Over ‘Arrival’ van Philip Larkin (1)

De werdegang van een gedicht

 

Boekomslag 'Collected Poems' van Philip Larkin

Arrival

Morning, a glass door, flashes
Gold names off the new city,
Whose white shelves and domes travel
The slow sky all day.
I land to stay here;
And the windows flock open
And the curtains fly out like doves
And the past dries in a wind.

Now let me lie down, under
A wide-branched indifference,
Shovel faces like pennies
Down the back of the mind,
Find voices coined to
An argot of motor-horns,
And let the cluttered-up houses
Keep their thick lives to themselves.

For this ignorance of me
Seems a kind of innocence.
Fast enough I shall wound it:
Let me breathe till then
Its milk-aired Eden,
Till my own life impound it –
Slow-falling; grey-veil-hung; a theft,
A style of dying only.

 

Uit: Philip Larkin, Collected Poems, Londen, 2003.


—o0o—


Gisteren won ik de zestiende editie van de Facebookgroep Vertaalwedstrijd 1 met mijn vertaling van bovenstaand gedicht.

In de maand waarin de groep zich over het gedicht heeft gebogen, heeft het een wat men noemt werdegang doorgemaakt in mijn begrip ervan. (Je kunt ook zeggen: mijn begrip ervan heeft een werdegang doorgemaakt, maar onder invloed van Larkin kun je makkelijk tot dit soort omgekeerde voorstellingen komen). Ik zag de kwaliteiten wel, maar aanvankelijk stuitte het me tegen de borst, en in een eerste leesverslag noemde ik het zelfs ‘verwerpelijk’. Naarmate ik meer onder de indruk kwam van Larkins vakmanschap en de gaafheid van het gedicht veranderde dat, en ten slotte ben ik het gaan waarderen als het juweel dat het is. Dat ik juist met deze vertaling de wedstrijd gewonnen heb geeft dan ook veel voldoening.
De komende dagen wil ik verslag doen van die werdegang; vandaag de eerste aflevering.

 

—o0o—

 

Arrival, geschreven rond 1950, bestaat uit drie strofen van acht regels. Deze strofen staan niet als facetten tegenover elkaar, vormen geen aspecten van eenzelfde idee, zijn niet elkaars perspectivische alternatieven, maar volgen elkaar lineair op, als in proza. Ook de titel vat het gedicht niet samen, maar opent het, zoals een ‘arrival’ ook een nieuwe plek en een nieuwe gebeurtenis opent. Het gedicht komt met de titel dus ahw aan bij zichzelf, en dat is mooi want daardoor wordt het meteen tot lyriek samengetrokken. Dat het een uitgesproken lyrisch gedicht is wil ik later laten zien, maar dat prozaïsche karakter vormt daarop dus al een mooi tegenwicht, houdt het gedicht in balans.

Diezelfde ambivalentie zit ook in het rijm, dat volslagen afwezig lijkt, maar er toch is: het meest prominent in de laatste strofe, waar r. 6 op r. 3 rijmt, r. 7 op r. 4 en r. 8 op r. 5. In strofe II is er van rijm feitelijk geen sprake, maar in I is met enige goede wil hetzelfde patroon zichtbaar als in III.

Door dit dus zeer subtiel te noemen rijm valt het ook weer nauwelijks op dat de opbouw van het gedicht een tendens naar een zekere verdichting te zien geeft. De eerste vier regels kunnen moeiteloos als een vlot lopende prozazin worden gelezen. Pas vanaf het tweede deel van de eerste strofe blijkt dat het om een gedicht gaat, en dan vooral door de anaforen (‘And…’) van r. 6 t/m 8. Ook strofe II is nog heel regelmatig, met telkens een persoonsvorm in de oneven regels en een bijwoordelijke bepaling (r.2, 4), lijdend voorwerp (r. 6) of naamwoordelijk deel (r. 8) in de even regels. In strofe III is alle regelmaat zoek – een van de redenen, denk ik, waarom daar in eerste instantie geen touw aan vast te knopen is.

Samenvattend: een regelmatige verdeling tussen ‘proza’ en ‘poëzie’ dus in strofe I, een even regelmatige afwisseling, nu per regel, in II en pure lyriek ten slotte in III.

Ondanks die toenemende verdichting blijft de prosodische structuur hetzelfde, met twee groepen zogenaamde isosyllabische verzen: de lange regels (1, 2, 3, 6, 8) van 7 lettergrepen, de kortere regels (4, 5) van 5 lettergrepen, en één regel (7) die apart staat met 8 lettergrepen. Van dit schema wordt alleen in II afgeweken, waar de 4e regel geen 5 maar 6 lettergrepen telt. Ik vond in die afwijking een argument om in de vertaling de lettergreeptelling wel te volgen, maar niet al te nauw te nemen.

Ik weet niet of dit een bestaande vorm is of dat hij van een bestaande vorm is afgeleid; optisch doet me nog het meest aan een limerick denken.

Zie deel 2
Zie deel 3


  1. zie dit bericht over ontstaan, doel en werkwijze van deze groep.

1 gedachte over “Over ‘Arrival’ van Philip Larkin (1)”

Plaats een reactie