Bij alle beelden van de gekruisigde Jezus die deze dagen aan me voorbijtrekken, wil dit er maar niet in: hoe kan de voorstelling van een man die met spijkers door handen en voeten aan kruishout is geslagen ooit troost bieden, of uitgroeien tot symbool van liefde? Ook Nietzsche vroeg het zich af: hoe kan een op liefde gebaseerde heilsleer dreigen met hel en verdoemenis, en zijn eigen God zo’n wrede marteldood laten sterven?
‘Hij is gestorven voor jouw zonden’, luidt het antwoord, ‘zo ver strekt zijn liefde’. Maar hoe kan ik ooit vrede vinden met de fouten die ik maak als ik daar een ander voor laat opdraaien? Zou dat niet eerder nog een zonde erbij zijn?
Natuurlijk is dat het idee: de hele voorstelling is de vordering die de hemel op ons uit heeft staan. Maar ik zou nauwelijks kunnen leven als ik werkelijk zou geloven dat er iemand is gestorven om mij frank en vrij te laten leven. Veel liever zou ik zelf de schuld en eventuele schande van mijn daden dragen. Is dat trouwens ook niet mijn prerogatief? Het is mijn leven, waar bemoeit die ander zich mee? Als het goed is, heeft die zijn handen vol aan eigen zonden – alleen een gewetenloze is daar vrij van, nietwaar?
Het is Pasen, lente, de natuur begint met een schone lei, Jezus is gestorven en morgen herrijst hij, en wij met hem – maar dat kan ik alleen geloven als God géén mens is, maar inderdaad, zoals Spinoza zegt, Natuur, d.i. de werkelijkheid die we om ons heen zien, voelen en ruiken. Die werkelijkheid leer je alleen kennen door je eraan te stoten, dwz. door fouten te maken en op je gezicht te gaan. Daar hoeft verder niemand voor op te draaien – we trekken er alleen maar profijt van.
Vrolijk Pasen.