Johan Cruijff, glansende adder van glas

‘Het juiste moment is het onaantastbare moment.’ Johan Cruijff Altijd briljant gevonden, zoals En un momento dado afsluit: met Cruijff schietend op doel en een jongetje van een jaar of veertien in de goal. Cruijff was altijd wie hij was, plús het tegendeel daarvan. Onnederlands, maar voor Nederland de grootste ambassadeur. Dollen met de jongens op het veld, maar wel de baas. Hartelijk, maar keihard als het moest. Van dat laatste maakten de media in hun terugblikken weliswaar een probleem, hoewel hij zelf in Van Basten destijds zijn enige opvolger herkende, juist omdat die ‘net zo hard’ kon zijn als hij. Verder hebben vergelijkingen met andere spelers niet zoveel zin. Ieder is geweldig op zijn eigen manier. De man die zijn persoonlijkheid wat mij betreft het dichtste nadert, is Harry Mulisch. Net als Cruijff voelde hij zich in de eerste plaats met de wereld verbonden en daarna pas met Nederland, en alleen daarin al waren beiden uitzonderlijk. In Voer voor psychologen vertelt hij dat hij als kind eerst gangster wilde worden, en daarna heilige. Daarin herken je de pedagoog: opvoeders, aanvoerders, leraren, leiders, goeroes, verlossers, zijn altijd voor een deel heilig, maar ondermijnen tegelijk alles wat voor heilig wordt gehouden. …

Lees meer

Lucebert vertalen

De vraag of een vertaler ‘dienstbaar’ moet zijn aan tekst en auteur, ‘zijn plaats moeten kennen’, en meer van zulke, de creativiteit indammende vermaningen word ik niet gauw moe. Gisteren was het weer zover, uiteraard op Facebook (daarbuiten is alle leven onmogelijk geworden). Ik dacht dat het wel aardig zou zijn om de discussie aan de hand van een concreet voorbeeld te voeren, en plaatste een vertaling die ik twaalf jaar geleden, aan het begin van mijn vertaalcarrière (overigens een eclatant succes) eens maakte van een vroeg-experimenteel gedicht van Lucebert. De discussie die erop volgde kan ik hier helaas niet weergeven, maar wie zin heeft begint eventueel vrolijk opnieuw. Het gedicht heeft geen titel en gaat als volgt: vrolijk babylon waarin ik met mijn tongklak als een behaarde schotel met een scheiding woon ik ben zo verwonderd overwon- derlijk kinderlijk ik mij petergrad lucas pooldoof corejan mal als mary wigman en veeg teken als el greco leef ik met de vertakte crapeaux met de beboste weezees in de gekielhaalde rookgordijnen van begoochelde fotoos van de naaiekerre folls 9000 m hoge wierook daar ben ik boven ben ik op ben ik vaag vleselijk daarbovenop leef ik met 10 maniakken in mijn …

Lees meer

Leesbevordering

’t Ligt niet in mijn aard om zuur te doen over initiatieven van goedwillende instanties, maar er is geen dag waarop ik me meer van de poëzie vervreemd voel dan Gedichtendag. Op die dag, alweer ruim een week geleden, treedt de poëzie naar buiten: ‘Kranten, tijdschriften, het internet, radio en televisie gonzen die dag iets poëtischer. Honderden scholen, bibliotheken, boekhandels, bedrijven en particulieren organiseren evenzoveel activiteiten: voordrachten, lezingen, tentoonstellingen, poëzie-wandelingen, schrijfwedstrijden…’ Dat dit allemaal geen zin heeft, hoeft nauwelijks betoog. Het is net als met Kerst, Valentijnsdag, moederdag, 4 mei en de zondag toen die nog geen koopzondag was: het zijn dagen waarop we geacht worden iets te doen waar we helemaal geen zin en in elk geval geen tijd voor hebben. Als poëzie een vanzelfsprekend onderdeel van eenieders curriculum zou zijn, zou er natuurlijk geen dag voor hoeven te worden gereserveerd. Gedichtendag is dus min of meer een schaamlap voor het ontbreken van structureel poëzie-onderricht op middelbare scholen. Voor de meeste mensen is het daarna voorgoed te laat. Desalniettemin bestaat die Gedichtendag. Een van de hoogtepunten – ’t enige waar in De wereld draait door aandacht aan werd besteed – was de bekendmaking van de winnaar van de Turingprijs, …

Lees meer

De Pavlov-reactie van het geweten

Op Facebook had ik me over de vorige week opgehaalde collectieve afkoopsom van 83 miljoen euro al wat cynisch uitgelaten, maar dat was nog niets vergeleken met het cynisme van, bij voorbeeld, de cruisemaatschappij die volgens dit bericht in De Morgen nog altijd aanmeert in Haïti. Of inderdaad het cynisme van wie meent in zo’n gebeurtenis weer aanleiding te moeten zien voor een show en een gelegenheid voor nationale verbroedering – als die Haïtianen maar niet deze kant opkomen, dus vlug laten we wat geven. Ook Slavoj Zizek gaf in een recent tv-programma al uitdrukking aan zijn weerzin over de liefdadigheid waarmee het kapitalisme zijn schulden delgt, maar kernachtiger en écht cynisch – in Griekse zin, niet hypocriet – lees ik het vandaag bij Dirk Vekemans. Omdat ik het niet beter, kwader, slechter of oprechter kan zeggen, neem ik zijn post hieronder met dank integraal over: Halleluja Haïti: geef ons heden onze jaarlijkse natuurramp opdat wij onze schuld kunnen wegkwelen. “Het nummer gaat heel diep en klinkt universeel”, vindt Natalia. “Mensen kunnen zich optrekken aan zo’n nummer”. Met de opbrengst kunnen we heel Haïti volpoten met heel diep verankerde paaltjes (uit aluminium best, dat roest niet). We zetten er zo’n …

Lees meer

Kerstgedicht

het vlees is woord geworden nu komen ook de kooien van de poëzie weer open voor het gedierte van miró een vlo een lekkerkerker en een julikever raken met hun tentakels in de taal oh droomkadaster gevoelig vatikaan nu dwalen de devoten veel in uw terrarium en kikkerstar ademend op avondmis een aeralang – duister als bankgebouwen onder de onweerlucht – ruisend van inflatiegerucht maar snachts ontwaken de kanonnen hunner tongen en kwakend gaan de granaten van hun kreten over het ijskoude woud kinderen op hun ogen koud en schamel hurken om de stulpen van hun lippen daar knettert het geraamte van de kerststal al er is een heiland in met door zijn lijf vijf kogeltrechters voor een nagelval de tranen van de dood de maden van kristal Lucebert, december 1948.