[Tekst achterflap]:
De hoofdfiguur in deze roman ondergaat de sensatie van het teruggaan naar een allang vergeten tijd.
Hij, De Brauw, een Indo, zwerft een week lang door de straten van Istanboel, ‘de Indo onder de steden’. Daar breekt een heel verleden over hem los, zó noodlottig dat de grenzen tussen werkelijkheid en waan vervagen. Plekken van het voormalige Batavia komen bloot in het Istanboel van Ecevit… of van de soldaten? Ze lopen er gewapend rond, ze houden alles scherp in de gaten. Ook vrienden dienen zich aan, en vriendinnen. De oorlog, de bezetting, flarden van onbegrijpelijk geluk, van harde tegenslag, een liedje, een tapijt. Raadsels, even concreet als de werkelijkheid.
De nadruk ligt op het voormalige leven buiten het kamp in een steeds vijandiger Batavia. Wat heeft De Brauw er als jongen nog te zoeken? Hij probeert een simpel leven te leiden tussen de misère en de chaos. Hij maakt een zwerftocht om het leven simpel te houden, en voert zijn eigen ‘politiek’ tegen geweld en macht, al is dit boek geen politiek boek.
Dit is een roman die een bezet ‘Nederlandsch-Indië’ laat zien door de ogen van een al bijna thuisloze Indo-jongen. Een boek ook dat na de discussiestukken van Rudy Kousbroek en de romans van Jeroen Brouwers een eigen plek zal innemen in de contemporain-historische romanliteratuur.
Cornets de Groot publiceerde eerder vele essays en essaybundels over o.a. Vestdijk, Mulisch en Achterberg.
ISBN 906801 062 X