Haar bruine slippers – extended

Over Hans Kloos, De interviews     Op De Contrabas publiceerde ik vorige week onder de titel Kritiek met de ellebogen een polemische reactie in twee delen (deel 1 en deel 2, gevolgd nog door een naschrift) op een artikel over Gerrit Achterberg van Robert Anker in het tijdschrift Awater (najaar 2013). Ik kon dat met enig vertrouwen doen omdat ik me door het lezen van Hans Kloos’ laatste bundel De interviews toch al opnieuw met Achterberg had bezig gehouden. De oorspronkelijke uitwerking daarvan staat hieronder. De in datzelfde tijdschrift Awater verschenen kortere recensie staat hier. Het oudste interview uit de literatuur is dat tussen Oedipus en de Sfinx. ‘Welk wezen loopt ’s ochtends op vier benen, ’s middags op twee en ’s avonds op drie?’ vraagt het verleidelijke monster aan Oedipus als hij haar op weg naar Thebe passeert; bij een fout antwoord stort ze hem in het ravijn. Oedipus denkt lang na en antwoordt dan ‘de mens’ (als baby, volwassene en grijsaard). Daarop stort de Sfinx zelf in de diepte. Uit die reactie op het goede antwoord blijkt wel dat de Sfinx een foute vraag heeft gesteld: een vraag die uit het antwoord is geformuleerd, ipv andersom. Het …

Lees meer

Een neef waar nooit iemand uitstapt

Kom hier niet kuieren. Niet stoppen. Rij door. Met deze drie regels opent de nieuwe bundel Je ziet hier iedereen voorbijkomen – De Westerparkse gedichten van Hans Kloos (1960). Hierin heeft Kloos de gedichten bijeengebracht die hij de afgelopen vier jaar als ‘stadsdeeldichter’ van het Amsterdamse Westerpark heeft geschreven. Die functie ontstond als parodie op de hausse aan stadsdichters van de laatste jaren, maar Kloos heeft altijd een bijzondere gevoeligheid voor locaties en plekken tentoongespreid; zelden sloot de functie beter op de natuurlijke aanleg van een dichter aan dan in zijn geval. Elk gedicht in de bundel is naar een straat, plein of plantsoen in het Westerpark vernoemd, en op een meegeleverde cd kan de lezer daadwerkelijk via een op Google Maps lijkende interface van gedicht tot gedicht door de buurt wandelen. De drie regels van hierboven zijn dus expliciet gericht aan de lezer als bezoeker van het stadsdeel. Daardoor worden ze voor tweeërlei uitleg vatbaar. Want wie gevraagd wordt niet stil te blijven staan, moet doorlezen of doorklikken, en zo kun je voor ‘Rij door’ dus ook ‘Lees door’ of ‘Klik door’ lezen. In een voorwoord vertelt Kloos dat ‘de diversiteit van de plekken tot steeds andere vormen [heeft] geleid. …

Lees meer

Digitus dei (Hans Kloos)

Digitus dei Hij legt altijd eerst zijn vinger tegen zijn lippen mij tot stilte manend. Daarna wenkt de vinger mij. Als ik voor hem sta, legt hij de vinger zacht tegen mijn voorhoofd. De vinger gaat overal heen, omhoog, omlaag, voor, achter, maar altijd daar eindigend. Dan komen er vingers bij, en nog een hand en weet ik niet waar zij niet zijn tot hij de vinger daar in duwt. Dan is het wit en zwart en ver tot de vinger mijn kin optilt en zich weer tegen zijn lippen legt die als de vinger naar boven wijst zeggen dat ik moet vertrouwen op onze lieve heer Hans Kloos, gedicht van de dag voor Dit is de dag, 26-3-10, Radio 1 © 2010 Hans Kloos