Mondriaan, Compositie II

Laatst was er een schilderij van Mondriaan dat al jaren op zijn kop bleek te hangen, en waarvan het museum in kwestie ten slotte had gezegd dat het zo maar moest blijven. Met dit schilderij, Compositie nr II uit 1930 dat gisteren werd verkocht, is zo’n vergissing minder waarschijnlijk. Het rode veld steunt echt op de witte en gekleurde vlakken eronder; draai je het drie keer een kwartslag, dan lijken het telkens frivole toevoegingen, en dat kan niet de bedoeling zijn; frivool is wel het laatste wat je van Mondriaan kunt zeggen. (De Victory Boogie Woogie is niet frivool, maar druk, vrolijk, geagiteerd). Toch kun je ook in deze stand je afvragen wat die kleinere velden of blokken toevoegen. De beeldverhouding van het rode vlak is dezelfde als die van het hele schilderij. In wezen zou de voorstelling om het rood heen afgekapt kunnen worden; de ‘hoofdboodschap’ zou dan hetzelfde zijn, een stuk minder interessant natuurlijk, nogal in-your-face ook, maar het schilderij lijkt die vergelijking tussen het rode vlak en het schilderij zelf als zodanig te maken. Ook het blauwe vlak neigt naar dezelfde beeldverhouding, maar dan gespiegeld ten opzichte van het rode. Zo kun je een trapsgewijze ontwikkeling voorstellen …

Lees meer

Over kijken en lezen

Schitterende tekst van Rudi Fuchs in De Groene van een poosje geleden. Met al zijn kennis van de kunstgeschiedenis vertelt hij niets over de plaats van Andre, Merz of Kiefer in die geschiedenis. Niets ook over symbolische betekenissen, waarmee elk beeld wel kan worden opgeladen, of over de centraalperspectief in de Kiefer. Zijn column heet ‘Kijken’ en dat is wat hij doet. Hij vergelijkt de rechthoeken van Andre met de bolle vormen van Merz en houdt die tegen de achtergrond van de Kiefer. Zo richtte hij als museumdirecteur zijn zalen in, door à la Mondriaan – zijn grote favoriet – te passen en te schuiven met vormen. ‘Zo zag ik een mise-en-scène ontstaan. Op die manier keken we verder.’ Ik zie er wel een analogie in met de manier waarop ik gedichten lees of filosofische teksten. Helemaal begrijpen doe ik ze vaak niet, daarvoor zijn ze te moeilijk of te duister. Maar dat geeft niet. Ik hoef woorden niet hun plaats te wijzen in een systeem dat ik denk te beheersen, zodat ze daarin kunnen functioneren. Ik laat ze open en houd ze in mijn hand, tot het moment waarop ze bij andere woorden uit de tekst passen – maar …

Lees meer

‘De kindermoord in Bethlehem’ door Cornelis Cornelisz. van Haarlem

De kindermoord in Bethlehem

Gisteren heb ik de cursus ‘Inleiding kunstgeschiedenis 1: de kunst van het kijken’ aan de Open Universiteit afgesloten met een zgn. museumopdracht, zoals ik dat eerder ook deed voor de cursus ‘De Italiaanse renaissance (1300-1600)’ (zie Orcagna, Drieluik met Maria en kind en de heiligen Maria Magdalena en Ansanus). Hieronder de vragen en eisen bij ‘De kindermoord in Bethlehem’ door Cornelis Cornelisz. van Haarlem, gevolgd door mijn antwoorden. Klik op de afbeelding voor een vergroting. 1. Stel een identificatie op van uw object, waarbij u zich houdt aan de wijze van bijschriften van de objecten die in de Bibliografische conventies is opgenomen. Dit betekent dat u na de naam van de maker, de titel van het object (wel cursief), de datering, de techniek en drager, de maten, de vindplaats (niet het zaalnummer) inclusief het inventarisnummer noemt. Een ieder die uw museumopdracht ooit zal raadplegen, beschikt aldus over de wetenschappelijk verantwoorde gegevens, waarmee het juiste object wordt vastgesteld en kan worden teruggevonden. Cornelisz. van Haarlem, Cornelis, De kindermoord in Bethlehem, 1590, olieverf op doek, 245 x 358 x 12 cm, Rijksmuseum, Amsterdam, inventarisnummer SK-A-128 (foto: https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/SK-A-128, laatst geraadpleegd op 6-2-2022). 2. Beargumenteer in maximaal 75 woorden tenminste twee van de materiële …

Lees meer

Op meloengewelvenjacht

Meloengewelf

‘Het aantal middeleeuwse kerken in West-Europa dat () volledig met koepels werd overkluisd, is echter vrij klein. () Een kloostergewelf is toegepast in de paltskapel te Aken, in dit geval op achthoekige grondslag. Ook het baptisterium in Florence heeft een dergelijk gewelf. Meloengewelven, die veel in Groningse kerken voorkomen, zijn eveneens koepelgewelven. Voorbeelden zijn de Nicolaïkerk in Appingedam en de Donatuskerk in het nabijgelegen Leermens.’ Zo las ik in een boek over middeleeuwse bouwkunst, met een vanzelfsprekende nadruk op kerken in Frankrijk, Duitsland, Italië. Maar meloengewelven (nooit eerder van gehoord) hadden ze in die landen niet; die hebben wij – althans die hebben ze in Groningen. Hoe trof het dat Groningse vrienden ons voor een kerstdiner uitnodigden? Unieke kans om op meloengewelvenjacht te gaan! Helaas stond er geen afbeelding van een meloengewelf in het boek. Ik ging er daardoor van uit dat ik de associatie met de vrucht aan de buitenkant zou kunnen herkennen. Maar aan de Nicolaïkerk van Appingedam was niets meloenigs te ontdekken: alles is er even hoekig als steil. Had het boek zich vergist, stonden we bij de verkeerde kerk? We besloten het in Leermens te proberen, iets verderop gelegen, op een van de hoogste wierden (terpen) …

Lees meer

Hoop in Oosterhout en de Biesbosch

Peter Buggenhout, 'On hold'. Foto: Mischa Keijser

Dit weekend de tweede editie van de ‘biënnale’ van Oosterhout bezocht. De grootsteedse suggestie van dat woord maakt het provinciestadje waar dankzij bijdragen van onder meer Anish Kapoor, Bill Viola en Berlinde de Bruyckere, die ongetwijfeld weer te danken zijn aan het nabijgelegen De Pont, waar ik in elk geval de eerste twee eerder heb gezien. Ik ben dol op dit soort kunstmanifestaties, of de werken nu in boerderijen hangen zoals in Watou, of in nonnenkloosters en abdijen zoals hier. Jammer alleen dat de gastvrijheid van die instellingen kennelijk het thema van de opstelling geïnspireerd hebben: het mij nogal tegen de borst stuitende ‘hoop’. Daarbij richt alles zich naar boven terwijl daar niemand is. Dat is op zich natuurlijk wel weer mooi, maar meestal levert het nogal platte en zinloze symboliek op. Neem het beeldmerk van de manifestatie, een werk van Jeppe Hein waarop geloof, hoop en liefde als ballonnen tegen het plafond duwen. Op dezelfde manier hangt er een vliegtuig in de bomen, wapperen er vlaggen, worden er bomen geplant, en houden slachtoffers van allerhande misbruik ons in een video voor dat liefde overwint. Blijkbaar is het niet overal bekend dat hoop het middel bij uitstek is om misbruik …

Lees meer

Orcagna, Drieluik met Maria en kind en de heiligen Maria Magdalena en Ansanus

Om het kraterlandschap van mijn kunsthistorische kennis wat te egaliseren schreef ik me aan de Open Universiteit in voor de cursus ‘De Italiaanse Renaissance 1300-1600′ en legde die vorige maand met goed gevolg af. Onderdeel van de cursus was een museumopdracht waarvoor ik een drieluik uit het Rijksmuseum kreeg toegewezen. Nooit eerder heb ik een kunstwerk op zo’n wetenschappelijke manier moeten bekijken of beschrijven. Het ging als volgt. ** Stel een identificatie op van uw object, waarbij u zich houdt aan de wijze van bijschriften van de objecten die in de Bibliografische conventies is opgenomen. Dit betekent dat u na de naam van de maker, de titel van het object (wel cursief), de datering, de techniek en drager, de maten, de vindplaats (niet het zaalnummer) inclusief het inventarisnummer noemt. Een ieder die uw museumopdracht ooit zal raadplegen, beschikt aldus over de wetenschappelijk verantwoorde gegevens, waarmee het juiste object wordt vastgesteld en kan worden teruggevonden. Cione di Arcangelo, Andrea di, genaamd Orcagna, Drieluik met Maria en kind en de heiligen Maria Magdalena en Ansanus, 1350, tempera op paneel, 146 × 119,5 × 8 cm, Rijksmuseum Amsterdam, objectnummer SK-C-1608. * Beargumenteer in maximaal 50 woorden een enkel zakelijk gegeven uit het bijschrift …

Lees meer

Verstild geweld

Over Richard Long, Christo, Chris Burden en het sublieme appel Wat trok mij al die jaren aan in Richard Long? Ongetwijfeld de ‘verre uittrap’ van zijn werk, om het op zijn Dixiaans 1 te zeggen: wie verzint het om de bewoonde wereld te verlaten en in afgelegen streken – of moet ik zeggen van afgelegen streken – kunstwerken te maken? Dat kan alleen, lijkt me, vanuit de behoefte om een bruggenhoofd te slaan naar een buitenpost, niet vanuit territoriumdrift of om vreemd gebied toe te eigenen, maar juist om aan het eigene te ontsnappen. Niet: hier ben ik geweest, maar: hierheen kan ik ontkomen; of in modern jargon: hier treed ik buiten mijn bubbel. ‘Hoe onwaarneembaar te worden?’ vraagt Deleuze: door in laatste instantie ook aan jezelf te ontsnappen, aan de identiteit die je zichtbaar maakt voor anderen en waarop men zijn vizier scherp kan stellen. Daarnaast sprak de eenvoud van Longs werk me aan: een door platgetreden gras gevormde lijn, of takken, stenen en rotsblokken in eenvoudige vormen gerangschikt. Meer moest dat niet zijn. Long is geen Robinson Crusoë die de barbaarse woestenij aan technisch vernuft onderwerpt. Hij vestigt zich nergens, bouwt geen infrastructuren, maar projecteert alleen zijn op …

Lees meer

haal het eraf.’

Over F. van Dixhoorn, Verre uittrap Wat een mooie uitgave is het weer, deze laatste uitloper van het Dix-rizoom. Omslag en binnenwerk zijn wit, op de belettering na. Paginanummers ontbreken, alleen op de achterzijde zit een sticker met streepjescode, maar die laat erg makkelijk los. ‘haal het eraf’, staat halverwege de bundel, dus doe ik dat maar, en nu heb ik een volmaakt wit boekje in handen met alleen het gedicht, dat er – op de titelpagina’s en het nawerk na – volledig mee samenvalt. Er staan nog wel meer aanwijzingen in die op loslaten duiden: ‘weg’, ‘weg ermee’, ‘los’, ‘loos’, en dan natuurlijk ook ‘zie parallellen’. Van Dixhoorns poëzie is niet moeilijk, hij geeft zelf voortdurend aanwijzingen. Maar het is vooral poëzie om door je handen te laten gaan, om in te bladeren, om om en om te draaien als een kleine sculptuur, concreter dan de concreetste poëzie ooit is geweest. Hoe bevrijdend is het niet om het boekje op de eerste bladzijde open te slaan en in plaats van naar een kolom woorden naar twee bijna lege pagina’s te kijken? Wat voor soort lezen bedrijf je eigenlijk als je je ogen over die pagina’s laat gaan en je …

Lees meer

Karel Appel in het Gemeentemuseum

Karel Appel in het Gemeentemuseum van mijn eigen stad – van tevoren leek het een thuiswedstrijd. Appel, internationaal gevierd schilder van een paar iconische voorstellingen en boegbeeld van een prominente beweging. Het museum heeft zijn best gedaan om hem, tien jaar na zijn dood, van die clichés te ontdoen en presenteert hem niet in chronologische volgorde, waarin het romantische succesverhaal van de ‘barbaarse’ schilder opnieuw alle kans zou krijgen, maar als een klassieke, haast ‘academische’ schilder, met thematische zalen voor naakten, portretten, landschappen en stadsgezichten, en kabinetten waarin een aantal stijlvarianten nader worden belicht. In een van die kabinetten staat op een bordje dat Appel zich in de jaren tachtig in een artistieke impasse bevond: hij was inmiddels zestig en maakte geen deel meer uit van een jonge avant-garde. Hij moest zichzelf opnieuw uitvinden en begon à la Van Gogh met strepen te werken. Erg lang heeft hij dat niet volgehouden, maar de tentoonstellingmakers benadrukken dat Appel nooit erg lang aan een bepaalde stijl vasthield en geen interesse had om stijlen diepgaand te onderzoeken. Stijlwisselingen vonden alleen plaats om niet in routine te vervallen, om fris te blijven. Voorop stond dus het schilderen: het schilderen moest doorgaan, het maakte niet …

Lees meer