Symbool van zelfbeschikking

Over de boerkini

Natuurlijk hebben de boerkini en de hoofddoek een seksistische achtergrond en zou het mooi zijn als moslima’s weigerden die dingen aan te trekken. Maar hier in het westen speelt voor hen nog een andere strijd, een waarin ze het recht opeisen om hun eigen symbolen uit te kiezen – desnoods die van hun onderwerping. Door die keuze in eigen hand te nemen worden het in de richting van het vrije, verlichte westen ineens symbolen van onafhankelijkheid en zelfbeschikking: een voorschot wellicht op de strijd in eigen huis. Hoe kunnen ze die ooit winnen wanneer ze al zouden bezwijken voor de druk van de buitenwacht, die van hen eist dat ze zich naar vreemde normen gaan gedragen? En wat blijft er van hen over als ze die hoofddoek afdoen: een ‘mens’, zoals humanistische voorstanders van een verbod menen? Vergeet het maar. Volgens de theorie van het intersectioneel feminisme zullen ze in op zijn minst drie te discrimineren subjectposities (identiteiten) uiteenvallen: vrouw, niet-westers, islamitisch – om van andere markeringen (taal, inkomen, opleiding enz.) maar te zwijgen.

Een uiterst kwetsbare positie dus in deze contreien. Ik weet wel wat ik zou doen in die positie: dat ding nog even omhouden. Al was het maar omdat ikzelf graag zou gaan over de vraag of ik me wil laten onderdrukken of niet. Daar gaat het verlichte atheïstische westen niet over, ook al heeft het duizend keer de waarheid en de wijsheid in pacht.

Annette Kellerman in haar eendelige zwempak.
Zwemster en actrice Annette Kellerman rond 1907 in haar aanstootgevende zwempak.

De bikini is nog maar een vrij recente uitvinding, uit 1946, genoemd naar het atol Bikini waar in dat jaar de eerste atoomproeven werden gehouden (de uitvinder, Louis Réard, zei dat de bikini net als de atoombom ‘small and devastating’ was). Eeuwenlang droegen vrouwen jurken en rokken op het strand en aan het zwembad. Nog in 1907 werd de Australische actrice Annette Kellerman op het strand van Boston gearresteerd wegens het dragen van een nauwsluitend, mouwloos zwempak uit één stuk, ook al hield het haar lichaam van de hals tot de voeten bedekt. Aan de Franse kust, in Spanje, Portugal, Italië, Australië en een aantal Amerikaanse staten was het dragen van een bikini tot in de jaren vijftig verboden. Brigitte Bardot moest er aan te pas komen om het kledingstuk eindelijk geaccepteerd te krijgen. Ik wil maar zeggen: wat wij voor goed, waar en wijs houden is aan schommelingen onderhevig en moet ons niet verblinden.

Solidariteit begint niet bij het eigen benauwde, tevreden en zelfgenoegzame perspectief. Dat perspectief dat bij het zien van een vrouw in een boerkini denkt: zij laat zich onderdrukken, ze is niet even vrij als wij, ipv: zij houdt zich staande in een westerse maatschappij. Geloof en etniciteit trekken nu eenmaal sterker aan een mens dan de vraag of men man is of vrouw. Bij het hele bezwaar tegen het dragen van een boerkini speelt solidariteit met de vrouwen in kwestie nauwelijks een rol. Dat de boerkini een symbool van vrouwenonderdrukking is, wordt niet uit zorg om moslima’s aangevoerd, maar uit zorg om zichzelf. Men is bang dat de westerse samenleving op de schop gaat. Het is alleen om dat eigen belang dat vrouwen in sommige Franse steden nu tot emancipatie worden gedwongen, op straffe van niet meer naar het strand te kunnen. Dat is het gevolg van deze door verlichte, humanistische normen ingegeven maatregel. Pure onderdrukking, nauwelijks te onderscheiden van apartheidsmaatregelen.

Alsof het leven hier op het spel staat door een vrouw in een boerkini.

Ik ben niet voor de boerkini, noch praat ik de onderdrukking van vrouwen in de islam goed. Ook ik kan niet wachten tot het moment dat zij in hun eigen gemeenschappen hun plek opeisen, te beginnen in de moskee waar ze buiten het zicht achter een schotje moeten plaatsnemen. En natuurlijk buiten de moskee, zoals in de film Ten van Abbas Kiarostami, waarin het afleggen van een hoofddoek, in Teheran, voor een indrukwekkende apotheose zorgt. Maar dat is wel in Teheran en vanuit de wens van de betreffende vrouw zelf, niet omdat men het in Europa zo graag wil.

***

Dit stuk werd overgenomen op joop.nl met reactie van Trouw-columnist én neef Heere Heersema.

Zie over het boerkaverbod dat in 2018 werd ingesteld De boerka van Buster Keaton.

Mont Blanc Mon Dieu

Een index van de Tour de Mont Blanc
These are a few of my favorite things
Julie Andrews, The Sound of Music

Tour de Mont Blanc: 200 km, 9300 hoogtemeters, 10 kilo gewicht, 12 dagen.

Frankrijk, Italië, Zwitserland, Frankrijk. Russel, Fletcher, Dan, Thea, Monica, Bas, Guus, Janneke, Rutger.

Chamonix, Les Houches, Refuge du Truc, Refuge de Bonhomme, Refuge des Mottets, Courmayeur, Rifugio Bonatti, La Peule, Refuge d’Arpette, Col de la Forclaz, Refuge la Boerne, Chamonix.

Hut, gite, refuge (rifugio), haberdashery, chalet, stapelbed, huttenruhe, slaapzaal, lepelen, oordoppen, schoenenhok, waspoeder, stokken, waterfles, bergschoenen, trailschoenen, trailschoenencontroverse, camelbak, gamaches, rugzakhoes, no wifi (enjoy the montagnes), bergmoralisme, merci à vous, bonjour madame, aspeta, ah oui.

Aardbeienjam, frambozenjam, abrikozenjam, bosbessenjam, nutella, pindakaas, honing, appels, studentenhaver, chocola, abrikozen, pruimen, perziken, gedroogde gember, tortilla’s, vijgen, bifiworstjes, sultana’s. Stokbrood. Melk. Bier, wijn, limoncello, aperol. L’eau potable.

Kaas, tartiflette, croute, raclette, kaasfondue, verse kaas, roomkaas, oude kaas, schimmelkaas, smeerkaas.

Blauwe gentiaan, margriet, parnassia, narcisanemoon, gletsjerranonkel, dwerglelie, madelief major, hoornbloem, alpenanemoon, paars viooltje, wondklaver, bolanemoon, gele ranonkel, zuring, boswikke, lupine, bosooievaarsbek, gele gentiaan, alpenklokje, gevlekte orchidee, wikke, alpenroos, vergeetmeniet, weetmeniet. Edelweiss.

Steenbokken, koeien, vlinders, bergmarmotten, schapen, eekhoorns, slakken, kauwen, leeuweriken, mieren, muggen, overig stekend en slurpend gespuis. Mensen.

Graniet, leisteen, gletsjers, morenen, stroompjes, rivieren, watervallen, modder, grint, puin, wortels, stronken, spleten, rotsen, ladders, railings, loopbruggen, sneeuw.

Sneeuwveld, sneeuwbrug, sneeuwhelling, sneeuwmassa, sneeuwberg, sneeuwachtig, sneeuwglad, sneeuwregen, sneeuwstorm, sneeuwwereld, sneeuwschoen, sneeuwlucht, sneeuwwind, sneeuwshit. Natte sneeuw, zwarte sneeuw, roze sneeuw, verse sneeuw, gesmolten sneeuw. Eeuwige sneeuw.

Mnemosyne in de bergen, Van de afgrond en de luchtmens, De wandelaar en zijn schaduw. ‘6000 voet voorbij mens en tijd’.

Blind Husbands, Swiss Miss, Hateful Eight.

Casper David Friedrich, Percy Bysshe Shelley, Schubert, Kafka, Van Ostaijen.

Mont Blanc, Mon Dieu.

Tweemaal over de louteringsberg

Over Joe Simpson, Over de rand en Mirjam Graat, Mijn kankermarathon

Voor mijn verjaardag kreeg ik van vrienden uit mijn hardloopvereniging twee boeken in een voor mij volkomen onbekend genre, die ik achter elkaar heb uitgelezen.

Hoewel de twee boeken veel op elkaar lijken, zijn er ook een aantal frappante verschillen. Van het ene boek werden wereldwijd twee miljoen exemplaren verkocht. Het werd verfilmd en in 23 talen vertaald; in de bergbeklimmerswereld geldt het als een soort bijbel. Het andere boek werd geschreven door een Haagse debutante en via uitgeverij U2pi van jouwboek.nl in eigen beheer uitgegeven. De overeenkomsten: beide heb ik met veel plezier gelezen, het zijn spannende, vlot geschreven boeken van sporters waarin de hoofdpersoon een ingrijpende gebeurtenis meemaakt en te boven komt.

Omslag van 'Over de rand' van Joe Simpson

Over de rand van Joe Simpson (Touching the Void, 1988, in Nederland uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar) is het verhaal van een beklimming door twee Engelsmannen in het Andesgebergte in Peru. Na de top bereikt te hebben breekt de ik-zegger een been, wordt door zijn maat noodgedwongen verlaten, en moet in zijn eentje het kamp zien te bereiken, een paar duizend meter lager. Een meeslepend verhaal over lijden, doorzettingsvermogen en verlossing.

In Mijn kankermarathon (in mei verschenen) beschrijft marathonloopster Mirjam Graat (1980) haar ervaringen nadat bij haar de diagnose borstkanker is gesteld. Het boek is prima uitgegeven, goed verzorgd, met niet meer taal- of andere fouten dan in elk ander boek. Bovendien is het vlot en economisch geschreven, en vooral ook heel positief. Waar haar omgeving en vooral haar moeder zich uiteraard veel zorgen maakt, daar vat de schrijfster haar ziekte zelf haast zakelijk op, als een project. Ze lijkt de kanker niet als een levensbedreiging te zien, maar eerder als een kans op een nieuw en ander leven. Dat lukt ook: aan het eind heeft ze niet alleen haar ziekte overwonnen, maar ook ander werk gevonden en een andere vriend. De kanker heeft haar een enorme impuls gegeven en haar leven ten goede veranderd. Het is ook de kanker die haar doet inzien wat er tot nu toe aan haar leven mankeerde.

Ik ken Mirjam een beetje van de hardloopclub. Toen ik een jaar of vijf geleden lid werd, zag ik haar wel eens lopen met haar kale kop. Dat vond ik bijzonder. Maar wat ik toen dacht: ‘die zou hier wel eens haar laatste meters kunnen lopen’, lijkt in Mirjams hoofd zelf niet opgekomen te zijn. Zolang je loopt, is er leven, schijnt ze met haar boek te willen zeggen.

Ik kan me voorstellen dat je met zo’n diagnose geen risico wil lopen; dat je de moed erin houdt omdat als je die even laat zaken of door twijfel laat ondermijnen, je leven gevaar loopt. Je moet wel positief blijven en daarin niet verslappen. Dat is precies ook hoe Joe Simpson zich uit zijn benarde situatie redt: het is doorgaan of sterven. Tegenwoordig is Simpson een veelgevraagd motivational speaker en ik maak me sterk dat Mirjam Graat dat ook heel goed zou kunnen.

Er zijn een paar momenten in Simpsons boek die me bij zullen blijven: het moment waarop hij, na zijn been gebroken te hebben, hangend aan een rots en een stuk touw, dit slechte nieuws aan zijn partner Simon vertelt en ziet hoe diens blik verstrakt als hij het hoort. In een ondeelbaar ogenblik worden ze door hemel en aarde van elkaar gescheiden. Beiden weten dat het met hem is gebeurd: een gebroken been op 5000 meter hoogte is een doodvonnis. Simon zal hem niet kunnen helpen – al probeert hij het toch.

Het andere moment is wanneer Simpson, inmiddels alleen, een ijskoude nacht moet doorbrengen in een diepe, donkere spleet en hij geen enkel uitzicht heeft om eruit te komen. Daar ligt hij dan in doodsangst, verlaten, onbereikbaar, met een gebroken been en niets dan steile muren van steen en ijs om zich heen.

Omslag van Mijn kankermarathon van Mirjam Graat

Zulke momenten ontbreken in Graats boek, hoewel de angsten er niet helemaal uit zijn weggedrongen. Mirjam lijdt in het boek behalve aan kanker ook aan een neurose, OCD genaamd, waardoor ze voortdurend alles moet controleren: of het gas uit is, ze haar sleutels bij zich heeft, enz. Ze beschrijft deze kwaal met veel humor en zelfspot, maar het is duidelijk dat wat zich in die neurose manifesteert elders wordt verdrongen, en ze is niet bang om dat te beschrijven: haar lage zelfbeeld, waardoor ze zich voortdurend voor anderen wegcijfert en opoffert. Ik vond die lijn in haar boek eigenlijk interessanter dan het kankerverhaal, dat alleen een technische dimensie lijkt te hebben, met chemo, bestralingen, amputatie als belangrijkste coördinaten. Natuurlijk kun je voor de moed waarmee ze die behandelingen doorstaat en haar kanker overwint, niet anders dan de grootste bewondering hebben. Maar voor haar als schrijfster staat er vrij weinig op het spel. Schrijverschap toont ze pas wanneer ze over haar angsten en de achtergronden ervan durft te vertellen.

‘Steeds meer begin ik van de dood te houden zoals ik ook van het leven houd. Als het leven eng is, bedenk ik me dat mijn grote vriend de dood er toch een keer aankomt. En die is nu dus mooi, die dood. Dat maakt mij niet suïcidaal, integendeel! Dat maakt dat ik de angsten in het leven relativeer. Alles is relatief. Ik kan zelf de keuze maken om voor het positieve te gaan. Om een andere weg in te slaan. In elke situatie. Keer op keer weer. Mogelijkheden in leven zijn onuitputtelijk. Ook kan ik ervoor kiezen af en toe gewoon even verdrietig te zijn. Of boos. Of bang, zonder het weg te hoeven duwen. Negatieve gevoelens zorgen ervoor dat je de positieve intenser ervaart.

Een week later ontdek ik dat ik al zeven dagen geen knobbeltjes meer heb ontdekt…’ (p. 157).

Ik beveel beide boeken van harte aan, dat van Mirjam Graat iets meer dan dat van Joe Simpson, omdat dat laatste boek, hoezeer ook gebaseerd op een waar gebeurd verhaal, toch een bepaald mythisch en heroïsch stramien volgt. Mirjam moest een eigen vorm en een eigen taal uitvinden, en uit dit boek blijkt hoe moeilijk dat is en hoe knap om ook daarin te slagen.

Joe Simpson, Over de rand
Amsterdam 1989, 204 blz.
ISBN 90 236 7012 4

Mirjam Graat, Mijn kankermarathon
Den Haag 2016, 243 blz.
€17,50
ISBN 978 90 8759 596 8

Oosterhoff geeft meesterschap aan de onmacht

Omslag van boek
Over Op de rok van het universum (Tonnus Oosterhoff, 2015)

In recensies wordt deze roman hier en daar experimenteel genoemd. Of dat het goede woord is, is de vraag. Radicaal en consequent is hij wel. Vanaf bladzijde 1 kom je terecht in een zee van verhalen, geschiedenissen, mythen, weetjes, verdichtsels, broodjes aap, halve en hele feiten, genre Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant 1 – vier, vijf, zes per pagina. Als je doorbladert om te zien hoe lang de auteur dat volhoudt, blijkt het op p. 100, 200 en 300, tot aan de laatste, 398e pagina niet anders. Wat heeft hij gedacht: ik geef ze niet één roman, maar duizend?

Eenzijdig opgebouwd uit al die waar- en semi-waargebeurde verhalen blijkt het boek toch niet. Eén geschiedenis maakt zich los uit het amalgaam: een verhaal over Roelof de Koning, kind van de jaren zestig, kettingroker, minnaar, dierenarts, kankerpatiënt. Titel van het geheel: Op de rok van het universum, ontleend aan Luceberts bekendste gedicht. 2 De desbetreffende strofe gaat zo:

in deze tijd heeft wat men altijd noemde
schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand
zij troost niet meer de mensen
zij troost de larven de reptielen de ratten
maar de mens verschrikt zij
en treft hem met het besef
een broodkruimel te zijn op de rok van het universum

Al die geschiedenissen in het boek zullen dus wel de rok vormen, en Roelof de broodkruimel op die rok.

'Would you really feel any pity if one of those dots stopped moving forever? If I offered you twenty thousand pounds for every dot...'
‘Would you really feel any pity if one of those dots stopped moving forever? If I offered you twenty thousand pounds for every dot…’

’t Is een ambivalent beeld, dat me deed denken aan de beroemde scène in het reuzenrad met Orson Welles en Joseph Cotton in The third man. Harry Lime (Welles), die in de oorlog geld heeft verdiend aan de dood van anderen, wijst naar de mensen beneden, stippen op het plaveisel, en vraagt of het nou echt zo erg is als een paar van die stippen zouden ophouden te bewegen. 3 Wat Oosterhoff op die vraag zou antwoorden is duidelijk. Voor hem zijn mensen geen stippen. Ware grootte heet een dichtbundel van hem. Maar kunnen mensen dan wel broodkruimels zijn? Oosterhoff houdt van het concrete, tijdelijke, vergankelijke, lullige. ‘Lied tegen het licht te bekijken’, luidt een andere regel van Lucebert, en daarin komen de beide perspectieven bij elkaar. Oosterhoff wil wat voorbijgaat situeren in een eeuwig licht. Het universum biedt de juiste schaal om ook het kleinste, onaanzienlijkste de plaats te geven die het toekomt. Denk ook aan de druppel wijn die een hele oceaan kleurt van die andere dichter van hem, Leopold. 4

Dat is het ene motief dat aan deze compositie ten grondslag ligt. Het andere is dat lyriek, moeder der politiek, alleen kans van slagen heeft wanneer ze in een concrete wereld is ingebed. De ruimte om te fabuleren is beperkt, schoonheid schoonheid heeft haar gezicht verbrand. De mensen willen geen fictie meer, geen er-was-eens, maar rapporten, opsommingen, lijstjes. Facts, Hercule. En binnen die opsommingen flarden van een leven.

De methode lijkt wat op die van F. van Dixhoorn, wiens taalgebruik ook heel concreet is, maar die uit die concrete, voortdurend aan afbraak ten prooi vallende wereld – de tijd staat tenslotte niet stil – alleen brokstukken overhoudt waarmee niet meer dan een incompleet verhaal kan worden gereconstrueerd. Om dat laatste gaat het dan ook niet. Liever de ruïne van een werkelijkheid dan een parafrase ervan, een verslag waarin de gaten zijn opgevuld. Want daarin lost alles wat concreet en onhandelbaar is op, wordt alles ‘functioneel’. In de werkelijkheid zijn er alleen brokstukken, of broodkruimels. Sommige lijken op elkaar en vormen een keten. Van Dixhoorn zet daar dan bv een 1 voor, of een 2, 3 of 4. 5 Zo zijn ook in deze roman de geschiedenissen thematisch gegroepeerd, langs de verschillende fasen van Roelofs leven. Ooit noemde Oosterhoff dat procedé, zo’n afwisseling van thema’s en verhaallijntjes, een manier om ‘structuur te ervaren’. Dat komt vóór de ordening, en voor het ware, ‘eigenlijke’ verhaal. Organisatie en mythe zijn belangrijk voor denksystemen die ontzag willen inboezemen. In literatuur komen ze op de tweede plaats.

Wat hebben we dus? Het verhaal van Roelof de Koning (een naam die zijn herkomst uit de alchemie- en schaakwereld niet uit de weg gaat) tegen een achtergrond van kleinere verhalen die kleur, reliëf en proportie aan Roelofs geschiedenis geven, en het soms zelfs vertellen. Als Roelof sterft, valt hij bladzijden lang uiteen in planten- en dierennamen, in de myriaden schepsels die zijn bestaan als kroon op de schepping, cq broodkruimel op de rok mogelijk maakten.

Bergwoelrat, meidoornbesgeweizwam, gepeperde melkzwam, alpenspikkeldikkopje, noordkromp, barstende leemhoed, citroenvlinder, buizerd, bandheidelibel, doli, koningskruid, asgrauwe kaaszwam, pruim, fint, gekraagde roodstaart, mantelmeeuw, adderzeenaald, soldaatje, harsharpoenzwam…

Koning of broodkruimel, uiteindelijk is het maar een kwestie van perspectief. Maar wie een dramatisch hoogtepunt in zijn vertelling, de dood van een hoofdpersonage, op deze manier weergeeft, in een hallucinante nichetaal van wetenschappers, biologen, encyclopedisten, archivarissen en andere boekhouders van het weten, – zo iemand experimenteert niet meer, maar geeft meesterschap aan de onmacht, om Lucebert nog een laatste keer te citeren.

Dit is verder geen recensie. Ik las een goede van Henry Sepers. 6


Tonnus Oosterhoff, Op de rok van het universum
De Bezige Bij, Amsterdam 2015
399 blz., €24,90, ebook €14,99
ISBN 978 90 234 9574

  1. Zie de tekst op DBNL.
  2. Ik tracht op poëtische wijze.
  3. Over The third man schreef ik hier.
  4. Zie het gedicht op de DBNL. Op dezelfde site een video waarop Oosterhoff gedichten van Leopold voorleest.
  5. Zie Wonderlijke vlek voor een digitale weergave van Van Dixhoorns werk.
  6. Op Tzum.

Trailen, een sport voor avonturiers, niet voor boekhouders

Hot Road Review, jaargang 32, april 2016. Foto’s: Frans Martens.

HRR Trailrunning 2

Boomwortels over een aflopende bosgrond. Een ruiterpad met stevig zand. Mosgrond in de herfst, lekker glad. Het strand bij hoogwater. Een onweer bij Voorlinden, een dikke tak valt uit een boom. De Lion’s Trail, ook wel de groene-palenroute, lekker sjezen over hard zand. Het schildersduintje, steil klimmen en dalen. Langs het hek over het mulle zand, in de volle zon. De Ganzenhoek, met of zonder lusje. Het Kievitsduin. Een laaghangende, oranje maan vlak boven de Bierlap. De duinenrij naast het strand: meesterproef. Het Hubertusviaduct en de Nieuwe Scheveningse Bosjes. De zandvlakte daar en de trap (‘the 39 steps’). Brede paden, smalle paden; helemaal geen paden. Zoek je eigen trail. En als je het niet meer weet, trainer Pierre van Leeuwen kent ze allemaal…

In de winter. Vanaf de club de brug op, bovenaan rechts meteen de diepte en de duisternis in over het ruiterpad. Hier gaan de hoofdlampjes aan. Alles wat ik wil zien, licht vanzelf voor mijn ogen op: een schimmenspel waarin struiken, heuvels, bomen en lichamen opduiken en weer verdwijnen, als in een psychedelische videoclip. En nooit raken ze me kwijt, ook al bungel ik vaak mee in de achterhoede (de ‘bus’), want die lamp zie je op kilometers afstand. In de Vlindervallei straalt licht uit tien, vijftien paar ogen terug als we langs rennen: de Konikpaarden. Soms, bij heldere maan, gaan ook de lampjes uit. Dan is alles blauw en wit en weet je niet wat je meemaakt.

Reflecterende hesjes dragen we niet en nooit hoor je ‘Auto voor’ of ‘fietser achter’ roepen, waar je op den duur ook maar een neurose van oploopt… Maar voor takken, gaten in de grond, plassen of ander ongemak wordt evenmin gewaarschuwd. Bij trailen hoort dat je zelf de weg vindt! Net als door het leven… Ook op tijden wordt niet gelet. Althans niet door de veteranen in de groep, die zijn gaan trailen mede om van die flauwekul af te zijn. Wat valt er ook te meten? Na een regenbui kan een parcours er compleet anders uitzien.

Darius Bargi met achter zich Ann Craig en Willem van Prooijen.
Darius Bargi met achter zich Ann Craig en Willem van Prooijen.

Deze avond lopen we een parcours bij Voorlinden. Pierre zet vlaggen uit die in het donker oplichten. De route gaat eerst omhoog over een zandheuvel, boven gevolgd door een licht stijgend pad over duingrond. Daarna gaat het naar beneden het bos in. Probeer om tijdens het dalen op je voorvoet te landen, zegt Pierre. Makkelijker gezegd dan gedaan, maar als je een beetje slingert lukt het wel. Beneden is het herstel. Rustig aan dus daar, zodat je hartslag helemaal laag is voor je weer gaat klimmen. Dan weer tegen die zandheuvel op. Korte, snelle pasjes! Net als op de fiets, wanneer je bergop naar een lichtere versnelling schakelt.
Pascal haalt me in, hij heeft er al een rondje meer op zitten. Gebruik je armen alsof je skistokken vasthoudt, zegt hij. Tik tik tik!

Na het parcours verdelen we ons in tweeën: een groep die terug gaat naar de club, en een groep die nog wat langer door wil. Ik voel me goed en sluit me aan bij de echte mannen en vrouwen… Over de ruiterpaden gaat het. Sommige stukken zijn stevig, andere heel zacht. Ik probeer in de stappen van mijn voorgangers te lopen, daar is het zand het hardst.

Onderweg wordt er veel gepraat over wedstrijden. Vooral de zg. ultratrails zijn een geliefd onderwerp. Officieel mag je het niet over tijden en afstanden hebben, want ‘daar gaat het niet om’, maar sommige afstanden liegen er niet om: 55 km, 78 km, 101 km… Of wat dacht je van de UTMB om de Mont Blanc heen die Jaap en Pascal gaan lopen, 166 km en 9400 hoogtemeters, af te leggen in 47 uur. Toch zijn er ook veel trailwedstrijden over minder extreme afstanden, vanaf zo’n 12 of 15 km, vooral in België, maar ook in Engeland (Wales), Duitsland, Frankrijk en zelfs in Nederland. Zelf ben ik niet zo van de wedstrijden, al begrijp ik dat de echte trailervaring daar te halen is, en dat we trainen om in zulke natuurgebieden uit de voeten te kunnen. Maar ik vind de trainingen zelf al prachtig en ben blij als ik na afloop gewoon naar huis kan.

Welke spiergroepen train je specifiek bij het trailen? vraagt een nieuwkomer. Alle! antwoordt Pierre. En je wordt er heel sterk van…

Oprichter Willem van Prooijen met rechts trainer Pierre van Leeuwen.
Oprichter van de trailrungroep Willem van Prooijen met rechts trainer Pierre van Leeuwen. Alle foto’s door Frans Martens.