders is dan verward:

CN


  1. Vergelijk de titel van dit artikel met dat van het essay Van letter tot letter uit De open ruimte, over de dichtkunst van Lucebert. []
  2. In 1973 werden deze artikelen onder dezelfde titel gebundeld door Nijgh & Van Ditmar, zie Intieme optiek. Cornets de Groot werkte vanaf nr. 7 (okt-nov 1970) tot aan het laatste (nr. 24-25, juni-juli 1972) mee aan Soma. []
  3. Zie Fens’ recensie. []

Plaats een reactie