Onze man in Gibraltar

Gastbijdrage van Heere Heeresma jr.
Vandaag, 3 februari, is de 87e geboortedag van Rudy Cornets de Groot; helaas heeft hij de laatste 25 ervan zelf niet meer meegemaakt. Om de dag toch luister bij te zetten volgt hieronder een gastbijdrage van Heere Heeresma jr., de zoon van Louise (ook wel Loes, Loekie) Cornets de Groot, Rudy’s zuster. Heere, die vorige week in Trouw nog de gemoederen in beweging kreeg,1 vertelt hier over onze gemeenschappelijke grootvader, Piet Cornets de Groot (1903-1971).
RHCdG
Louise Heeresma en haar vader Piet Cornets de Groot, ±1970.
Louise Heeresma en haar vader Piet Cornets de Groot, ±1970.

Beste Rutger,

Onze grootvader zat met zijn rug naar de televisie. Toen al, eind jaren ’60, had hij een vooruitziende blik ten aanzien van dit medium en ook met zijn doofheid was hij zijn tijd ver vooruit. Hij zat in zijn draaibare stoel Het Vaderland te lezen terwijl zijn gezin in de huiskamer van de flat aan de Steenvoordelaan in Rijswijk naar de zwart-wit TV keek. Dat gezin bestond toen uit zijn vrouw Dicky, onze grootmoeder, die door mij Nana werd genoemd, uit zijn dochter Loekie, mijn moeder, en uit mijn vader en mij. Om acht uur moest ik naar bed, maar vaak zat ik om de hoek van de deuropening mee te kijken, niet zelden met medeweten van mijn vader die mij wel in de gaten had. Waar keken we toen naar? Misschien naar een aflevering van De Wrekers. En ik herinner mij ook een scène uit The Garment Jungle, waarin een man in een gesaboteerde goederenlift te pletter valt. Aan onze grootvader was het allemaal niet besteed. Hij was een uitgesproken lezer, een man die, zoals je weet, acht talen beheerste, waaronder het Hongaars. Maar misschien was dat niet de enige reden dat de kunstmatige spanning van de televisie hem onberoerd liet.

Niet alleen voor de buitenwereld, ook voor zijn gezin was onze grootvader een plichtsgetrouwe ambtenaar die bij de Bescherming Bevolking (BB) werkte, een overheidsdienst die de bevolking tegen de gevolgen van de dreigende atoomoorlog met de Sovjet-Unie moest beschermen. Daar verdiende hij het leeuwendeel van het inkomen voor het huishouden waar ook zijn dochter, schoonzoon en oudste kleinzoon toentertijd deel van uitmaakten. We hadden al eerder bij mijn moeders ouders ingewoond, op de Hanenburglaan in Den Haag. Daarna verhuisden we naar de Leidsekade in Amsterdam, waar we naast Harry Mulisch woonden. Op de Leidsekade schreef mijn vader het scenario voor zijn eerste speelfilm, De verloedering van de Swieps, en de verhuizing naar Rijswijk moet hebben plaatsgevonden voordat de opnamen begonnen, want ik herinner mij een panische zoektocht door de flat van onze grootouders naar een schoentje dat ik in enkele scènes had gedragen en dat vanwege de continuïteit bij de volgende opnamen niet mocht ontbreken. Mijn ouders sliepen in de kleine logeerkamer, ik op een bed in de eetkamer. Mijn moeder werkte bij het Ministerie voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk dat schuin aan de overkant lag. Mijn vader schreef in die tijd zijn pornopersiflages Gelukkige paren, Over de last de lusten en Zij die wijd geschapen zijn die hij onder de pseudoniemen Johannes de Back, Rochus Brandera en Ben Bulla bij een Antwerpse uitgever publiceerde. Dankzij die boeken kon hij van zijn pen leven en een eigen flat betrekken, drie etages lager en recht onder die van onze grootouders. En dat werd tijd, want ik herinner mij verhitte discussies tussen mijn vader en onze grootvader. ‘Pa, als u een stok zoekt om de hond te slaan, dan ligt die pal voor uw voeten,’ hoor ik mijn vader nog zeggen. Maar dat waren uitzonderingen. Meestal werd er onbedaarlijk gelachen en iedere avond werd er feestelijk gegeten dankzij Nana, die mij schandelijk verwende. Vroeg in de ochtend, als mijn vader nog in bed lag, ging onze grootvader naar zijn werk en ’s avonds kwam hij rond zeven uur weer thuis. In de winter droeg hij een soort tennisrackets onder zijn schoenen om niet uit te glijden. Maar is het geloofwaardig dat een voormalig inspecteur der posterijen uit Nederlands-Indië, die acht talen beheerste, een vage functie vervulde bij een organisatie die de bevolking adviseerde om bij het zien van een vallende atoombom onder een tafel te gaan zitten? Voor mij steeds minder en daar heb ik de volgende redenen voor.

Vertaling P. Cornets de Groot, uitgegeven door J.H Gottmer, Haarlem, 19977.
Vertaling P. Cornets de Groot, uitgegeven door J.H Gottmer, Haarlem, 1977.

Naast de briefwisselingen die onze grootvader met buitenlandse correspondenten voerde, vaak over zeldzame postzegels, vertaalde hij The Zimmermann Telegram in het Nederlands. Deze historische studie van de Amerikaanse schrijfster Barbara Tuchman vertelt het verhaal van het gecodeerde telegram van de Duitse minister van buitenlandse zaken Arthur Zimmermann aan de Duitse ambassadeur in Mexico, waardoor Amerika bij de Eerste Wereldoorlog betrokken raakte. Voor zover ik weet is dit het enige boek dat hij ooit heeft vertaald. Hij heeft zijn vertaling bij Bruna en Elsevier aangeboden, maar die wilden het niet hebben. Wel vond Bruna de kwaliteit van de vertaling van dusdanig peil, dat ze hem een positie als vaste vertaler aanboden; maar kort daarop werd hij ziek en overleed hij. Na zijn dood heeft mijn vader ervoor gezorgd dat het bij Gottmer werd uitgegeven, in 1984 werd het door Elsevier herdrukt. In Het Zimmermann telegram (onze grootvader sprak altijd van Het telegram Zimmermann, wat veel elektrischer klinkt) gaat het over cijferschrift en code, de specialiteit van mijn moeder die, voordat ze met mijn vader trouwde, bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) werkte. Doe ik aan Hineininterpretierung als ik een verband zie tussen het vertaalproject van onze grootvader en mijn moeders werk?

Ook was er een vreemd voorval dat mij onlangs weer te binnen schoot. Zoals je weet, gingen onze grootvader en ik iedere zondag bij jullie aan de Denneweg op bezoek met gebak en andere, vaak Indische lekkernijen. We namen bus 18 uit Rijswijk. Ik herinner mij die bussen nog. Ze waren geel en roken heerlijk naar diesel. Leyland-Verheul was de fabrikant en de banden waren van Vredestein. Ik wilde altijd een zitplaats waar ik de chauffeurs de versnellingspook kon zien bedienen. Thuis bootste ik de nonchalante bewegingen waarmee ze schakelden na. Gedurende enige tijd was ik zelf een bus, waarmee ik mijn moeders geduld zwaar beproefde, want ik moest een vaste route volgen. Toen we een keer in de bus naar jullie onderweg waren verscheen een oude, grijze heer naast ons bankje. Deze stak een hand in de binnenzak van zijn jas en overhandigde een kleine, bruine envelop. Daarna stapte hij bij de eerstvolgende halte uit. Onze grootvader liet mij de postzegels zien die in de envelop zaten.

Piets paspoort

En dan is er nog een paspoort van onze grootvader dat ik in mijn archief terugvond. Hij had het in juli 1961 aangevraagd en op de visumpagina’s stonden stempels waaruit bleek dat hij in augustus van dat jaar een dag in Gibraltar is geweest. Ik wist niet dat hij daar geweest was. Wat had hij daar te zoeken? En waarom was hij daar maar één dag? Gaat het te ver om een verband te leggen met de Berlijnse Muur, met de bouw waarvan in diezelfde maand werd begonnen? Met het paspoort zelf is ook iets geks aan de hand. Het lijkt alleen voor Gibraltar gebruikt te zijn; er stonden geen andere visumstempels in. Het was ook alleen geldig voor Europa, terwijl onze grootmoeder een paspoort voor de hele wereld had. Het lijkt er dus op dat hij het speciaal voor zijn reis naar Gibraltar heeft aangevraagd. Zou hij het daarna ‘verloren’ zijn en een duurder wereldpaspoort hebben aangevraagd? Het blijft gissen, maar het wordt wel steeds moeilijker om onze grootvader als een functionaris bij de BB te blijven zien. Ik begin nu in ieder geval te vermoeden waarom hij met zijn rug naar de schijnwereld van de televisie zat. Zijn leven was misschien veel spannender.

Met schuin omhooggestoken rechterbeen, je neef,

Heere Heeresma jr.

—o0o—

Meer over Piet Cornets de Groot:

Intieme optiek 4, Rudy Cornets de Groots herinneringen aan zijn vader
Beluister de stem van Piet!
Foto’s van Piet en zijn gezin in Nederlands-Indië.


  1. Zie zijn opiniestuk Natuurlijk mag verzet tegen massamoord en de reactie van Ger Groot, Alle burgers strijders? Daarmee doe je terroristen groot plezier. []