Pentekening van naakte vrouwen

Rudy Cornets de Groot en de pedagogische Eros (slot)

Fuck is God: seks niet als geheime agenda achter een op idealisme gegronde pedagogie, maar als middel om de status quo te ondermijnen met lust als hoogste principe, in plaats van plicht, discipline, gehoorzaamheid aan ‘old men’. Wat voor pedagogie, en vooral: wat voor pedagoog zou de pupil hierbij van dienst kunnen zijn? Het zou moeten gaan om een figuur die zich formeel in dienst stelt van de gevestigde orde, maar zijn pupil tegen die orde in bescherming neemt en leert hoe hij zich ertegen kan verweren. Een gespleten figuur dus, een heilige en een gangster ineen, conform Mulisch’ opvatting van het schrijverschap: Ik wilde gangster worden, en weldra heilige, – maar omdat ik het alle twee tegelijk wilde, of althans te kort na elkaar (want alle rechtgeaarde heiligen hebben een suksesrijke karrière als gangster achter de rug), werd ik niets. Een schrijver (…).1 Het is opnieuw Vestdijk die zijn portret tekent, en wel in de pedagoog Cheiron, uit een roman waar Cornets de Groot liefst vier keer uitvoerig over heeft geschreven: Aktaion onder de sterren (1941), een half-historische, half-mythologische roman ‘uit het voor-Homerische Griekenland’, zoals de ondertitel luidt. Cheiron is niet Aktaions erastes; hij is een kentaur: half paard, …

Lees meer

Rudy Cornets de Groot en de pedagogische Eros (1)

Oude mannen zijn gevaarlijk, als ze oud genoeg zijn. Leon Trotsky Het gebeurt niet vaak dat op de nieuwssite van de NOS iets voorbij de actualiteitswaarde mijn aandacht trekt, maar vorig jaar op 6 mei viel mijn oog in een verslag over het misbruik op Castrum Peregrini op de woorden ‘pedagogische Eros’.1 Die kende ik alleen uit het werk van mijn vader, behalve schrijver ook onderwijzer en leraar Nederlands en Tekenen; daarnaast vader van vier kinderen uit twee huwelijken. Wat hij er precies onder verstaat vertelt hij nergens, noch waar hij de term vandaan heeft,2 maar in het algemeen kan pedagogie gelden als de grondslag van zijn schrijverschap. In een beschouwing over zijn werk noemt hij zich een schrijver die schrijft ‘zoals een onderwijzer onderwijst’,3 en pedagogie een manier om een pupil iets bij te brengen ‘over zichzelf, over de wereld en over mij’.4 Mijn vader is geen voorbeeldig pedagoog geweest – of misschien was hij dit wel, maar is zijn pedagogie in het geval van mij en mijn twee oudste zussen halverwege gestrand toen hij zijn huwelijk en ons gezin opblies voor een ander pedagogisch project: dat met een zestienjarige leerlinge uit zijn klas. In dit artikel wil ik …

Lees meer

Lucebert na zijn biografie

-En die heeft u ook in Amsterdam doorgebracht, de hele oorlog? ‘Nee, nee… was dat maar waar.’ -O. ‘Ik heb van ’43 tot ’44 in Duitsland gezeten, in een fabriek van springstoffen, Anhaltische Sprengstoff-Actien-Gesellschaft, als arbeider…’ -Tewerkgesteld. ‘… Fremdarbeiter, tewerkgesteld ja.’ Zo laat Lucebert het graag door mijn vader invullen wanneer die in 1967 voor het eerst zijn biografie optekent.1 In de nu, iets meer dan een halve eeuw later verschenen biografie van Wim Hazeu geeft deze zijn oude vriend en fondsauteur alle krediet. Hij noemt Cornets de Groot meer dan 30 keer, zegt dat hij als duider van Lucebert ‘superieur’ was (p. 740) en citeert de dichter uitvoerig wanneer die in reactie op zijn hartaanval in 1989 het volgende aan hem schrijft: ‘Je analyse van mijn bundel [Troost de hysterische robot, RHCdG] was, hoe kort ook, weer meesterlijk. Zagen de meeste critici wel de kwaliteiten, zij konstateerden min of meer klagerig dat ik alsmaar somberder, negatiever ben geworden, daarbij voorbijziende aan alle duisternissen waarvan ik menig lied heb gezongen, jij als enige vond in mijn laatste bundel heul en balsem. Daarom kan ook ik je niet missen en ben blij dat je, na de klap die je hebt gekregen, …

Lees meer

Onze man in Gibraltar

Gastbijdrage van Heere Heeresma jr. Vandaag, 3 februari, is de 87e geboortedag van Rudy Cornets de Groot; helaas heeft hij de laatste 25 ervan zelf niet meer meegemaakt. Om de dag toch luister bij te zetten volgt hieronder een gastbijdrage van Heere Heeresma jr., de zoon van Louise (ook wel Loes, Loekie) Cornets de Groot, Rudy’s zuster. Heere, die vorige week in Trouw nog de gemoederen in beweging kreeg,1 vertelt hier over onze gemeenschappelijke grootvader, Piet Cornets de Groot (1903-1971). RHCdG Beste Rutger, Onze grootvader zat met zijn rug naar de televisie. Toen al, eind jaren ’60, had hij een vooruitziende blik ten aanzien van dit medium en ook met zijn doofheid was hij zijn tijd ver vooruit. Hij zat in zijn draaibare stoel Het Vaderland te lezen terwijl zijn gezin in de huiskamer van de flat aan de Steenvoordelaan in Rijswijk naar de zwart-wit TV keek. Dat gezin bestond toen uit zijn vrouw Dicky, onze grootmoeder, die door mij Nana werd genoemd, uit zijn dochter Loekie, mijn moeder, en uit mijn vader en mij. Om acht uur moest ik naar bed, maar vaak zat ik om de hoek van de deuropening mee te kijken, niet zelden met medeweten van …

Lees meer

Over Bleib gesund! Brieven van Heeresma

Goed, die serie over Istanboel1 komt niet meer af. Het is spijtig voor de mooie bespiegelingen over tapijten, badhuizen en dansers die ik voor me zag, gelardeerd met verhalen over Istanboel en de manier waarop ik er de gangen van Leo de Brauw naging: hoe in een nachtclub, waar ik op zoek was naar Lilith – de buikdanseres uit het begin van Tropische jaren – plotseling Julie, Carla en Sylvia uit het boek sprongen en ik aan de eerste van 1001 nachten ontsnapte. Hoe ik dat boek, met opdracht voorin – ‘voor Rutger, die zijn vader altijd zo opbeurt’ – op het vliegveld van Istanboel per ongeluk achterliet en hoe ik met alleen een klein tapijtje als souvenir terugvloog naar huis, ‘met oorsuizingen van verrukking’. Ik wilde maar kort blijven hier en in het najaar nog naar Indonesië, maar er kwam een boek tussen dat vertaald moest worden,2 mijn moeder werd ziek, het geld raakte op en mijn eigen boek, dat er toch eens moet komen, kwam ook al zijn rechten opeisen. En nu is het te laat. De wereld drong zich tussen toen en nu, zegt de dichter. Inmiddels verscheen vorige week bij De Arbeiderspers Bleib gesund!, een boek …

Lees meer

Gerrit Kouwenaar en de vierde dimensie

Gerrit Kouwenaar 1923-2014   Over de deze maand op 91-jarige leeftijd overleden Gerrit Kouwenaar zou ik kort kunnen zijn: hij komt in Cornets de Groots werk vrijwel niet voor. Alleen is dan de vraag natuurlijk waaróm niet, zeker gezien deze passage uit een ongepubliceerde tekst uit 1959, drie jaar voor Cornets de Groots debuut: ‘Ik beschrijf hen als één groep; dat is gerechtvaardigd. Werpt men mij tegen, dat men Kouwenaar apart moet bekijken en Lucebert ook, dan antwoord ik, dat ik dat niet kan, om de doodeenvoudige reden, dat Kouwenaar Kouwenaar niet is zonder Lucebert en Lucebert Lucebert niet, zonder Kouwenaar.”1 – waaruit in elk geval blijkt dat in 1959 de Vijftigers nog niet met elkaar werden vergeleken, maar met de lyriek die zij afwezen. Pas later zouden vooral Lucebert, Elburg en Schierbeek zich voor Cornets de Groot uit de groep losmaken: “[Vinkenoogs] bloemlezing Atonaal zette me later op het spoor van de andere Vijftigers, van wie Campert, Claus, Lucebert en Koos Schuur het meest tot mijn verbeelding spraken. Met Kouwenaar voelde ik me minder op mijn gemak: ik hield hem eerder voor een prozaschrijver, toen – hoewel: Schierbeek was een prozaïst, wiens Het boek ik me overrompelde: ik kende hele fragmenten …

Lees meer

Van bal masqué tot droommachine

Bij de dood van Hugo Brandt Corstius     Het is alweer anderhalve maand geleden dat Hugo Brandt Corstius Jan Hoet1 achterna ging. Ik had beloofd er een bericht aan te wijden en zo volgt deze blogbiografie dan de waan van de dag als eenmaal de waan van de dag is verstreken – nogal anders dus dan Brandt Corstius in zijn hoogtijdagen. Eén keer maar hebben ze elkaar ontmoet. In een column voor De Volkskrant, een paar jaar na Cornets de Groots dood, vertelt Brandt Corstius: Hij was toen zo licht dat mijn handdruk hem optilde.2 Wat hij daarmee precies bedoelde: het is mij eerlijk gezegd een raadsel. Dat Cornets de Groot een klein Indisch mannetje was? Of dat hij een meester was in de ‘kunst van het falen’? Of was het weer zo’n bizarre uitkomst van een aan zichzelf overgelaten denkproces, waarin alleen wat logische operatoren de dienst uitmaakten? Kwaad bedoeld zal het niet zijn geweest, zoals wellicht niks kwaad bedoeld was door Brandt Corstius, deze stille getuige van het werk van alter ego’s – het werd alleen maar kwaad ontvangen. In een eerdere Volkskrantcolumn, van maart 1989, figureert Cornets de Groot met o.m. Hugo Claus, Remco Campert en …

Lees meer

Beste Rudy / Beste Jan

Over de correspondentie met Jan Elburg   Aan het volledig werk is sinds de laatste blogpost een afdeling ‘Correspondentie’ toegevoegd, met daarin briefwisselingen: Met schrijvers – (o.a. S. Vestdijk, Ed. Hoornik, W.F. Hermans, Lucebert (met facsimiles), Jan G. Elburg, Heere Heeresma en 15 anderen) Met uitgevers/redacteuren (o.a. Anton van Duinkerken, Bert Bakker, Wim Hazeu, G.A. van Oorschot, Ria Albers en 10 anderen) Met anderen (o.a. zijn moeder, de Afdeling Onderwijs, het Fonds voor de Letteren en RHCdG!)   Met deze vijfde en voorlopig laatste post over Jan Elburg is de kop eraf en is het eerste schrijverslemma van deze eerste blogbiografie ter wereld een feit. Dat ik met Elburg ben begonnen is eigenlijk toeval: de drie Meulenhoffuitgaven waren de aanleiding. Tegelijk is het wel zo passend, omdat Cornets de Groots eigen belangstelling voor literatuur tenslotte ook met Elburg begon. Ik citeerde de uitspraak al eerder: ‘Het was [eind jaren veertig, begin jaren vijftig] de tijd van het begin van de Vijftigers en de opkomst van blaadjes als Braak en Blurb en Reflex. Die kreeg ik per toeval eens een keer in handen en dat vond ik erg interessant, omdat dat natuurlijk ook beeldend kunstenaars waren. Mensen als Lucebert en Jan …

Lees meer

De raadsels van Jan Elburg (II)

Aan het volledig werk is sinds de laatste blogpost een afdeling ‘Overig werk’ toegevoegd, met daarin: Werk van vóór 1962 Bloemlezing A.C.W. Staring Poëzie is kinderspel (bloemlezing Lucebert) Beginnerswerk (bloemlezing Bert Schierbeek) Provo-publicaties Overig werk over Lucebert Ander werk De laatstgenoemde categorie – als ‘ander werk’ binnen de categorie ‘overig werk’ een nogal singulier geval – bevat onder meer een pornografisch sonnet, een lezing bij een modeshow en een notitieboekje met aforismen. Elburgs gedichten zijn raadselachtig, bleek in het eerste deel1 van dit tweeluik over Cornets de Groots beschouwingen van Elburgs poëzie. Dat op zichzelf biedt natuurlijk houvast. Tegenover raadsel staat oplossing; samen vormen die een geheel, ongeveer zoals Mulisch over Laurel & Hardy zei dat ze ‘samen een mens’ vormen. Er is verband tussen die raadselachtigheid en het door Elburg geïdealiseerde onvolmaakte (zie het eerste deel), zoals er verband is tussen het volmaakte en wat Elburg er aan contravorm aan toevoegt om er het onvolmaakte van te laten zien. En er is verband, ten slotte, tussen het raadselachtige en de sensationele flits van inzicht die de lezer kan ervaren wanneer hij het raadsel doorziet. Elburg, de puzzelaar, de man van de knipsels en de collages, gaf raadsels op, niet …

Lees meer

De raadsels van Jan Elburg (I)

  Aan het volledig werk is sinds de laatste blogpost een afdeling ‘Nagelaten werk 1985-1990’ toegevoegd, met daarin: een dagboek (1985-1986) een reisverslag door Indonesië (1987) een onvoltooide Indische roman (1988) een biografie van de dichter-zanger J.H Speenhoff (1988) een dagboek (1989-1990)     Een ‘kenner bij uitstek in Elburgs ogen’1 volgens Van der Vegts biografie, en ‘mijn slimste lezer’2 volgens Elburg zelf. Waaraan had Rudy Cornets de Groot die kwalificaties te danken? Hoe kreeg hij toegang tot de vaak in raadsels verpakte poëzie van Elburg? In de derde aflevering van een blogserie over Jan Elburg3 aandacht voor Cornets de Groots essays over Elburg en voor Elburgs plaats in zijn werk. In Het woord en de stem,4 Cornets de Groots derde artikel over Elburg, vertelt hij dat hij in 1950 via de bloemlezing Atonaal voor het eerst met Elburgs experimentele werk in aanraking kwam. ‘Ik herinner me niet,’ schrijft hij daar, ‘in literair opzicht een verwarring te verwerken gekregen te hebben, die deze evenaart.’5 Vanaf het begin was Jan Elburg een raadsel voor hem. En in zekere zin is Elburg dat altijd gebleven. Wel heeft dat raadsel in de loop der jaren een traject van chaos naar volheid doorlopen: van een raadsel waar …

Lees meer