Bron: Archief Cornets de Groot.
1. Cornets de Groot aan Henk Flinterman
[Brief in typoscript, 1 blz.]
Leiden, 29 8 86
Beste Henk,1
wat leuk opeens een brief van jou. En dan zo’n aardige, dank je wel en dank ook voor het compliment erin.
We spraken elkaar een tijdje terug per telefoon, en hadden toen het voornemen elkaar weer es op te zoeken. Nu, binnenkort dien ik het ‘woord te voeren’ ter gelegenheid van een Jan Elburg-tentoonstelling in het L. Mus.2 Je hebt er via Annelies3 natuurlijk al van gehoord. We zullen elkaar in ieder geval daar ontmoeten, denk ik.
Hoe schitterend je mijn essay4 ook vindt, ik heb het toch niet tot een goed einde gebracht, daarin.
In ’84 kreeg ik een verzamelbundel van Cramers werk in handen, van biografische kanttekeningen voorzien: dat had ik moeten hebben, toen ik mijn artikel schreef.5 Maar mijn belangstelling voor de Ierse kwestie6 was inmiddels verlopen.
Toen Wage het boek van Kralt besprak (dat handelt over de Ierse romans) – in de Vestdijkkroniek,7 voelde ik ergernis bij de woorden:
(Mijn opvatting) ‘wijkt niet zozeer af van de conclusies die Kralt meent te moeten trekken, maar nadert door bescheiden variaties wat dichter tot R.A. Cornets de Groots stellingen, al zijn die gefundeerd op een ‘bewijsvoering’ die astrologische classificaties op vernuftige wijze hanteert’. Kun je je royaler erkenning voorstellen?
Ik blijf door sommige classificaties toch tweederangs, al heb ik domweg gelijk.8 Daarbij twijfelde ik aan de juistheid van zijn opvatting inzake het bijgeloof, en daar schreef ik hem over in de bij deze brief gevoegde brief9 aan hem. Ik vertel hem ook van het bestaan van dat boek van Cramer. Hij leende het ook van mij, ik heb het zelfs nog steeds niet terug, maar hij doet er niets mee. Martelend. En dom. Moet ik dan altijd zelf aan het werk?10
Enfin, lees de brief, amuseer je ermee, en bezorg hem mij weer terug, bv. op die tiende september ter ere van Elburg. Dan maken we daar een afspraak tot een beslotener bijeenkomst, bv. op een maandagmorgen in jouw kluis.
Toi toi dan en tot gauw. Rudy
2. Cornets de Groot aan Henk Flinterman
[Brief in typoscript, 1 blz.]
Leiden, 4 febr. 87
Beste Henk,
Leuk, dat je even belde met mijn verjaardag, en jammer, dat je toen ziek was. Iedereen heeft het, geloof ik, ook Leo en Machteld. Bij mij is het niet opzienbarend geweest: een natte neus en wat gekuch, maar dat is misschien door het roken, waar ik opnieuw aan verslaafd ben geraakt, na een ijdele poging tot stoppen.
Ik stuur je nu alle hoofdstukken11 op, ook het derde, dat ik net beëindigd heb. Je kunt alles houden. O, ja, er zit nu een ‘woordverklaring’12 bij. Die is natuurlijk maar ‘voorlopig’, en niet zo opzichtig ‘ideologisch’ als deze van Tr. jaren.13 Ik had je graag ook mijn klad van de brief aan Wage, over Aktaion14 ter inzage gestuurd, omdat je zei dat je je er opnieuw in wilde verdiepen, wellicht met Nietzsche erbij, maar die geef ik je dan wel mee, als je van de week komt. Anders wordt dit pakket zo zwaar, begrijp je.
Nu, tot gauw maar. Waarom zou je eigenlijk niet blijven eten, met Annelies? Heb het daar maar over, en als je er trek in hebt, waarschuw dan enige tijd vooruit. Komend weekend lukt dat niet, dan heb ik al iemand te eten, en dan praat het tussen ons niet zo makkelijk.
Hoor ik van je? Ik ben benieuwd naar je bevindingen.
Hartelijks 3 x 2, je
Rudy
3. Cornets de Groot aan Henk Flinterman
[Brief in handschrift, 1 blz.]
31 juli 1989
Beste Henk,
Zie hier het geheel.15 Ik denk dat het je wel bevallen zal; ik wil er in ieder geval graag over praten met jou – binnenkort.
Jullie moeten met z’n beiden eens aankomen hier: we zijn naar Annelies natuurlijk wel nieuwsgierig.16
Bel je me gauw eens voor een afspraak? Liefst voor Leo’s vakantie over is (op 14/7).
Hartelijks,
je Rudy
(Je moet de blz. 3, 4, 5 en 6 even goed leggen. Er is daar iets mis gegaan bij ’t printen).
- Hendrik Willem Flinterman (1943) leerde Cornets de Groot in 1965 kennen aan de Haagse School voor Taal- en Letterkunde, waar beiden studeerden. Zie het In memoriam dat Flinterman tijdens de crematieplechtigheid van Cornets de Groot uitsprak. [↩]
- De toespraak Een beetje echt, lekker kunstenaarsbloed. [↩]
- Echtgenote van Henk Flinterman en medewerkster Beheer en Beschikbaarstelling van het Letterkundig Museum. [↩]
- Het essay Hendrik Cramers verhaal uit de vijf jaar eerder, in 1981 verschenen essaybundel Ladders in de leegte. [↩]
- Hendrik Cramer, Het lot van de kinderen van Lir, Ierse legende, Utrecht 1984. [↩]
- De polemiek met P. Kralt in de jaren 1976-1978 in de Vestdijkkroniek over Vestdijks ‘Ierse’ romans Ierse nachten en De vijf roeiers. Zie De kruik van de waterman. [↩]
- H.A. Wage, ‘De afwezige aan de overkant’, over P. Kralt, Door nacht en ontijd: over de Ierse romans van S. Vestdijk, Amsterdam, 1983, in de Vestdijkkroniek nr. 48 (september 1985), p. 51. [↩]
- Cornets de Groot herhaalt met deze woorden een uitspraak die hij bijna een jaar eerder, op 8 oktober 1985 naar aanleiding van Wage’s artikel doet. [↩]
- De brief is niet teruggevonden. [↩]
- Cornets de Groot heeft de kwestie laten rusten. [↩]
- Van zijn derde, onvoltooide Indische roman. [↩]
- Zie de Woordverklaring bij de roman. [↩]
- De Aantekeningen aan het eind van die roman. [↩]
- Zie brief 2 aan H.A. Wage. [↩]
- Waarschijnlijk De dichter-zanger J.H. Speenhoff of zelfportret met liedjes, een maand eerder voltooid. [↩]
- In verband met de aanstaande geboorte van een dochter; in 1992, een jaar na Cornets de Groots overlijden, werd ook een zoon geboren, Rudolf, vernoemd naar Cornets de Groot. [↩]