De blikvernauwing van de weldenkendheid

Ronald Plasterk, voormalig minister van Onderwijs, schreef in De Telegraaf een bejubeld stuk over de oorlog in Gaza waarin hij vooral zijn eigen blikvernauwing lijkt te willen bewijzen. Hamas, zegt hij, maakt burgerslachtoffers, gaat zich te buiten aan ernstig geweld, kent een ‘doodscultuur’ met 72 maagden enz. (altijd weer die maagden in dit soort stukken), gijzelt burgers als menselijk schild en viert zingend in de straten de dood van anderen. Plasterk is er klaar mee en maakt het zichzelf makkelijk: Hamas moet op grond hiervan categorisch veroordeeld worden.

Waar hij niet aan denkt is dat er in de Gazastrook, met een oppervlakte van 2x Texel, 2 miljoen mensen wonen. Hij vergeet dat Israël over een modern en gedisciplineerd leger en geavanceerd wapentuig beschikt, waartegen Hamas volstrekt kansloos is: welke militaire doelen zouden ze moeten raken? Hij vergeet dat de Palestijnen in Gaza al decennialang dagelijks worden gepest en vernederd; vindt hij het gek dat ze hun overwinningen op die vijand vieren? Zo veel andere reden voor blijdschap zijn er niet in Gaza. En dat sluit weer aan op die doodscultuur: ja, wat hebben ze ook te verliezen?

Plasterk doet alsof het om een strijd tussen twee gelijkwaardige partijen gaat en dat Hamas andere keuzes zou kunnen maken. Hij vergelijkt de groepering met de legers van Nederland, Engeland, de VS, ‘met mensen die in hun opleiding geleerd hebben wat ze wel en niet mogen doen’, en ziet dat kennelijk als norm waartegen Hamas moet worden gehouden: beroepslegers met de modernste uitrustingen tegenover een wanhopige, in een hoek gedreven gemeenschap die zichzelf van een illusie moet voorzien (de 72 maagden) om de moed erin te houden.

Dit soort praat laat alleen maar zien hoe weinig realiteit er in het denken van zo’n man zit, en hoeveel arrogantie en tunnelvisie.

‘Hoe’, vroeg Deleuze in 1978 al, ‘kunnen de Palestijnen “echte partners” zijn in vredesbesprekingen als ze geen land hebben? Hoe kunnen ze een land hebben als het hen is afgenomen? De Palestijnen hebben nooit een andere keuze gehad dan onvoorwaardelijke overgave. Het enige wat hen werd aangeboden was de dood. In het Israëlisch-Palestijnse conflict worden de acties van de Israëli’s beschouwd als legitieme vergelding (ook als hun aanvallen buitenproportioneel zijn), terwijl de acties van de Palestijnen zonder mankeren worden geframed als terroristische misdaden. En de dood van een Palestijn heeft lang niet dezelfde waarde of dezelfde impact als de dood van een Israëliër. ()

Voor een “definitieve oplossing” van de Palestijnse kwestie kan Israël rekenen op de bijna unanieme hulp van andere landen (). De Palestijnen, een volk zonder land en zonder staat, () weten waar ze het over hebben als ze zeggen dat ze er alleen voor staan.’

Geen woord daarover bij de weldenkende Plasterk, toonbeeld van beschaving en humaniteit.

Linkse humor

Gisteravond de drie afleveringen van ‘Van Kooten en De Bie sloegen weer toe’ achter elkaar gebinged, zoals dat vroeger ging: je keek naar die twee omdat het moest. Dat was je, zo dacht je, verplicht aan je goede smaak en aan je goede geweten. In werkelijkheid moest het omdat er niets anders was: vooral aan dat gegeven dankt het modernisme met zijn hoge waardering van hoge cultuur zijn gelijk van die dagen.

Dat gelijk was ook de motor van de humor van Van Kooten en De Bie. Humor was een middel om het gelijk van wie in de samenleving aan het kortste eind trok over het voetlicht te krijgen. In de jaren zestig en zeventig kwam maatschappijkritiek tot uiting in kunst, satire en ludieke acties. In 1998, toen ze ermee ophielden, was de brandstof voor hun humor op; het grote verhaal had afgedaan, rechts-populisten sprongen in het vacuüm en eigenden zich een nieuw gelijk en daarbij behorende humor toe.

En nu? De kunst, satire en ludieke acties hebben plaatsgemaakt voor intimidatie, complottheorieën en leedvermaak; het gelijk van toen voor post-waarheden.

Wat beklijft er van Van Kooten en De Bie, vraagt Coen Verbraak aan het eind van zijn terugblik: niet zozeer een type, zoals Van Kooten denkt (Jacobse en Van Es) of een compilatie van aan de tijd ontstegen sketches volgens De Bie, maar de vormgeving van een mentale ruimte, waarin types uit de marge een bestaan opeisten, en waarop door Van Kooten en De Bie zelf vanuit hun hoge umpirestoelen werd toegezien. Een ruimte waar je je thuis voelde, juist omdat hij nog veroverd moest worden. De ‘verbeelding’, d.i. een voorstelling van een nieuwe wereld, was aan de macht.

Sindsdien heeft de macht zich meester gemaakt van de verbeelding en is een algehele verkramping aan de macht gekomen. Wie opent de ruimte weer?

Bij 1 jaar oorlog

Zelensky en Biden

Vandaag zag ik Biden bij Zelensky in Kiev. Het zou een ‘verrassingsbezoek’ zijn geweest: bedoeld wordt dat het om veiligheidsredenen niet is aangekondigd. In werkelijkheid zijn er maanden voorbereiding aan voorafgegaan. Dat moet ook wel, want het is in de grond een handelsmissie, zoals die hele oorlog een verdienmodel is voor het zgn. militair-industrieel complex: deze bundeling van belangen van het leger, de politiek en de wapenindustrie.

Alle retoriek waarmee dit doel – het verkopen van zoveel mogelijk wapens – wordt gemotiveerd, is precies dat: retoriek. ‘Jullie strijden ook voor ons’, zoals Rutte tegen Zelensky zei, is wel een dieptepunt in het genre. Zeker, Poetin is eerst de Krim en toen de Donbas binnengevallen, maar door de invloedssfeer van de NAVO steeds verder naar het oosten op te schuiven, hebben de westerse landen geoogst wat ze jarenlang hebben gezaaid. Nu gebruiken we Oekraïne als afzetgebied voor ons wapentuig. En in plaats van vredesonderhandelingen te initiëren, benadrukken westerse leiders alleen nog de noodzaak van meer wapenleveranties. Is Oekraïne ermee geholpen? De oorlog zal er alleen maar langer door duren – maar dat is ook juist het doel.

Ik volg lang niet alles, maar ik vind het wel zorgelijk dat ik dit geluid nergens tegenkom, ook niet bij de Partij voor de Dieren, erfgenaam toch van de PSP. Blijkens een recent artikel in De Groene Amsterdammer, waarin een tegengeluid ook nagenoeg ontbreekt, wordt het pacifisme tegenwoordig alleen nog door ouderen gehuldigd; de jeugd richt zich op klimaat en identiteit. Kortom, iedereen staat achter Oekraïne, schijnbaar zonder enige notie van het spel waar je met die steun deel van uitmaakt. Dat militair-industrieel complex lacht zich te barsten: de hele bevolking staat achter ons, we kunnen onze doodsmachines vrijelijk en met een ongekend mandaat slijten aan onze onverzadigbare junk Zelensky.

NB Ik trek geen partij voor Poetin. Ik kan begrijpen dat hij zich in toenemende mate geprovoceerd heeft gevoeld. Maar als deze oorlog werkelijk een speciale militaire operatie was geweest, dan had hij zich allang mogen terugtrekken; in plaats daarvan stuurt hij dagelijks duizenden naar het front. Hij is op zijn manier geen haar beter.

We zijn met zijn allen aan de ratten overgeleverd en dat blijft zo tot er hier en daar eens wat ogen opengaan.

De grote weigering

Omslag

Marian Donner 1 en De grote weigering: dat lijkt op Bartleby (“I would prefer not to”), die ook één keer wordt genoemd, maar het gaat verder. Het boekje roept op tot verzet, en door te weigeren nog langer mee te doen, steek je vanzelf een spaak in het wiel.

Het boekje is een verademing om te lezen, zeker in het huidige klimaat. Nee zeggen, niet tegen de wereld, maar tegen de krachten die de wereld om zeep helpen. Hoe is dat mogelijk, hoe kan dat gebeuren? Volgens Herbert Marcuse, die door Donner onder het stof vandaan wordt gehaald (enkele bladzijden uit diens De eendimensionale mens (1964) zijn achterin opgenomen) doordat te weinig mensen de irrationaliteit inzien van ons zogenaamd rationele handelen.

‘In essentie’, zegt Donner, ‘draait alles om productie en consumptie. En het enige doel daarbij is groei. Het moet almaar efficiënter, almaar sneller en meer.
Dat is wat we vooruitgang zijn gaan noemen, meer groei en meer efficiëntie, en dat is ook waar onze moderne, westerse opvatting van rationaliteit op rust. Wat wij als rationeel beschouwen is wat in data uitgedrukt kan worden, in cijfers, waarna die cijfers verbeterd moeten worden. Het is een technologische rationaliteit waar wetenschap, politiek, media en het bedrijfsleven zich allemaal schikken. Maar daarmee is volgens Marcuse een (westerse) samenleving ontstaan die zelf ten diepste irrationeel is.

Hij schrijft: “Het samengaan van een stijgende productiviteit met een stijgende kans op vernietiging, het balanceren boven de afgrond der complete uitroeiing, de algehele overgave van eigen denken, hopen en vrezen aan de beslissingen van de heersende machten, het laten voortbestaan van een bittere armoede naast een rijkdom zonder weerga, dit alles vormt ook voor de volstrekt onpartijdige beschouwer een akte van beschuldiging – ook al is dit slechts een bijproduct van deze samenleving en niet haar ‘raison d’être’: haar overweldigende rationaliteit, die doelmatigheid en groei bevordert, is zelf irrationeel.”‘

Nu in de winkel.


  1. Dochter van J.H. Donner, mede-Mulisch-exegeet over wie mijn vader schreef in De kunst van het falen, p. 68 e.v.

Over de geest die niet wil transigeren

Afbeelding Thieme met citaat over inperking van rechten van kerken

Volgens de NOS is de Partij voor de Dieren een van de partijen – samen met FvD en 50Plus – met de minst trouwe aanhang. De reden laat zich raden: gerommel in de partijen, coups en tegencoups. Bij de PvdD kwamen er een voorzitter en een kamerlid die de partij wilden ‘verbreden’: een grotere aanhang bezorgen door water bij de wijn te doen. De voorzitter werd geroyeerd, het kamerlid splitste zich af, en de kiezer krabt zich nog eens achter het oor. Het idealisme van de partij zou kiezers moeten engageren, maar zo zie je wat oneigenlijke pogingen om de kiezersgunst te winnen per saldo opleveren. En dat terwijl juist de onverzettelijkheid, het ‘anticompromisme’ van de partij op haar achterban zou moeten afstralen.

Een ander probleem dat de partij parten speelt, is de kwestie van de zevendedagsadventisten, een genootschap dat de partij veel aanhang oplevert en waartoe oprichters Marianne Thieme en Nico Koffeman behoren. Ik heb geen moeite met de adventisten noch met hun eventuele invloed; het gaat er minder om waar je inspiratie vandaan haalt dan wat je met die inspiratie doet, en vaak genoeg leidt juist gebrek aan inspiratie tot de behoefte om beslag te leggen op het eigen gelijk en de wereld daarmee in overeenstemming te brengen, kortom tot fanatisme. Dat zie je aan sommige verlichte atheïsten, maar ook aan orthodox gelovigen die naar de letter leven en niet naar de geest.

Maar verbreding is al niet veel beter. Inspiratie veronderstelt integriteit, een kracht die eenheid tot stand brengt tussen voelen, denken, handelen en leven. Zodra je verbreedt, valt dat uit elkaar. Op die manier groeien is geen groei, maar aanwas, vertroebeling, revisionisme… Het streven is niet om zuiver te blijven, maar je niet door de buitenwacht van je pad af te laten brengen. Groeiend verzet, daar gaat het om.

In dit artikel van Nieuwsuur wordt gesteld ‘dat de partij afwijkt van andere links-progressieve partijen als het gaat om de invoering van een mondkapjesplicht (tegen) en de donorwet (tegen).’ Dat treft want daar ben ik ook tegen. Esther Ouwehand is er in het artikel in elk geval duidelijk over: de partij voert geen religieuze koers.

Onze lijn is altijd seculier en dat blijft zo. Dus er is geen adventistische invloed op onze standpunten of op ons verkiezingsprogramma. We waren seculier, we blijven seculier en ik ben niet gelovig.

Dat laatste is voor mij geen geruststelling. Integendeel, ik ben op voorhand geneigd om te zeggen: liever een adventist in de partij dan iemand die zoekt naar verbreding. Want daarmee blijft de partij kwetsbaar voor krachten die met haar idealen aan de haal willen gaan. Daar neigt ook Ouwehand toe, die formeel uitspreekt te willen regeren, en die in een stijgend aantal zetels extra capaciteit ziet om inhoudelijk te verbreden. Maar die werdegang kennen we al van GroenLinks en de PvdA. Of neem Van Kooten-Arissen, die voor haar politieke ambities nauwelijks een programma nodig lijkt te hebben. Aan de andere kant zijn het juist Koffeman en Thieme die het strengst vast willen houden aan de idealen van de partij.

Toch de vraag: wat willen de zevendedagadventisten, waar bestaat het genootschap uit? Volgens het Nieuwsuurartikel is het ‘een protestants kerkgenootschap dat leeft volgens de wetten van het Oude Testament, en dat abortus en het homohuwelijk afwijst.’ Dat klinkt nogal CU/SGP, maar zou het niet logisch zijn als de Partij voor de Dieren, die opkomt voor kwetsbaar leven, abortus ook afwees? Maar de partij kiest voor onafhankelijkheid en autonomie van vrouwen. Daaruit blijkt dat emancipatie – het Latouriaanse ‘stem geven aan wat geen stem heeft’ – voor de partij van meer gewicht is dan puur behoud van leven. Er is een reflex, ook bij mij, om in te grijpen wanneer een moeder zich tegen haar kind keert, alsof het om een aberratie, een vergissing gaat, terwijl hier natuurlijk geen instantie meer tot oordelen bevoegd is dan zij. Zolang het kind zich niet zelfstandig van zijn moeder kan ‘emanciperen’, moet ook zijn bestaansrecht nog van haar afhankelijk worden gesteld…

Wat het homohuwelijk betreft: misschien heeft de SGP gelijk en staat het huwelijk in dienst van het kind, maar ik kan me voorstellen dat ook homo’s behoefte hebben aan formalisering van hun relatie voor de wereld, net zoals hetero’s, die ook niet altijd kinderen hebben of willen. Hoe dan ook is de partij voor het homohuwelijk en hebben de zevendedagsadventisten zich volgens Wikipedia sterk uitgesproken tegen geweld jegens de lhbti-gemeenschap wereldwijd:

Om het geestelijke, emotionele, sociale en fysieke welzijn van homo- en biseksuele en transgenderistische zevendedagsadventisten te ondersteunen, werd in 1976 de internationale organisatie Zevendedags Adventisten Kinship Internationaal (ZDA Kinship) opgericht.

Is dit nou geen voorbeeld van schipperen, van ’transigeren’ zoals Menno ter Braak dat noemde: wel steun geven aan de homogemeenschap, maar hun het heilig sacrament, waarmee hun verbintenis ook hierboven rechtsgeldig wordt, ontzeggen? Maar deze opstelling is niet alleen kenmerkend voor deze kerk, maar ook voor de partij. Ze is gebaseerd op de erkenning van het verschil tussen denken en doen. Zouden de adventisten zich alleen door hun principes laten leiden, dan zouden ze zich afkeren van de lhbti’ers. Op dezelfde manier zegt de PvdD dat het al heel mooi is wanneer een vleeseter besluit om één dag in de week geen vlees te eten. Je hoeft niet in één klap perfect te zijn; het gaat erom praktisch te zijn. De idealen van de Partij voor de Dieren liggen niet in een ver verschiet, zoals de socialistische heilstaat, de hemel op aarde of zelfs de democratisering van D66. Je kunt er elke dag op allerlei manieren in meer of mindere mate uitdrukking aan geven.

Nico Koffeman is een case in point. Hem wordt verweten een opportunist te zijn, omdat hij belangen had in De Vegetarische Slager en inmiddels in de opvolger daarvan, Those Vegan Cowboys, terwijl hij voor de partij in de Eerste Kamer zit en die belangen daar direct kan behartigen. Maar wat is daar mis mee? Van opportunisme zou m.i. sprake zijn wanneer hij aandelen Unox of Stegeman zou hebben (hoewel die inmiddels ook wel op de duurzame vegatoer zullen zijn). Bovendien zijn alle senatoren werkzaam in de maatschappij: ‘Eerste Kamerleden stemmen geregeld over wetsvoorstellen waar ze belang bij hebben vanwege hun nevenfunctie,’ staat er op Wikipedia. Het wordt verdedigd met het argument ‘dat het goed is als geluiden uit de samenleving, via nevenfuncties, in de Eerste Kamer doordringen.’

Kortom, Koffeman gelooft in zijn idealen en verdient er geld mee, dat wil zeggen: hij voegt de daad bij het woord, heeft een praktische manier gevonden om die idealen aan de man te brengen en is bereid daarvoor risico te lopen. Geld verdienen aan je idealen: kan het beter? De meeste mensen verdienen geld met werk waar ze geen enkele band mee hebben.

Samenvattend: geen ideologische zuiverheid, ook geen verbreding, maar praktische politiek, vanaf de kleinste schaal (thuis, in de supermarkt) tot de grootste: het PvdD-gedachtegoed als vierde stroming en als wereldbeweging met zusterpartijen in allerlei landen.

Portret Multatuli

Hou vast aan je idealen! riep Marianne Thieme keer op keer, zoals ze in haar befaamde epifoor ook hamerde op het beëindigen van de bio-industrie. Die vasthoudendheid lijkt me bij uitstek een voorbeeld van bezieling door inspiratie, al dan niet door God ingeblazen. Voor het laatste Multatuli Jaarboek schreef ze een mooi stuk waaruit een grote bekendheid en affiniteit met Multatuli’s werk spreekt. Onder meer laat ze er in zien wat het verschil is tussen godsdienst en geloof:

Boeren van christendemocratische huize die op zondag Gods genade wasemen, zijn op maandag de trotse eigenaar van tienduizenden varkens die worden gehouden op een wijze die Gods geboden aan ale kanten schendt.

En ze vervolgt:

Dat Multatuli ook oog had voor de stemlozen, het lot van de dieren, blijkt uit Idee 484, waarin hij getuigt van het levend eten van konijnen op de Amsterdamse kermis: “En by ’t passeeren van die arme dieren, mompelde ik een gebed om vergiffenis voor ’t binnengaan.” De volgende ochtend schreef hij er een brief over aan de hoofdcommissaris van politie en de officier van justitie (idem p. 234). Deze dierenliefde die hem tot actie aanzette, is exact dezelfde liefde die heden ten dage nodig is om de strijd aan te gaan met de politiek zo goed georganiseerde vee- en vleesindustrie.

Integriteit wil zeggen eenheid van denken en doen, onder erkenning van het verschil tussen die twee. Tegenover integriteit staat niet een praktische toepassing van principes, maar de uitverkoop van die laatste onder het mom van verbreding. Onder Thieme was de partij de enige erfgenaam van de aloude PSP, en van de geest die niet wil transigeren. Het valt te hopen dat dit zo blijft.


Bij de verkiezingen van 2017 gaf ik Zes negatieve stemadviezen en één positief.
In 2009, toen ik de PvdD net had ontdekt, schreef ik een stemadvies c.q. -verklaring in twee delen: deel 1 en deel 2.