Boomwortels over een aflopende bosgrond. Een ruiterpad met stevig zand. Mosgrond in de herfst, lekker glad. Het strand bij hoogwater. Een onweer bij Voorlinden, een dikke tak valt uit een boom. De Lion’s Trail, ook wel de groene-palenroute, lekker sjezen over hard zand. Het schildersduintje, steil klimmen en dalen. Langs het hek over het mulle zand, in de volle zon. De Ganzenhoek, met of zonder lusje. Het Kievitsduin. Een laaghangende, oranje maan vlak boven de Bierlap. De duinenrij naast het strand: meesterproef. Het Hubertusviaduct en de Nieuwe Scheveningse Bosjes. De zandvlakte daar en de trap (‘the 39 steps’). Brede paden, smalle paden; helemaal geen paden. Zoek je eigen trail. En als je het niet meer weet, trainer Pierre van Leeuwen kent ze allemaal…
In de winter. Vanaf de club de brug op, bovenaan rechts meteen de diepte en de duisternis in over het ruiterpad. Hier gaan de hoofdlampjes aan. Alles wat ik wil zien, licht vanzelf voor mijn ogen op: een schimmenspel waarin struiken, heuvels, bomen en lichamen opduiken en weer verdwijnen, als in een psychedelische videoclip. En nooit raken ze me kwijt, ook al bungel ik vaak mee in de achterhoede (de ‘bus’), want die lamp zie je op kilometers afstand. In de Vlindervallei straalt licht uit tien, vijftien paar ogen terug als we langs rennen: de Konikpaarden. Soms, bij heldere maan, gaan ook de lampjes uit. Dan is alles blauw en wit en weet je niet wat je meemaakt.
Reflecterende hesjes dragen we niet en nooit hoor je ‘Auto voor’ of ‘fietser achter’ roepen, waar je op den duur ook maar een neurose van oploopt… Maar voor takken, gaten in de grond, plassen of ander ongemak wordt evenmin gewaarschuwd. Bij trailen hoort dat je zelf de weg vindt! Net als door het leven… Ook op tijden wordt niet gelet. Althans niet door de veteranen in de groep, die zijn gaan trailen mede om van die flauwekul af te zijn. Wat valt er ook te meten? Na een regenbui kan een parcours er compleet anders uitzien.
Deze avond lopen we een parcours bij Voorlinden. Pierre zet vlaggen uit die in het donker oplichten. De route gaat eerst omhoog over een zandheuvel, boven gevolgd door een licht stijgend pad over duingrond. Daarna gaat het naar beneden het bos in. Probeer om tijdens het dalen op je voorvoet te landen, zegt Pierre. Makkelijker gezegd dan gedaan, maar als je een beetje slingert lukt het wel. Beneden is het herstel. Rustig aan dus daar, zodat je hartslag helemaal laag is voor je weer gaat klimmen. Dan weer tegen die zandheuvel op. Korte, snelle pasjes! Net als op de fiets, wanneer je bergop naar een lichtere versnelling schakelt.
Pascal haalt me in, hij heeft er al een rondje meer op zitten. Gebruik je armen alsof je skistokken vasthoudt, zegt hij. Tik tik tik!
Na het parcours verdelen we ons in tweeën: een groep die terug gaat naar de club, en een groep die nog wat langer door wil. Ik voel me goed en sluit me aan bij de echte mannen en vrouwen… Over de ruiterpaden gaat het. Sommige stukken zijn stevig, andere heel zacht. Ik probeer in de stappen van mijn voorgangers te lopen, daar is het zand het hardst.
Onderweg wordt er veel gepraat over wedstrijden. Vooral de zg. ultratrails zijn een geliefd onderwerp. Officieel mag je het niet over tijden en afstanden hebben, want ‘daar gaat het niet om’, maar sommige afstanden liegen er niet om: 55 km, 78 km, 101 km… Of wat dacht je van de UTMB om de Mont Blanc heen die Jaap en Pascal gaan lopen, 166 km en 9400 hoogtemeters, af te leggen in 47 uur. Toch zijn er ook veel trailwedstrijden over minder extreme afstanden, vanaf zo’n 12 of 15 km, vooral in België, maar ook in Engeland (Wales), Duitsland, Frankrijk en zelfs in Nederland. Zelf ben ik niet zo van de wedstrijden, al begrijp ik dat de echte trailervaring daar te halen is, en dat we trainen om in zulke natuurgebieden uit de voeten te kunnen. Maar ik vind de trainingen zelf al prachtig en ben blij als ik na afloop gewoon naar huis kan.
Welke spiergroepen train je specifiek bij het trailen? vraagt een nieuwkomer. Alle! antwoordt Pierre. En je wordt er heel sterk van…