Nog een keer over vertalen

In een discussie op de Contrabas naar aanleiding van mijn Lucebert-vertaling in het vorige bericht schrijft collega-vertaler Catharina Blaauwendraad onder meer: “De auteur brengt zijn bedoelingen gewoonlijk tot uiting in de letter van de brontekst.” Dat klinkt zo vanzelfsprekend, zo onontkoombaar logisch, dat je tegen de geïmpliceerde gevolgtrekking  – hou je aan de letter van de brontekst – nauwelijks verweer kunt hebben. Toch is het een groot misverstand dat de taal voor iedere boodschap een daaraan equivalente tekenreeks in huis heeft. Ook in het schrijven, dus een stadium eerder, vindt al een vertaalslag plaats, nl. van die nog ongearticuleerde bedoelingen naar een taal die je nooit je privé-eigendom kan noemen, omdat anderen zich er eveneens in uitdrukken. De letter van de brontekst is dus maar een verre neef van die bedoelingen; er gaat onherroepelijk iets in verloren. Geen mens kiest zijn eigen gedachten. Alleen: wát er verloren gaat is buiten de taal om niet te zeggen. De bedoelingen die iemand heeft worden voor een groot deel al bepaald door de manier waarop de taal waarin hij schrijft is georganiseerd. 1 In het Engels schrijft men anders dan in het Frans of Nederlands. Dat is geen kwestie van cultuur, maar van denken …

Lees meer

Lucebert vertalen

De vraag of een vertaler ‘dienstbaar’ moet zijn aan tekst en auteur, ‘zijn plaats moeten kennen’, en meer van zulke, de creativiteit indammende vermaningen word ik niet gauw moe. Gisteren was het weer zover, uiteraard op Facebook (daarbuiten is alle leven onmogelijk geworden). Ik dacht dat het wel aardig zou zijn om de discussie aan de hand van een concreet voorbeeld te voeren, en plaatste een vertaling die ik twaalf jaar geleden, aan het begin van mijn vertaalcarrière (overigens een eclatant succes) eens maakte van een vroeg-experimenteel gedicht van Lucebert. De discussie die erop volgde kan ik hier helaas niet weergeven, maar wie zin heeft begint eventueel vrolijk opnieuw. Het gedicht heeft geen titel en gaat als volgt: vrolijk babylon waarin ik met mijn tongklak als een behaarde schotel met een scheiding woon ik ben zo verwonderd overwon- derlijk kinderlijk ik mij petergrad lucas pooldoof corejan mal als mary wigman en veeg teken als el greco leef ik met de vertakte crapeaux met de beboste weezees in de gekielhaalde rookgordijnen van begoochelde fotoos van de naaiekerre folls 9000 m hoge wierook daar ben ik boven ben ik op ben ik vaag vleselijk daarbovenop leef ik met 10 maniakken in mijn …

Lees meer