Indonesische reisnotities (slot)
Sundastraat – op de veerboot van Sumatra naar Java. Vanochtend werd ik wakker op een Centerparksachtig terrein, met huisjes in koloniale stijl op gras en met rotan meubelen op de marmeren patio’s. Het ademde een koloniale, Buitenzorgse sfeer. ’t Eten was gisteravond ook voortreffelijk en van on-inlandse kwaliteit: veel groente, blakend van versheid, en met een zalige tempé manis erbij zoals ik beide alleen uit de Nederlandse toko ken. Het heet hier Ecolodge en dat betekent twee dingen: dat het zich richt op westerse toeristen, want Indonesiërs interesseren zich niet voor duurzaamheid en het milieu – en dat alles hier twee keer zo duur is. Het terrein ligt aan de rand van Way Kambas National Park in het zuidwesten van Sumatra, een gebied waar olifanten, apen, tijgers, pythons, cobra’s en krokodillen voorkomen. Vrolijk gezelschap! Toen ik gisteravond vanuit Palembang aankwam werd ik meegenomen naar een olifantenreservaat, negen kilometer verderop. Het schemerde al toen ik halverwege midden op de weg een enorme hoop stront zag liggen. De chauffeur tegen mij: ‘Gajah!’ (olifant) en ‘Liarrr…’ (wild). Ik vond het wel wat. Maar de olifanten die ik even later te zien kreeg waren niet wild; ze stonden aan de ketting, een beetje heen …