20 september 1985

 

Bron: Archief Cornets de Groot.

[p. 8]

Niet alleen de vakantie heeft de voortgang van dit dagboek belemmeringen in de weg gelegd, ook het doorwerken aan mijn boek. Het is sinds gisteren af. Ik deed het met een brief aan Hazeu op de post. Kosten: f3,55.
De nieuwe titel is Tropische jaren geworden. De man van ervaring en de dubbeltellende jaren spreekt. En op romantische wijze.

Ik heb, om de kloof tussen de 12e aug. en heden te dichten, twee briefjes – een aan Hans en een aan Wage – tussengevoegd, zodat ik nu op p. 15 ben (er zit ook nog een leesverslag van Hermans’ boekje over de katten bij).1

Gisteren was Hans Houwing hier om zijn kunststukjes aan de muur te hangen. Hij vond achter een aquarel van Fred van Duyn een stuk muur, zo beschadigd en eigenlijk door verwaarlozing getekend, dat het object ‘agressief dingetje’ er een prachtig plaatsje op vinden kon. De omgeving van dat ding is getekend door geweld: zij draagt zeer bij tot de expressieve werking ervan. Minder gelukkig ben ik met ‘Japans’. Wel heeft het een heel mooie plaats gevonden in de eethoek, maar het is dan ook alleen zichtbaar van die eethoek uit. En het minst gelukkig ben ik met de plaats van de ’twee rode vlaggetjes’. Wel past hij zich aan aan de antenne van de radio en vormt hij met zijn direkte omgeving een geheel, maar het bezwaar is, dat op diezelfde muur ook het reliëf van Veron is aangebracht. Beide dingen eisen hun eigen ruimte. Maar dat betekent dat het gebied tussen beide objecten een soort niemandsland geworden is, een vlak zonder functie. Ik vind dit hinderlijk, en ben bang dat ik het op den duur erg vervelend vinden ga.
Hans zelf is een praatgrage jongen. Groot, sterk, handen als kolenschoppen. Geïnteresseerd in filosofische problemen en dus niet in dogma’s. Beuys vindt in zijn ogen geen genade: er zit geen pret in de man die de dingen maakt, maar bloedige ernst. Dat is anders bij hem. ‘Een ding is pas in orde, wanneer ik er naar kijk, en ik slaag er niet in die grijns van mijn gezicht te krijgen’. Hij houdt van de dingen die hij maakt.
Op mijn verzoek maakte hij ter plekke een geïmproviseerde verklaring van echtheid bij ‘agressief dingetje’. Er is op dat ding geen mogelijkheid tot signering, dus…
Van het ding verklaart hij in dat ‘bewijs’:

Agressief Dingetje (dit is geen titel)

Het is een typering: ‘zo zie ik het. Een ander mag er best iets anders in zien. Op zich is het dingetje niet agressief.’
Ik ben blij, dat het toch die plaats gevonden heeft, waarvan je denken mag: ‘Nou, dat dingetje is goed te keer gegaan: de muur draagt er de sporen van’.

Zojuist een brief van Hans Dütting ontvangen, en ik heb hem alweer geantwoord, zie bijlage bij deze ‘dag’.2
Daarna geschoren met die nieuwe scheerzeep ‘pour monsieur’, waar je maar een beetje schuim van nodig hebt, dat dan verder uitgesmeerd kan worden met een kwast. Het ware scheren moet je echt leren. Er blijft bij mij aan de linkerkant veel w.i.w. kort baardhaar staan, – een egale indruk (voor de hand dan, echt goed zichtbaar is het alleen van dichtbij) maakt het niet. Het is wel veel plezieriger dan elektrisch.
De spelling van Blaeu is al ingewikkeld, maar de uitspraak ervan is Bloi – en niet op zijn Frans (vgl. Beuys).3


  1. Alleen de brief aan Henk Wage maakt als aantekening van 18 augustus deel uit van het aangetroffen manuscript; zie voor de brief aan Hans Dütting diens correspondentie. Een leesverslag van Hermans’ boekje De liefde tussen mens en kat (gepubliceerd maart 1985) is evenmin aangetroffen. []
  2. Ook deze brief maakt geen deel uit van het typoscript. Zie de vorige noot. []
  3. Zie de dagboekaantekening van 18 augustus 1985. []

Plaats een reactie